VLISIIMSCBE II R WT.
HIT en «C1II.
No. 56.
Maandag 13 Mei 1895.
33,u Jaargang.
Gemeentebestuur
M M I 2=0 a 0.
Binnenland.
(Telephoonnummer 10.)
SCHEIKUNDIG ONDERZOEK VAN BROOD.
De Bnrg. on Weth. van Vlissingen,
Gezien art. 195 der Algemeeoe Terordening vin
voor die gemeeDte.
brengen ter «lgemeene kennis dat bij een op hun
rerzoek iögesteld scheikundig ouderzoek, door bet
boreiu voor scheikundige eo mikroskopische onderzoe
kingen te Middelburg, is gebleken dnt het bij de bak
kers alhier, voorhanden zijnde brood was onvervalseht.
Alle brooden waren gebakken van tarwemeel zonder
bijmenging van vreemde meelsoorten, de hoeveelheid
minerale bestanddeelen waren bij allen normaal. Op
zettelijke toevoeging van aloiu en aanwezigheid vau
zware metaleu werden niet geconstateerd.
Vlissiugea, 11 Mei 1895.
De Burg en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHEN1US.
Dc Secretaris,
J. H. C BUSING.
W 3B
Afsluiting van Wtgen,
De Bnrg, en Weth. van Vlissingen,
Gelat op da mededeeling van Gedepntecrds Staten
vin Zeeland, dd. 8 dezer,
Maken bekend dat ten behoeve van het uitvoeren van
vernienwiogs- en herstellingswerken aan henlen en
buizen, het verkeer met rij- en voertuigen en vee znlleu
zijn afgesloten
do Zuanenburgtcht weg No. 114ij in de gemeente
Vlissingen
van 12 tot en met 14 Juni, en op 26 en 27Junia.«.
Vlissingen, 10 Mei 1895.
De Bnrg en Weth. voornoemd
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris
J H. C. BUSING.
Do Burg. en Weth. van Vlissingen
Gezien de arlt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875
fStbl. do. 96), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hin
der kunnen veroorzaken,
Geven bij deze kennis dat bij hen is ingekomen een
verzoek van J. W. JOBSE, alhier, om vergnnuiog tot
het oprichton van een lood- eu zinkverwerkers werk
plaats in perceel wijk C' no. 75 aan de Groote Markt
dat dit verzoek met do bijlagen, gedurende veertien
dsgsn, te beginnen met Vrijdug den 10 Mei 1895, op
de gemeente-secretarie ter visie zal worden gelegd en
dat den 24 Mei 1895, ten raadhnize, des namiddaga ten
2 ure, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren
tegen het oprichten der inrichting in te brengen, terwijl
gedurende drie dagen vó<Jr dat tijdstip, ter gemeente
secretarie van do lerzake ingekomen schriftnreo kennis
kan worden genomen.
Vlissingen, den 10 Mei 1895,
De Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Seoretaris.
J. H. C. BUSING.
JACHT EK ViSSCHERtJ.
Uitnoodiging tot aanvraag van jacht
en vischacten.
De Burgemeester van Vlissingen noodigt de inge-
zstenen, die voor het dienstjaar 1895/96 eene jacht- ol
viachacte mochten verhogen, uit, zich daarvoor in d*n
loop dezer maand ter gemeente-secretarie aan te melden.
Vlissingen, dan II Mei 1895.
De Burgemeester voornoemd,
TUi'EIN NOLTHENIUS.
FEUILLETON.
81.)
»Het zou mij aangenaam geweest zijn,
als ge mij wat meer van de nadere bij
zonderheden verteld hadt, mijnheer Car-
ringshliff. Voor het oogenblik zal ik
mij tevreden stellen met uw onvolledige
mededeelingen. Maar nu moeten wij be
slissen, waar wij met het meisje heen
moeten. Naar Bedlam nooit weer! Bij
ons laatste gesprek heb ik u daarvoor
mijn gegronde redenen medegedeeld
«Dringend moet ik u verzoeken, hier
omtrent spoedig een besluit te nemen.
