it.
1
en he
L E
VlilSSI\(iS( HE (01R \\T.
IÜR gevraagd
O BEER
gevraagd:
Haagsche Leverworst,
Zultworst en Kluiven,
ïii. IT. LOOIS.
a.s. een nette BOVEN-
vv een klein gezin,
er lett. H., bureau Yan
HUISJE
TE HUUR gevraagd. Br.
van Huur- of Koopprijs,
eau dezer courant.
FRIESCHE NATUUR-
iur, (geen vaste prijs),
soort MARGARINE, 45
R. HA ARS MA
Walstraat.
ƒ20— p.m. SP
-25— m'
-25—
rts -30— £3-
-30—
lsky - 40—
- 40— pn
Finos - 50—
pteVlissiiip f|
indijk 100. 3
NKÏÏ0RST
i Naaiwerk aan buis
[\kele NAAIMEISJES ge-
L Breestraat C. 54.
n flinke DIENSTBODE,
boerenstand.
,u dezer courant.
w door ziekte,
Werkmeid,
j dienst te treden en tegen
MEID, goed kunnende
jlienen. Adres: bHoteldea
Neuzen.
No. 30.
Maandag 11 Maart 1895.
33te Jaargan
B UK EA l):
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr. te Yliseingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËN; Van 1 tot 4 regels
0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Benig Agent voor Frankrijk
Co., te Parijs,
de firma G-. L. DAUBB
Verschijnt SBlusdag--, en Zaterdagavond.
Abonnementen voor België, Duitscbland,
land en Frankrijk f 1.05 per drie maanden.
I.
Geen aantrekkelijk onderwerp. Toch
een onderwerp vol leering en dat volle
aandacht en ernst verdient.
Onze aandacht werd er weer op ge
vestigd door de lezing van een pas versche
nen klein geschrift, van Mr. J. Nanninga
Uitterdijk te Kampen, dat wij zeer kunnen
aanbevelen, wel niet omdat er over armoe
de en armenzorg veel uit te leeren valt,
maar omdat het enkele belangwekkende
bijzonderheden bevat, die in ruimer kring
dan de studeerkamer verdienen bekend
te worden. Schrijver schetst de gewone
oorzaken der armoede en geeft de ge
wone middelen tot verbetering aan de
hand, middelen die in elk geval slechts
op den langen duur kunueu werken
terwijl de armoede in dien tusschentijd
misschien weer aanmerkelijk is toege
nomen. Er komen in het boekje echter
enkele goede opmerkingen voor, waarop
meer de klemtoon moet worden gelegd,
en we willen daarom gaarne, aan de
band van het geschrift, terwijl we enkele
gedachten van den schrijver weergeven,
onze eigene daartusschen weven.
Als hoofdoorzaak van armoede neemt de
schrijver aan, de snelle aanwas der be
volking, waarmede de voortbrenging geen
gelijken tredt houdt.
Wat de snelle aanwas der bevolking
betreft, hierin zijn wij het met den
schrijver volmaakt eens, maar niet wat
de mindere voortbrenging aangaat, om
dat, al ware die voortbrenging nog zoo
groot, daaruit niet noodwendig behoeft
te volgen, dat de producten overal, in
voldoende mate en tot een voor allen
bereikbaren prijs kunnen worden ver
kregen.
Alle menscben te zamen, laat ons nu
die van een bepaald land of volk, van
ons eigen land nemen, hebben eene be
paalde mate van behoefte, waarin door
de krachten van allen moet worden
voorzien. Indien nu de som der behoef
ten minder groot is dan de som der
voortbrengende of werkkrachten, dan zijn
er te veel krachten, en dit geeft, zoodra
FEUiLLETO
Naar het Italiaanseh
door H. C.
48.)
Al die nieuwigheden hadden mij eenigs-
zins van mijn stuk gebracht. Gedurende
de week die mama bij mij doorbracht,
verdiepte ik mij geheel en al in de be
stiering van het huishouden om mij in
die moeielijke taak grondig te oefenen.
Ik keek de garderobe na, die in zulk
een bloeienden staat verkeerde, dat ik
daarvoor niet behoefde te zorgen, maar
ik teekende de ontbrekende artikelen op,
en deed afstand van enkele plannen van
uitbreiding die mijn moeder niet geschikt
toeschenen.
de wanverhouding van eenige beteekenis
wordt, tot werkloosheid, tot minder ver
diensten en dus tot armoede aanleiding.
Het spreekt van zelf, dat tal van bij
zondere omstandigheden tot vermeerde
ring dier armoede medewerken. Wij
behoeven slechts te wijzen op het groot
aantal ongelukkigen, hetzij dan al of
niet door eigen schuld, die niet in eigen
ouderhoud kunnen voorzien, omdat ze
tot het verrichten van voldoenden arbeid
ongeschikt zijnmaar de hoofdoorzaak-
is inderdaad gelegen in de wanverhouding
waarop wij hierboven hebben gewezen.
