YLissiwsdE IS. No. 34. Woensdag 20 Maart 1895. 33"8 Jaargang. FlilLlLIT® 10^8^ Zij, die zich mei het volgend kwartaal, aanvangende 1° April a. s., op de VlissingsclLe Courant abonneer en ontvangen de nog tot dien datum ver schijnende nummers gratis. Binnenland. Vlissingen, 19 Maart. In eene gisterenavond, ten raad huize alhier, gehouden ge'cornbineerde vergade ring van het bestuur en de hoofdlieden der brandweer, had de installatie plaats van de onlangs bevorderde resp. nieuw aangestelde brandspuitmeesters eri on der-brandspuitmeesters, zijnde de heeren: D. Krug A.znA. C. Limonard, P. J. Boru, A. J. Vervenne en L. L de Haan, aan wie door den opperbrandmeester, den heer J. Gr. Geijsen, de nieuwe aan stellingen met een toepasselijk woord werden uitgereikt. Den heer D. Krug Azn die als brand- meester werd geïnstalleerd, viel bij deze gelegenheid nog eene bijzondere onder scheiding te beurt. Hem werd namelijk, wegens 36jarigen onafgebroken, ijverigen en eervollen dienst bij de brandweer, door den opper-brand meester, namens het bestuur, eene kristallen bokaal op zilveren voet met inscriptie aangeboden, als blijk van waar- deering der vele en gewichtige diensten, door hem in gemeld tijdvak en in de verschillende door hem bekleede rangen bij de brandweer bewezen. De inscriptie op den voet der fraaie bokaal luidt: David Krug A.zn, 1859 Brandweer van Vlissingen J895." De op 5 Juni 1891 aan boord van het Duitsche stoomschip Albertus zwaar gebrande stoker Leopold Schöler, van wiens genezing en ontslag uit het gast huis, alhier, voor eenige dagen melding is gemaakt, werd in genoemd ziekenhuis onder leiding van Dr. Du3'vis verpleegd door den ziekenoppasser J. van Schaik Aan genoemden ziekenoppasser werd heden door den Duitschen consul, den beer Griiber, alhier, namens het bestuur van bet Duitsche »Seeberufs GeDOssen- schaft'' een gratificatie wegens onver moeide en trouwe verpleging ter hand gesteld. Men meldt ons Gisteren avond hield de heer H. Bijleveld, directeur der Gereformeerde kweekschool voor onderwijzers te Amsterdam, zijne derde lezing iu de Engelsche kerk alhier. Ditmaal had spreker tot onderwerp geko zen «Milton's verloren Paradijs." Naar het Italiaansch door H. C. 52.) En den volgenden dag sidderde ook ik toen mij het teedere gezichtje van mijn dochtertje aan de borst gelegd werd, Ik zou, even als Giulia, liefst de armen uitgestrekt en de hulp eener voedster in geroepen hebben Neen Ik ben moeder ik beb mijn moeder, ik heb mijn man die mij stilzwijgend aanstarenik hoor het gekrijt van mijn lief roosje moed gevatde eerste doornen moeten geplukt worden En de eerste doornen werden geplukt. Ik behaalde de overwinning. Toen ik als jonggehuwde den drempel mijner woniug betrad en in eene opwelling van blijdschap uitriep Ik heb mijn eigen tehuis I toen meende jk alles gezegd te hebben wat innige Alvorens tot zijn onderwerp over te gaan> gaf de spreker eene schets van de letterkunde. Hij trok eene vergelijking tusschen de let terkunde uit den tijd van Dante met die uit later eeuwen. Hoe schittert dan niet de in vloed vau den hijbei, nadat hij aan de duister nis vau het klooster was ontrukt. Alsnu treedt de Epos, het Christelijke Epos (helden dicht) op den voorgrond. Wat het orgel is in de muziek, is het heldendicht in de poëzie. Daarna beantwoordde spreker de vraag: »Wat is een Epos Na een vergelijking tus schen Tazo's, Homerus en Milton's helden dichten, ging spreker tot zijn eigenlijk on derwerp over. Milton ontving zijn naam naar eene kleine Engelsche stad in het graafschap