De woning van een ongetrouwd heer is
geen geschikt verblijf voor een jong
meisjeik mag mij niet blootstellen aan
het gevaar, door mijn buren veroordeeld
Ter Stembus.
De voorzitter van den raad der ge
meente roept U op tot verkiezing van
leden voor de Provinciale Staten, op
Dinsdag 14 Mei.
Wanneer wij zeggen U, dan is dit
natuurlijk gericht tot de stemhebbende
burgers, en, al is hun getal niet zoo
groot als het zonder bezwaar kon en be
hoorde te zijn, al is en dit vooral
het kiesrecht nog altijd toegekend aan
velen die er eigenlijk geene aanspraken
op hebben, en onthouden aan vele an
deren, van wie juist net tegenoverge
stelde kan worden gezegd, de verkiezing
op zich zelf is er niet minder gewich
tig om.
Toch is het een feit, dat men de keuze
van leden der gewestelijke Staten in den
regel zeer kalm opneemt, in dien zin,
dat de gewone opkomst van weinig be
langstelling getuigt, soms in die mate,
dat de vraag volkomen gewettigd is, of
de gedane keuze wel de keuze der kie
zers is Van waar dit verschijnsel
Het wil ons voorkomen, dat het ant
woord op deze vraag niet moeilijk te
geven is. De Staten der gewesten vormen
veel meer een administratief dan een
staatkundig lichaam, en om een admi
nistratief lichaam maakt de Hollander
zich niet zoo gemakkelijk warm. Nu,
met dit laatste zijn we het eens. Zich
warm maken is iets wat bij de keuze
der regeeringslichamen ook in het geheel
niet past. Juist dó&r zullen bezadigdheid
en kalm overleg recht op hun plaats
wezen. Zich warm maken en zich ont
houden, zijn twee uitersten, die wij liefst
beiden zouden willen ontgaan.
Toch levert misschien de vraag welk
beginsel zal mij bij deze stemming leiden?
voor dezen en genen wel eens eenige
moeilijkheid op. Immers, de roeping der
Staten is tweeledig. Vooral is het hun
taak om de stoffelijke welvaart van het
gewest te bevorderen en de algemeene
belangen ervan met kracht, maar ook
met volkomen onpartijdigheid en met
volledige zaakkennis te behartigen. Ook
zijn zij aangewezen tot de verkiezing der
leden van Gedeputeerde Staten, m. a. w.
van het dagelijksche bestuur van het
gewest, en in dit College komt het prak
tische van den werkkring yooral uit.
Aan den anderen kant kan men de
Provinciale Staten ook als politiek of
staatkundig lichaam beschouwen, in zoo
verre namelijk als zij belast zijn met
de keuze van leden der Eerste Kamer,
en dus de mannen afvaardigt, die mede
het lot der wetsontwerpen in handen
hebben.
Toch aarzelen wij niet als ons gevoe
len uit te spreken, dat de politieke be-
teekeuis der Provinciale Staten slechts
gering is. Van een eigenlijken partij
strijd bij de verkiezingen van leden der
Eerste Kamer, kan, door de wijze waarop
die verkiezingen plaats hebben, geen
sprake wezen. Het stellen van candidaten,
het optreden dier candidaten met staat
kundige redevoeringen blijft van zelf
achterwege. Van hen die zich in den
politieken partijstrijd het' meest op den
voorgrond stellen, treffen wij dan ook
zeer weiniffen in de Eerste Kamer aan
daarentegen vinden wij er, het is zeer
natuurlijk, veel meer bezadigdheid en
kalm overleg, veel minder personenstrijd.
De staatkundige richting geeft in de
Eerste Kamer niet geheel of bij uitslui
ting den doorslag, waarbij nog komt dat
dit lichaam de reeds door den anderen
tak der volksvertegenwoordiging aange
nomen wetten, eenvoudig heeft te be-
oordeelen zóó als ze daar liggen.