De schrijver der brochure houdt zich
onledig met de beantwoording der vraag
Waarom de bevolking thans zooveel
sneller toeneemt dan in vroegere eeuwen
De beantwoording dier vraag mag van
gewicht zijn uit een algemeen weten
schappelijk oogpunt, bet vraagstuk der
armoede heeft er weinig belaDg bij Ook
in vroegere eeuwen was somtijds» in
verschilleude landen de armoede zeer
groot en deden zich zelfs toestanden voor
van eene ellende, die wij ons nauw-
lijks kunnen voorstellen.
Wij zijn het met den schrijver vol
maakt eens, dat de oorzaak van de ster
ke toeneming der bevolking vooral moet
worden gezocht in de mindere sterfte.
Dit verschijnsel is zeer verblijdend, en
stellig zal niemand beweren, dat men
dan maar wêer moet terugkeeren tot de
oorzaken, die de grootere sterfte ten ge
volge hadden, om op die wijze de be
volking te doen afnemen.
Is minder snelle toeneming der bevol
king in bet maatschappelijk belang ge-
wenscbt, en dit schijnt ons toe voor
geene ontkenning vatbaar te zijn, dan
ligt het middel ook voor de hand de
vermindering te bevorderen van het
aantal geboorten. Dit vraagstuk is ge
wichtiger dan men, oppervlakkig gezien,
zou meenen. De bekende klachten over
onberaden huwelijken en wat er mee in
verband staat, boe gegrond ook, zullen
wel nimmer baten. Daarom verwondert
bet ons wel eenigszins, dat de schrijver
er niet op gewezen beeft, dat men in bet
welbegrepen belang der maatschappij
de middelen, die de bedoelde afneming
kunnen ten gevolge hebben, natuurlijk
voor zoover ze den toets der wetenschap
en der zedelijkheid kunnen doorstaan en
Ik was voornemens vlaslinnen aan te
schaffen om het getal sloopen te ver
meerderen, die ik wilde merken met groote
geborduurde letters; en het getal hand
doeken, die ik zou boorden met zware
franjedoch mama, na de kasten door
snuffeld te hebben, bracht mij van dit
denkbeeld af, en liet mij daarentegen
gewoon linnen aanschaffen, om het getal
keukendoeken te verdubbelen dat zij
onvoldoende vond. De keukenmeid, zoo
zij zindelijk wil wezen in haar werk,
heeft recht op menigvuldige verwisseling
van schoon goeden de vrouw des huizes
moet niet, bij een ruim getal lakens,
sloopen en servetten, eene karige boeveel
heid vaatdoeken en glazendoeken gedoo-
gen. Daarna bezag zij het reeds voltooide,
beuevens de beuoodigdheden tot verdere
voltooiing van het interessante uitzet
voor den kleinen wereldburger; en ar
beidde ik de zes dagen der week van den
ochtend tot den avond naast mijne moe
der gezeten, met de brieven, die van
Francis kwamen, open voor mij liggende
aangewend worden door bevoegde hand,
wel degelijk behoort aan te grijpen.
Te meer verwondert ons dit van den
schrijver, omdat hij er terecht op wijst,
dat voorkoming van armoede veel ge
wichtiger taak is dan leniging van ar
moede. Trouwens, zoowel het eene als
het andere wordt vlijtig en in toenemende
mate beoefend. Weldadigheid is een ka
raktertrek van ons volk, maar juist daar
om is het zoo opmerkelijk, wat schrijver
naar waarheid zegt, dat het antwoord,
hetwelk de statistiek geeft op de vraag
of de armoede daardoor vermindert, niet
bemoedigend is.
Wij zonden bierbij de opmerking willen
maken, dat een groot verschil bestaat
tusscben eene deugd en eene eigenschap
of karaktertrek. Of de weldadigheid,
zooals ze ten onzent door particulieren
beoefend wordt, wel eene deugd is,
schijnt meer dan twijfelachtig.
tiet stelsel om altijd te geven en altijd
te ondersteunen, heeft, in verhand met
de sterke toeneming der bevolking, vooral
onder de zoogenaamde minderen, lang
zamerhand, ondanks de bestaande straf
bepalingen, een stand van bedelaars in
het leven geroepen, een georganiseerden
siaüd van lieden die het bedelen als
beroep uitoefenen. Vooral in sommige
streken, op bet platteland, is dit ver
schijnsel bedenkelijk. De lieden bezoeken,
naar een vast stelsel, op bepaalde dagen
een of meer bepaalde gemeenten en oefe
nen daar op de meest onbeschaamde
wijze hun zeer winstgevend bedrijf uit,
in den regel onder den schijn van iets
ten verkoop aan te bieden, of, zooals men
bet noemt, den zoogenaamden colpor-
tage-handel uit te Oefenen, waaraan, na
de afschaffing der patentwet, niets meer
in den weg staat.
