UISSIMWHE COURANT
LOUSES
sorar.
ffilMNlIl
ie.
No. 51.
Woensdag 1 Mei 1895.
33ste Jaargang.
Gemeentebestuur.
©@>ayTTH[8[i(jj.
B i ii n e n 1 a n cl.
invoer van Nederlandsch
L zoodra dit om gezondg-
er moet verboden worden,
jig voor den Belgischen
ibekend, on» vee bezwaar-
Het feest te Kiel zal door
waarop liet aangelegd
kosten, niet alleen aan
gasten keizerlijk zal ont-
in bet Duitsche volk. Bij
)r de feestelijke opening
seekanaal een suppletoire
een bedrag van 1.300.000
>n.
ran Berlijn beeft zich niet
vel van hoogerband orn
aan den Rijksdag in te
'de Umsturz- Vorlage. Hij
d met de verzending
toen de last kwam het
ds zijne bestemming had
dit zaakje waarschijnlijk
Werkstaking van het
thans geëindigd. De
:b verbonden alle geëm-
dienst te nemen,,met
enen, die zich aan ern-
ing hebben schuldig g«.
1 te voren eindigde ook
ngeland onder de schoen-
'enals de stakers te Parijs
iot legden.
minister van eeredienat
etsontwerp in tot erken-
en godsdienst door den
Huis der Magnaten werd
van afgevaardigden nam
meene stemmen en onder
iet voorstel aan om het
een vorm aan het Huis
te zenden en dit dus voor
.en, of het wetsvoorstel
men of het te verwerpen.
,d van Vlissingen.
27 April 1895.
L)A. Neerings, wedr.
ten Hoopen, jd. 35
m. 23 j en J. C. de
R. Schols, jm. 31 j.
iVeijde, jd. 28 j.
x. Pieters, jm. 25 j.
jd. 26 j. P. van
eu J. 1\ Manu&avt,
eller, jm. 48 j. en P.
L. M. Baljé, jm.
iusse, jd. 19 j. ,1.
en E. Takens, jd. 25
23 j. en C. P. Muth,
E. van Dijk, geb.
Laas, geb. Bakker, d,
sr, geb. Odem, z.
Slootmans, z C.
Erasmus, d. E.
fel, z. J. Heijdens,
M. Krahmer, geb.
Lippens, geb. de
C. Vanoutrijve, geb.
n Hoorn, geb. Stout-
Florusse, z. 7 w.
jm. 24 j. J. Abra-
Sl de Muijnck, 69 j.
man van A- W.
A. M. Pauwels,
insen, 69 j. C. S.
M. Schneider,
Lrahmer, 28 j. P.
J. Dert, z. 7 m.
S L O T E R IJ.
.00 en hooger.
il. 4e kl. 4e trekk.
No. 18099, f200. No.
.RICHTEN.
26 April.
1.15 per Kilogram.
5.20 per 104 stuks.
ling
(Telephoonnummer 10.)
Inschrijving voor de Schutterij.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
gezien de wet op de schutterijen Tan den li April
]827, en speciaal gelet op do artikelen, die in betrekking
slaan tot de jaarlijkache inschrijvingzoo tot de regi&tera
Van vroegere jaren als tot de inschrijving dit gedurende
de laatste helft der loopende maand moet geschieden
maken bekend .-
dat de registers tot inschrijving voor de schutterij
vat» de geborenen in den jore 1881 tot en met 1870
ingesloten, zullen worden geopend tot de inschrijving
vnu alle mannelijke ingezetenen die tot laatstgemeld
jour behooreu, alsmede van hen, die in de vorige jaren
geboren zijnde, sedert de laotste vorige inschrijving hunne
woonplaats alhier hebben gevestigd, waaronder ook be
grepen zijn de militairen na dien tijd gepaiporteerd
cD de vreemdelingen die sedert dezen tyd van buiten
het rijk zijn gekoineu eu zich alhier hebben geveatigd
voor zoover deze laaisten hun voornemen om zich in dit
rijk neder te zetten hebben aan den dag gelegd hetzij
door werkelijken overbrenging van den zetel vn hun ver
mogen en de hoofdmiddelen van hun bestaan naar
herwaarts, zonder dal de tijdelijke uitoefening van cenig
bedrijf of handioerk in eene ondergeschikte betrekking
als zoodanig voornemen wordt aangemerkt
dat van de inschrijviog niemDnd der vorenstaande
personen is uitgezonderd, manr dat allen zonder onderscheid
daarin begrepen zijn al ware het ook dat zij mochten
vermeeneu, volgens de wet tot de vrijgestelden of uit-
gtslolenea. ta behooreu. en dientengevolge ook zij niet,
die hun ontslag uit den achntterijdienit reeds hebben
bokomeu, zullende derhalve al de bovengemelden die
daartoe bij deze wordeu opgeroepen, moeten verschijnen
ten rnadbuize dezer gemeeute tusschen den 15 Meien
1 Juni dezes jaar3 teneinde zich te laten inschrijven
ieder in dat register waartoe hij volgens zijn ouderdom
behoort welke registers op leatstgeno emdoo dag finaal
vrorden gesloten.