Met het oog hierop zullen wij weinig
tegenspraak ontmoeten, wanneer wij be
weren, dat het bedoelde beginsel duidelijk
is aangewezen. Het is de taak der kiezers,
slechts in de tweede plaats op kleur of
staatkundige richting te letten, maar des
te meer acht te slaan op de hoedanig
heden, die wij boven, als van overwe
gend belang, in de eerste plaats noemden.
In het algemeen geven de kiezers dan
ook wel blijk, dat zij in die richting het
liefst sturen. Herhaaldelijk ziet men, dat
kiesvereenigingen van verschillende rich
ting, elkanders candidaten aanbevelen,
en in het algemeen kunnen wij ons daar
mede zeer goed vereenigen. Werkelijk is
het hier de hoofdvraag, of de aftreden
den hun mandaat met eerlijkheid, on
partijdigheid, ijver en zaakkennis bebb;n
vervuld, of van de voorgestelde candi
daten, die tot dusver geene zitting had
den, eene dergelijke vervulling met grond
is te verwachten, en daarmede kan men
de zaak beslist achten. Weren uit de
Staten moet men naar onze meening de
zoodanigen, die hun hoofdtaak en voor
naamste roeping uit het oog verloren,
en zich kennelijk te weer stelden voor
de belangen van eene bijzondere richting
of partij.
Maar wij kunnen ons niet vereenigen
met het gevoelen van hen, die meenen
zich van het stellen van candidaten en
van deelneming aan het werk der ver
kiezing te moeten onthouden, omdat de
kieswet gebrekkig is en dus slecht werkt,
omdat de verkiezingen den eigenlijken
volkswil niet uitdrukken, de partijver
houding in de regeeringslichamen anders
is dan in het land, enz.
Dat die feiten juist zijn, ontkent bijna
niemand. Maar de gevolgtrekking is toch
onjuist. Voorzeker, eene nieuwe kieswet
moet hoe eer hoe liever komen doch,
zoolang ze bestaat, is de wet wet, be
hoort zij te worden uitgevoerd, en is
hare werking volkomen verbindend. De
verdeeling in kiesdistricten voor de Pro
vinciale Staten is ellendigwij stemmen
het gaaf toe. Doch ook hier geldt de
zelfde opmerking. Zoolang wij het met
het oude en verouderd,^' moeten doen,
blijft het even waar, q,at de Staten-
Generaal het geheele Nederlandsche volk,
dat de Staten der provincie hun geheele
gewest vertegenwoordigen, dat door ont
houding niemand den toestand verbetert.
Laat ons den dag van 14 Mei ook
onder de tegenwoordige omstandigheden
in zijne beteekenis en mogelijke gevol
gen niet miskennen, en laat hij ons dan
ten spoorslag zijn om er het onze toe
bij te dragen, dat die omstandigheden
zich thans voor het laatst voordoen.
Vlissingen, 11 Mei.
Donderdagavond hield de Vereeniging
tot bevordering van het vreemdelingenver
keer hare gewone jaarlijksche vergadering
en werd door den secretaris het volgende
verslag uitgebracht, dat wij hierbij onzen
lezers mededeelen
In dit jaar telde de vereeniging 92 leden
en donateurs, waarvan aan contributie ƒ206
werd geïnd, terwijl over 1893 /246 aan con
tributie werd gelieven.
Niettegenstaande dat geringe kapitaaltje
besloot het bestuur toch te blij ven voortgaan,
om al was 't slechts op kleine schaal
meer bekendheid aan de badplaats Vlissingen
te geven en te trachten het vreemdelingen
verkeer te helpen bevorderen.
Door het succes, hetwelke met de uitgave
vp,u den »Hollandschen gids door Walcheren"
was verkregen waarvan er pl. m. 3000
exemplaren werden uitgegeven vond het
bestuur het wenschelijk dien »gids" ook in
de Franscbe, Engelsche en Duitsche taal te
doen drukken.
Daar echter de kosten van de uitgave, in
3 talen tegelijk, de financieele krachten der
Vereeniging ver te boven zouden gaan, zoo
werd besloten eerst met de Fransche uit
gave een aanvang te nemen, en zulks in ge
meenschap met de Vereeniging te Middelburg
te doen, die zich bereid verklaarde de helft
der kosten te dragen.