Kent. Hij was van een oud, aanzienlijk geslacht zijne familie was katholiek, en de grootvader onterfde zijn zoon John, omdat deze pro testant werd. Deze onterving noodzaakte den vader des dichters zich als notaris te Londen te vestigen. Uit zijn huwelijk met Sara Gaston verkreeg hij drie kinderen. Onze dichter, naar zijn vader John genaamd, werd den 9en De cember 160S te Londen geboren. Hij ontving eene uitstekende opvoeding in beslist Puritein- sche beginselen. Hoog ingenomen met klassieke en poëtische studie, kenmerkte hij zich bovenal door eenen beslisten eerbied voor Gods woord en eene ongeëvenaarde bijbelkennis. Met een dichterlijk karakter gaan fierheid, zucht tot vrijheid en alkeer van elke onderdrukking hand aan hand. Hierin moet de oorzaak ge zocht worden dat hij tegen de monarchale re geering der Stuarts gestemd en een voorstander der republiek van Grojuwell was. Wie zelf vrij is, laat ook anderen vrij, wie zelf gebonden is, wil ook anderen gebonden hebben. In zijn jeugd gaf hij zich geen rust en studeerde nacht en dag, zoodat dit wellicht leidde tot zijn latere volslagen blindheid, waaraan wij niet onwaarschijnlijk zijn Epos «Paradise Lost" hebben te danken. Aan de universiteit te Crambidge behaalde hij reeds op zeer jeugdigen leeftijd (even 16 jaar) een academischen graad, die de doctorale waar digheid voorafgaat. In 1643 huwde hij met Maria Powel. Dit huwelijk viel slecht uit, daar hare schoonheid hem parten gespeeld had. Dit huwelijk was zoo ongelukkig dat hij zich van haar wilde scheiden, doch zijne vrouw toonde berouw over hare verkeerde handelingen en werd in liefde weder door hem ontvangen. In 1653 stierf zij, hem drie dochters Dalatende, aan wie hij in zijne blind heid zijne verzen dicteerde en die ook ge deeltelijk het «ParadiseLost" uit zijn mond opschreven. Door Cromwell verkreeg hij het secretariaat van Staat^in de Latijnsche taal en het geheimschrijrerschap, dat hij tot 1659 bekleedde. Hoe wonderlijk het ook klinkt, toch ontving hij voor zijn wereldberoemd Epos slechts 10 of 120 gulden van zijn uitgever. Te midden van staatkundige woelingen, twee jaar vóór het herstel van Karei II, begon hij het «Pa radijs verloren,hetwelk hij in 1665 voltooide. Na een twee en derde huwelijk ontsliep hij in vrede op Zondag 8 November 1674. Toen hij het Verloren Paradijs" samenstelde, volkomene voldoening kan te kennen geven. En als ik nu denk aandien kreet, dan schijnt die mij toe dof, onbeduidend, flauw 1 Mijn eigen tehuis! Zie hier is het nu mijn tehuis, thans bevat die kreet de uitdrukking van de allerzoetste gewaar wordingen Het tehuis, waar de huisvrouw 's mor gens vroeg het bed verlaat en tot den laten avond werkt, gedeeltelijk aan haar breiwerk, gedeeltelijk aan haar tapisse riewerk, maar omringd door twee kin dertjes, waarvan het een nog waggelend op de beentjes pas leert loopen, het andere nog in de lurendie haar nauwelijks den tijd gunnen om een oogje te werpen in de keuken, of de garderobe na te zien, of haar een half uurtje bij horten en stooten vrij laten om zich het haar glad te strijken of 's middags laat een andere japon aan te trekken Een klein meisje, dat alles door elkander rommelt, alles vernielt, alles van zijn plaats haalt t het andere kind dat roept, dat dwiDgt, dat alles hebben wilHoe ontzaggelijk veel is daar te doen I Zied iar mijn tehuis, met zijne vroolijke en bedroefde kinderstemmetjes, met zijne tapijten bestrooid met stukken speelgoed, rokjes, jakjes overal uitgespreid en op de «streed hij", zooals hij zelf zegt, «met de