Dat de stndenton, geëmployeerden in huizen van ne
gotie, klerken van notarisaen, advocaten, enz. bedienden
eu werklieden "worden ingeschreven in de gemeente waar
zij hnnae studiën'houden, werkzaamheden uitoefenen of
dienstbaar zijn de ambtenaren en geëmployeerden bij
het gewestelijk beBtuur en allo andere, a) wonen zij
ook elders, in dc plaats waar zij hunne ambtsbetrek
kingen moeten uitoefeuen die buiten 'a lands studeeron
of werkzaam zijn. in de gemeente hunner vroegere
woonplaats, de buitenlnndsch zeevarenden in dc plaatsen
waar zij hun wettig domicilie hebben en de aan boord
wonende schippers in de gemeenten waar zij het laatst
hunne vaste woonplaats hebben gehad, of wel personeel
ol mobilair of wegens hun vaartuig belasting betalende,
daar waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen.
De vorenstaande opgeroepcuen zullen verplicht zijn
bij hunne inschrijving opgave te doen van hunne namen,
voor- en bijnamen, van de plnats en den lijd hunner
geboorte, hunne woonplaats met aanduiding v.n wijk eu
nammer, het beroep hunner ondurs en dat van hen zelf,
oi zij zijn gohtiwd ofwsduwusar van het getal huonor
kinderen van beider sekse (welke laatste opgave moet
worden geconstateerd met een schriftelijk bewijs, af-
gogeveu door den Burgemeester of ambtenaar vuu den
Burgerlijken Stand); sedert wanneer zij ingezetenen der
gemeeute zijn en vanwaar zij alhier zijn komen inwonen
en eindelijk van do reden die zij zouden vermeeneu,
dat hen van den schutterlijken dienst zouden vrijstellen
of dunrtoe onbevoegd maksu naar aanleiding van Art. 8
od -i der wet, met opgave van het artikel eu het
onderdeel er van, waai op zij zich beroepen.
iVordende voorts eeo iegelijk buiten deze gemeente
geboren, aangemaand om zich tijdig van een geboorte-
sote te voorzieu en zich alzoo van zijnen ouderdom te
verzekeren, teneinde dc inschrijving behoorlijk knnue
geschieden en om te voorkomen, ddt niemand door eene
verkeerde opgaaf vbu zijnen ouderdom, vervnlle in de
straf bij de wet bepaald.
Terwijl Burgemeester en Wethouders een ieder
hieriu betrokken vermanen on waarschuwen om zich
van zijne verplichting in deze te kwijten vermits uit
kracht ran Art. V der wot en Art. 6 vuti Z,Majesteit»
besjuit van 21 Maart 1822, al degenen, die zich voor
hot sluiten der registers op 1 Juni e.k. niet hebben
Isteu inschrijven alsnog ambtshalve zullen wordeu in
geschreven, cn dat zij dientengevolge znllen worden
vertvezou lot eene geldboote ca daarenboven zonder loling
FEUILLETON.
16.)
Het verblijf bij de familie Land oefende
op bet meisje een zeer weldadig-en in
vloed uit. Haar verlegen schuwheid, haar
angst en deemoedige gehoorzaamheid
begonnen met haar toenemend vertrou-
wen in haar omgeving te verdwijnen,
om plaats te maken voor de zachtaar
digheid van haar karakterdaardoor
werd de weg gebaand om met Edith
geheel op een vertrouwelijken voet te
komen.
Deze verandering in haar innerlijke
leven bleef niet zonder invloed op haar.
lichamelijk welzijn. Op haar zachte,
bij de schutterij ingelijfd indien het zal blijken dat er
tijdens do verzuimde inschrijving geen redenen tot vrij
stelling ouitsluiting ten bunnen aanzien bestonden.