Door een der bestuurleden, de heer Van
Sluijs, werd de tekst op zeer verdienstelijke
wijze in de Fransche taal overgezet en nog
eenige photografische afbeeldingen behalve
de reeds bestaande daaraan toegevoegd.
Van dezen »Gids" werden er 2000 ge
drukt en hoofdzakelijk in België en Frank
rijk verkocht en verspreid.
In navolging van andere plaatsen, zooals:
Arnhem, Blankenberghe, Heijst, Ostende etc.
had het bestuur ook gaarne groote reclame
kaarten willen doen vervaardigen, die door
de grootsche en keurige wijze van uitvoering
direct de aandacht van het publiek tot zich
trekken.
Bij informatie naar den prijs daarvan,
zekerde het meisje mij, dat haar vlucht
uit Bedlam haar verschaft had, wat zij
daarmede beoogdebij een man van eer
belangstelling opwekken voor haar on
gelukkig lot en hem bewijzen, dat zij
een volkomen gezond verstand bezit. Ik
geef toe, dat 't misschien niets anders is
dan een slimme zet, waarachter juist
het tegendeel van haar beweren verbor
gen is. Maar wanneer het anders is,
wanneer wij met de zuivere waarheid te
doen hebben, dan moet ik u opmerken,
dat zij dien goeden uitslag niet kan ver
kregen hebben in den eersten nacht van
haar verblijf aldaar, doch wel in de drie
laatstverloopen dagen. De verantwoorde
lijkheid daarvan komt niet op mij, en
mocht ik er voor aansprakelijk gesteld
worden, dan zou ik daar beslist tegen
moeten opkomen."
»Wilt ge daarmee zeggen, mijnheer
Carringshliff, dat de aansprakelijkheid
voor het langere verblijven van het meisje
bij die menschen op mij rust Dat zou
eene bewering zijn, die ik ten uiterste
te worden wegens ongebonden levens
wijze. Verder bestaat de moeielijkheid,
dat die koopmansbediende het meisje
gaat zoeken, zóodra hij uit het verhaal
van zijn moeder tot de overtuiging komt,
dat ik slechts door list het meisje in mijn
macht heb gekregen, zonder aan een
enkele zijner voorwaarden te voldoen. Hij
kent mijn naam; mijn woonplaats kan
hij in ieder adresboek vinden. Wanneer
het tot een ontmoeting kwam in mijne
woning misschien in tegenwoordigheid
van het meisje en dat zou eindelijk
niette vermijden zijn dan konden wij
misschien in het eerstvolgende nummer
van de Times een artikel van een ijverig
verslaggever vinden, dat ons volstrekt niet
zou bevallen''.
>Uit uwe woorden maak ik op, Car
ringshliff, dat het meisje bij dien Lund
zooveel, of althans genoeg gepraat heeft
om den toestand voor ons gevaarlijk te
maken. Hebt ge mij de bijzonderheden
van uwe verrichtingen verzwegen, om
mij onwetend te houden omtreDt het on
zekere van onzen toestand
Dat lag slechts in mijne bedoeling
voor zoover het betreft de middelen, die
ik heb aangewend om mijn doel te be
reiken. Omtrent de feiten zelve zou ik
u volkomen ingelicht hebben."
»Deel mij dan nu mede in hoeverre
zij openbaringen heeft gedaan, die voor
ons gevaarlijk kunnen worden."
»In hoeverre zij de familie Luod een
blik in den toestand heeft gegund, heb
ik niet kunnen opmaken uit de woorden
der weinig ontwikkelde oude dame, met
wie ik sprak.
Maar het meisje heeft haar naam ge
noemd en dit noopt mij de geheele aan
gelegenheid te behandelen, zooals door
ons rekening houdende met alle ge
beurlijkheden is vastgesteld".
In dit geval blijken uw bedenkingen
geen steek te houden, mijnheer Carring
shliff."
Daar ben ik vandaag aan begonnen
te twijfelen, mylordGedurende den rit
van Richmondstreet naar Picadilly ver