engelen en leefde in Edens hof." Zijn dichtstuk is in 12 boeken vervat en mag als een der voortreffelijkste voortbreng selen van deii menschel ij ken geest geacht worden. Spreker gaf van hetgeen in hoofdzaak in deze boeken is vervat, in verschillende grepen een overzicht. Zijn voordracht was meesterlijk, en onge twijfeld ging het dichtstuk voor velen te hoog. Dit lag niet aan den spreker, maar diepzin nige, dramatische poëzie, als die van Milton's letterkundig meesterstuk, is voor velen, die op dat gebied vreemdelingen zijn, niet te verstaan. Ten slotte gaf spreker eene schets van den invloed van het Christendom op bet Epos en trok een vergelijking tusschen ait meester stuk en dat van Friedrich Klopstock en Tazo's werk. Milton bediende zich niet van de Grieksche mythologie. Zijne schildering is oorspronkelijk, stout, zij is die van een genie. Fijn is zij in hare teekening in het mannelijke in Adam en fijn in het teedere, vrouwelijke in Eva. Zij maken te zamen een bekoorlijk contrast. Een man als Voltaire, die voor het gods dienstige niets over had dan spot, zegt er dit van, en hier zijn zijne woorden van dubbele beteekenis -. «in alle andere gedichten treedt de liefde als zwakheid voor den dag, bij Milton is zij een deugd. Zij (de liefde) verheft zich boven de bedorven natuur geen wederga is er in het teekenen van deze liefde." Spreker eindigde zijne keurige rede met een toepasselijk woord. «Het Paradijs is voor U en voor mij niet verloren. Het geopende graf iu Jozefs hof is het middenpunt gewor den der wereldgeschiedenis. Moge het voor ons allen leiden tot een ingaan iu het eeuwig Paradijs." De spreker werd met onverdeelde aandacht aangehoord en door Ds. J. H. Geselschap voor zijn uitnemende en schoone rede met een kort toepasselijk woord dankgezegd. De zangvereeniging «Looft den Heer" zong in de pauze den len Psalm, naar de zetting van Sweelinck en ten slotte eene zegenbede. Men schrijft ons uit Middelburg1 De bolwerken worden, dank zij de goede zorgen, door den heer Van Iieijl aan de bloemperken als anderszins be steed, van jaar tot jaar fraaier. Thans prijkt op bet bolwerk tusschen de Lan- geviele- en Seisbrug een fraai bloemperk, voorstellende het wapen van Middelburg (de burcht). Dit perk trekt de aandacht van iedereu-wandelaar. Op Walcheren moet men thans de aardappelen met 4.50 h f 5 de H.L. betalen. Meer dus dan de tarwedie maar 4 50 per H.L. kost. Tusschen de peilraaien 80 van den cal. Hoofdplaatpolder en 2 van den cal. Thomaespolder (Zeeuwsch Vlaanderen) is eene oeverafschuiving ontstaan, ter stoelen vergeten. Ook baat het opruimen nietl even spoedig ligt alles weer over den grond verstrooid daar de kinderen hetzij op hunne voetjes, betzij gedragen, door het beele huis rond zwerven en het huis wordt bekleed met bunnen roof als met een schitterende tropee. Ziedaar mijn tehuis Plet uur van koffiedrinken, en van middageten breekt aan. De huisvrouw zou zoo gaarne een enkel oogenblikje haar rol van gouvernante willen opgeven, en glipt langs den muur de deur uit met een veelbeteekenden blik naar de tweede meidmaar nauwelijks is zij met de keukenmeid bezig in de provisiekamer of een schreeuw, iets vreemds, eene plot selinge stilte, die de een of andere gui tenstreek verraadt, roept haar weer op haar post, en het ontbijt of het middag maal blijft overgelaten aan de verant woordelijkheid eener keukenmeid, mees tentijds onachtzaam of onwillig. Francis komt thuis. Op tafel staat de soep te dampen, ja laat de soep maar wachten. Eerst, dan het een dan het andere kindje