En is hiervan alkondiging geschied, waar het be
hoort, den 1 Mei 1805.
De Burg. en Weth. voorn.
TÜTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
J. H. C. BUSING.
SCHUTTERIJ.
Overgang van ingeschrevenen voor de Schutterij
tot eene andere cathegorie,
De Burgemeester on Wethouders van Vlissingen,
gelet op Artikel 7 van 's Koning* besluit van 7 Sep
tember I82S f'Stantsblad No. 55):
roepen rnilsdien op, zoodanige in vorige jaren inge
schrevenen voor de schutterij» die tijdens de mschrijviog
gehuwd of vredowoaar met één of meer kinderen waren,
doch door sterfgevallen als audctzïus in de termen vallen
om in do eerste klasse, zijnde ongehuwd of weduwunar
zonder kinderen, te worden ovsrgebracht om daarvan
kennis te geven ter Secretarie dezer gemeente vóór of
op den 16 Mei 1895, zullende legen dt nalatigcn
proces-verbaal worden opgemaakt en ann de bevoegde
rechtbank toegezonden, teneinde de strafbepalingen van
Alt. 1 der wet van 6 Maart 18.8 (Staatsblad No 12)
toe te passco, en dat zij, teven» overeenkomstig Art. 8
van bovengemeld besluit, dadelijk bij de schutterij
wordeD ingelijfd.
Vlissingen, d«u l Mei 1895.
De Bnrg. en Weth. voorn.
TÜTEIN NOLTHENIUS.
De Sesretaris,
J. H, C. BUSING.
Vlissingen, 30 April.
Recht of willekeur.
In de Nederlander (Antirevolutionair
orgaan) van Donderdag 25 April j 1.
vinden wij een ingezonden stuk in zake
de Marinehaven en Sluis, dat wij hier
onder laten volgen en waaruit ons blijkt,
dat deze quaestie, voor Vlissingen van zoo
groot belang, de aandacht in den lande
begint te trekken. Wij willen dan ook
hopen, dat de 2e Kamer eene voor de
Gemeente gunstige beslissing moge nemen.
Het werd ons van bevriende zijde jl.
Zaterdag toegezonden, maar te laat om
het nog in het nummer van dien dag
op te nemen.
Het door ons bedoelde stuk luidt als
volgt
E«r!ang zal in de Tvreede Kamer rapport
vrorden uitgebracht over een request, gezon
den door den gemeenteraad van VlissingeD,
waarin deze beleefd maar dringend verzocht
het daarheen te willen leiden, dat de rechten
der gemeente gehandhaafd worden en de
Marinesluis en haven aldaar zoo spoedig mo
gelijk in hruikbaren staat worden gebracht
en voor het scheepvaartverkeer opengesteld.
Daar het te hopen is, dat dit request niet
ter griffie wordt gedeponeerd, maar aanleiding
zij tot behandeling dezer zaak is het mis
schien niet overbodig ter voorlichting van de
publieke opinie de zaak waarom het hier
gaat nader uiteen te zetten.
Een haven, toegang tot het zoogen. Dok,
»de marinehaven", werd in het jaar 1857 bij
contract geheel door de gemeente aan de
marine afgestaan, bij welk contract bepaald
werd, »dat de Gemeente afstand doet van
alle de rechten, welke dezelve is hebbende of
bleeke wangen keerde het rood der jeugd
terug, het oog straalde van vuur, de
houding van haar geheele lichaam en in
bijzonder de manier, waarop zij het hoofd
opgericht hield, was vrijer, ongedwon-
gener, edeler.
Met groote tevredenheid bemerkte
Walther deze veranderingen. Het terug-
keeren der schoonheid van zijn bescher
melinge verrukte hemhij volgde haar
overal met blikken, die zijn zuster angst
en zorg baarden.
Edith had tot nog toe haar bezorgd
heid aan haar moeder verzwegen, omdat
zij wel begreep, dat zij de toch reeds
gespannen verhouding tusschen moeder
en zoon nog slechter zou maken, wan
neer zij haar moeder opmerkzaam maakte
op Walthers ontwakende genegenheid
yoor het meisje
De jonge Lund had namelijk bij zijn
mama weten door te zetten, dat zijn be
schermelinge voorloopig bij hen in huis
zou blijven, in afwachting van de stap
pen, die haarbloedverwantenzouden doen.
zoude kunnen susteneeren op den eigendom
van de voorhaven, leidende tot het dok dei-
marine behoudens het recht voor handel en
scheepvaart, zoowel met zeil- als stoomschepen om
d.e haven te hunnen naderen, daar binnen te
loopen en daarin te laden »n te lossen.