herhaaldelijk gekust en met allerlei vriendelijke grapjes aange haald, eer zet men zich niet aau tafel. Wat kan het den heer Francis schelen^ lengte van 105 en ter breedte van 50 M, in de nabijheid vau de in 1892 ge maakte werken tot oeververdediging. Men schrijft uit Ierseke Enkele korstoombooteu hebben een onderzoek ingesteld naar de gesteldheid der oesters op de perceelen in de Ooster- Schelde. Afgaande op het gering getal doode oesters werd geconstateerd, dat de schade door den winter veroorzaakt zeer gering istoch zijn vele oesterkweekers van meeniDg, op grond van de ervarin gen in den winter van 1890/91, dat de invloed van den winter nog niet met zekerheid te bepalen is, daar de nasterfte eerst geruimen tijd later begint en het vooralsnog te vroeg is om te kunnen vaststellen wat men zal overhouden. Men schrijft ons Door de oesterkweekers en schippers wordt telkens melding gemaakt van grondijs en grondvriezeu. De verklaring voor dit verschijnsel is op de volgende wijze te vinden Zoet water heeft zijn grootste dichtheid bij 4° C. boven nul en wordt bij lagere temperatuur aan merkelijk lichter, zoodat stilstaand zoet water beueden 4° C. op het zwaardere van 4° C. blijft rusten. De ijsvorming heeft dus het eerst plaats aan de opper vlakte. Bij het zoete water der Ooster- Schelde en andere Zeeuwsche stroomen is het evenwel anders. De dichtheid van dit water neemt af tot het vriespunt, dat zelfs onder nul ligt. Hierdoor daalt het afgekoelde en 't zwaarder geworden water voortdurend meer naar den bodem en zoo nadert de geheele watermassa te gelijk tot het vriespunt. Bovendien heeft bij eb en vloed door de beweging des waters eene voortdurende vermenging der verschillende waterlagen plaats. De ijsvorming kan op de ondiepe plaatsen der Ooster-Schelde en andere stroomen overal tegelijk wel plaats hebben, terwijl door de aanrakiDg met den vasten grond de kristallisatie bevorderd wordt. Doch het ijs,dat aan den bodem gevormd wordt, stijgt verder op, daar het lichter is dan water. De kristallen komen als inwater geworpen sneeuw boven drijven en doen eene brijachtige massa ontstaan, die bo ven hard wordt en ruw ijs oplevert. Het naar boven gedreven grondijs voert dik wijls steenen en niet minder oesters mede, zoodat het z. g. grondvriezen ver plaatsing van oesters kan veroorzaken. Tegenover de berichten betreffende den of de soep koud wordt Zou hij er mis schien op letteu, dat de wijzer van den wekker op een denkbeeldig uur verzet is, dat de vloer bestrooid is met prullen, dat de pap over het werktafeltje ge morst is Ik heb mijn eigen tehuis 1 Een tempel van arbeidzaamheid, van geduld en van liefde. Wij waren aan het verhuizen, het huisraad, het linnengoed werd ÏDgepakt. Mama was bij mij, zij paste op de kin deren, ik beredderde alles in buis. Wij gingen voor goed naar BolognaGod weet boe blijde ik was over die gebeur tenis En toch, toen ik op het punt stond het buis te verlaten, waar ik in het huishoudelijk bestuur ingewijd was ge worden, waar, ol zalige, dierbare herin nering, mijn dochtertje en mijn zoontje geboren waren, gevoelde ik eene lichte droefheid in mijn hart opstijgen, eene aanvechtiug tot schreien die ik moeielijk verbergen kon. Eene vreemdsoortige teergevoeligheid kwam in mij op. Ik wilde mevrouw X gaarne zien,die arme ziel I die zich haastte mij goeden dag te komen zeggen, en tranen stortende achter haar dichte voile, mij verzekerde dat haar broeder zich uiet meer bij haar had laten zien {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1895 | | pagina 1