Dit contract werd niet gemaakt in het be
lang en op verzoek der gemeente, maar in het
belang der marine in verband met moeielijk-
heden over de inrichtingen ter verzameling
van beer- en meatspeciën, die dicht aan die
haven grenzen.
Zoo werd dan ook dientengevolge bij dat
zelfde contract aan de gemeente de verplichting
opgelegd om een beerput te maken, waarvan
de beer door een koker in zuidelijke strek
king onder den grond en onder den wal door
naar buiten gevoerd, aldaar alleen en nergens
elders, in de vaartuigen tot afvoer zal uitloop en.
En nu doet zich het curieuze feit voor, dat
terwijl deze overeenkomst tusschen Rijk en
gemeente ten volle kracht heeft, vanwege het
Rijk een dam is gemaakt in het buitenaluis-
hoofd van bedoelde sluis, zoodat er geen
kwestie meer is van het naderen en binnen
vallen in die haven, waarvan het gevolg is,
dat in strijd met de aangehaalde clausule uit
het contract van '57 deze haven voor handel
en scheepvaart onbruikbaar is geworden.
Maar bovendien; terwijl in het contract
de gemeente verplicht is geworden alleen op
de aangewezen plaats in de voorhaven in de
vaartuigen te laden, is nu door groote aan
slibbing 4 M. circa deze lading eenvoudig
onmogelijk geworden, hetgeen der gemeente
natuurlijk schade berokkent.
Een merkwaardig feit dus: Het Rijk ver
bindt zich een haven open te houden voor
handel en scheepvaart, en verplicht de ge
meente tot een bepaalde afladingsplaats, en
toont door nu eeu dam in het huitensluis-
hoofd te leggen, dat het niet van plan is die
verbintenis na te komen en maakt, door de
voorhaven niet op diepte te houden, der ge
meente het nakomen harer verplichting, tot
hare achade, onmogelijk
Wat is tusschen beide gekomen, dat deze
zonderlinge handelwijze verklaren kan. Op
pervlakkig zou men vermoeden dat zij haar
oorzaak heeft in eenige willekeurige contraot-
breuk vau de zijde der gemeente die daarvoor
op deze wijze zou moeten boeten.
Maar de zaak staat juist omgekeerd.
Bij den aanleg der groote havenwerken te
Vlissingen, een aanleg door het Rijk niet op
verzoek van Vlissingen begonnen, is door het
Rijk ook de marinehaven voorzien van een
schutsluis, omdat ook deze haven toegang
werd tot kanaal en havenwerken.
Daarbij heeft men de voorhaven verkort
en omgelegd. Het heeft geld genoeg gekost.
Niet minder dan ƒ1.319.092.435. Maar nadat
31 Juli 1875 de Marinehaven gesloten werd
met het oog op deze gewichtige verandering
(toen noemde men dat nog naïef ^verbetering")
is zij nooit meer geopend, otndat door de ge
noemde verandering, de haven bij hooge
zeeën ontoegankelijk is geworden voor de
schepen, en ook gevaar opleverde voor de
sluisdeuren, die nu aan de volle kracht van
de golven blootstaan.
Nu heeft de Minister den Ssten Dec. '93
in de Eerste Kamer verklaard, dat het bruik
baar maken der Marinesluis zou kosten niet
minder dan ƒ350.000 en er bij gevoegd, dat
Dat dit vredesverdrag met zijn mama
slechts kunstmatig zou zijn en geen ver
trouwen verdiende, had hij dadelijk wel
ingezien. Hij had daarom Edith in zooverre
voor zijn plannen gewonnen, dat zij be
loofde, iedere onaangename inmenging
harer moeder zooveel mogelijk te ver
hinderen ook zou zij nooit bewilligen
in de wegvoering van Alice gedurende
zijn afwezigheid. Het trok de aandacht
der geheele familie Land bijzonder, dat
gedurende drie dagen, dat men volstrekt
niet sprak over haar gekrenkte vermo
gens, er bij Alice Diets was op te merken,
waaruit men kon opmaken, dat men met
een krankzinnige te doen had. Men
hoorde van haar geen enkel woord, dat
niet volkomen in het gesprek te pas
kwam, aan al haar doen herkende men
een verstandig meisje. Haar zenuwachtige
opgewondenheid en haar angstvalligheid
waren verdreven. Dit alles droeg er toe
bij, om in Walthers hart de stille neiging
te versterken, waarvan hij zich nog niet
bewust was,
hij vermeent dat de behoefte van de scheep
vaart op dit oogenblik zulk eene belangrijke
uitgave niet wettigt.
Maar Z. Ex. schijnt hierbij uit het oog te
hebben verloren, dat niet op verzoek van de
gemeente noch op verzoek van handel en
scheepvaart een bruikbare haven is bedorven,
en dat dus die f 350.000 in geval zij werden
uitgegeven, niet zouden zijn een gave aan
Vlissingen of aan de scheepvaart daar, maar
eenvoudig een uitgaaf nooaig geworden, door
een verkeerd project van Rijksambtenaren
Nu is het toch in strijd met alle recht,
dat deze gemeente zou moeten boeten voor
de fout van anderen, en daarom toe te jui
chen, dat de Raad besloot deze zaak niette
laten rusten, maar het recht te zoeken, dat
niet vrijwillig werd verleend. De Staat is
toch ook niet gewoon zijn recht op gebouwen
of gronden te laten varen, waarvan het bezit
niet in eene oogenblikkelijke behoefte voor
ziet. Hoeveel te meer moet hij dan hier het
recht van anderen ontzien, wier belangen hij
krenkt.
Maar zeer te hopen is het, dat de Tweede
Kamer, nu voor de tweede maal een verzoek
tot haar komt om door haren invloed de
Regeering tot rechtvaardigheid te bewegen,
het voor de gemeente opneme en het daar
heen leide, dat in deze zaak het recht worde
gehandhaafd, dat nooit wordt gekrenkt zonder
schade voor de publieke zaak.
Heden morgen te 9 uur (spoortijd)
stoomde de extra-trein, die koningin
Victoria van Engeland naar hier bracht
om hare reis naar Engeland te vervolgen,
het station binnen. HM. was, behalve
door haar gewoon gevolg, vergezeld door
de prinsessen Beatrice van Battenberg
en Victoria van Slees wijk-Holstein, Lady
Southampton en miss Phipp en de ad
judanten, de kolonels Rigg en Carrington.
Bij aankomst werd H.M. begroet door
de heeren Eullerton, commandant van
bet koninklijke jacht Victoria and Albert
P. J. de Bruijue, Britsch vice-consul, en
H. P. J. Tutein Nolthenius, burgemeester.
Van de vorstelijke wachtkamer werd
door H.M. geen gebruik gemaakt, maar
zij reed in eeu rolstoel over de met
prachtige loopevs bekleede houten bevloe
ring naar het jacht, dat aan de zuidelijke
pouton gemeerd lag. Het perron, de bal
en de ponton waren als gewoonlijk voor
het publiek ontoegankelijk. De ponton,
die overdekt en van beide zijden gesloten
was met zeilen, werd door het jacht
Victoria and Albert electrisch verlicht.
Op de reede lagen de volgende bodems
geschaard: Het Engelscbe stoomjacht
Osborne, het Trinityjacht Irene en de
kruisers Blenheim (800 ton) en Australia
beide laatste echt drijvende forten Het
was een statig gezicht, een gezicht dat
altijd schoon blijft, al hebben wij het
meermalen aanschouwd, deze schepen
in ééne lijn het koningsjacht te zien
volgen, terwijl de op dit oogenblik op
de reede aanwezige schepen door het
En hoe stond het in dit opzicht met
zijne beschermelinge Wie zou er zich
nog over verwonderen dat ook bij haar
zulk een neiging ontstond P Iu haar volle,
ongerepte kuischheid was zij in aanra
king met een man, die noodwendig haar
levendige belangstelling moest opwekken.
Zij, die door haar geheele omgeving
met wantrouwen bejegend werd, bad in
hem iemand gevonden die haar heel
anders bejegende dan degenen, onder
wier hoede zij tot nog toe gestaan had.
De belangstelling, die hij haar toonde,
was niet huichelachtig, dat las zij wel
in zijn oogen. Hij behandelde haar niet
als een krankzinnige, maar als een ver
standig mensch. Hij hielp niet mede, om
haar terug te brengen in haar gevan
genschap, neen, hij verdedigde haar en
stelde zich tegenover haar vijanden zoo
doende werd hij in haar oogen een
schitterende held. Alles werkte dus mede,
om eene neiging des harten te doen aan
groeien, die bij koelzïDnig nadenken in
de geboorte zon verstikt ziju.
Wordt vervolgd.)