Onbegrijpelijk is het, dat die onbe
schaamde uitoefening der beroepsbede
larij zoowel rechtstreeks als zijdelings
wordt gesteund. Er zijn er velen, die
niemand afwijzen, meenende daarmede
wel te handelen, ofschoon zij er zonder
twijfel veel kwaad door stichten. Zij
plaatsen zich bet gewone euvel
uitsluitend op het standpunt van den
enkelen persoon en niet op dat van het
algemeen belang.
Verbazend is vaak ook onze schrij
ver wijst er op de toeneming van het
aantal instellingen van allerlei aard, be-
op het werktafeltje.
Francis schreef mij in weinige woor
den een schat van teederheden Hij ver
telde mij, zich met hart en ziel te
beijveren om zoo spoedig mogelijk de
zaken te vereffenen. Maar de week was
natuurlijk verstreken, en mama, wie
Giulia aan het harte ging, keerde terug
naar Bologna.
Toen waarde ik rond in eene bedrukte
stemming I Ik schreef een brief aan Fran
cis, die veel bad van een treurzang. De
ijver in mijn werk verflauwde aaustonds
het akelige vau de eeuzaamlieid over
meesterde mij, of liever ik liet er mij
door overmeesteren. Het huis werd mij
te doodschop het uur van het koffie
drinken en van het middageten overviel
mij eene aanvechting tot schreien. Ik
overdreef mijn toestand, ik stelde mij
Francis voor, zoo ver van mij verwijderd,
alsof hij in Australië was, en ik van alle
hulp verstoken bleef
Ik verlangde naar mevrouw Candida,
stemd om armoede te ondersteunen of
te voorkomen, en vele daarvan werken
op zeer groote schaal. Behalve dat het
twijfelachtig is, of hier altijd liet ware
doel voorzit, waarschijnlijk zelfs dat zeer
dikwijls als nevendoel de zucht bestaat
otn ten behoeve van de eene of andere
bepaalde richting werkzaam te zijn, staat
bet- vast, dat die veelheid van weldadige
instellingen als het ware een premie
daarstelt op bet vragen van ondersteu
ning, en bet zijn de woorden van
onzen schrijver «den prikkel bij den
arme om door eigen inspanning in bet
onderhoud te voorzien", wegneemt of
althans sterk vermindert.
Binnenland.
Vlissingen, 9 Maart.
Te Ginneken werd Woensdag in eene
vergadering der Rotterdamsche afdeeling
der «Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantenkunde» door den heer A. van
Schermbeek, aldaar, de wenscbelijkheid
betoogd van den aanleg van bosschen
op onze uitgestrekte woeste gronden, als
een middel om onzen landbouw te helpen.
Hij toonde aan dat in vroegere tijden de
duinen en de heide met boscli begroeid, doch
later weer ontwoud waven. Thans weer tot
bebossching overgaande, zou men in de eerste
plaats werkverschaffing op groote schaal doen
ontstaan en een groote uitgave, welke thans
wordt gedaan, ten behoeve van den invoer
van hout uit den vreemde, aan andere zaken
kunnen worden besteed. Een meerdere waarde
zouden de woeste gronden door de ontginning
krijgen. Spr. berekende de opbrengst op
f 5,420.000 per jaar, tegen 3 percent, een ka
pitaal vertegenwoordigende, van 175millioen.
De stroom van de arbeiders naar de steden
zou worden gestuit, waardoor het pauperisme
wordt tegengegaan, terwijl de landbouw geen
gebrek aan werkkracht meer zou hebben.
De ontginning tot bosch zou, wilde zij
waarde hebben, op groote schaal moeten ge
schieden, daar slechts dan van zuinig beheer
sprake zou kunnen ziju. Ook komt de ont
ginning aan het geheele land ten goededus
mag zij niet aan het individu worden over
gelaten. Eveneens is de invloed van een bosch
van groote afmetingen meer waarneembaar
dan van een klein.
De »Ned. Heidemaatschappij" werkt naar
bovenstaand beginsel, en spr. moedigde de
aanwezigen aan, zich bij die maatschappij
aan te sluiten. Verder riep hij de medewer-
de arme zieldie in haar rechtmatigen
toorn over mijne vorige beleediging de
deur van. mijn huis zelfs niet met een
blik verwaardigde.
Ik verlangde naar mevrouw X
die, nadat zij faalde in haar berekening
omtrent het voldoen barer schuld, hare
bezoeken bij mij gestaakt had.
Ik verlangde naar eenige vogeltjes, die
de keukenmeid mij bezorgde ik ver
langde naar nieuwe boeken, en niet
wetende tot wie mij te wenden, nam ik
alle mogelijke tijdschriften* ter hand, die
ik van a tot z doorlas, zonder te weten
wat ik las.
Francis beklaagde zich in zijne brieven
over de traagheid van ziju advokaat, en
ik verwenschte al de advokaten van de
wereld behalve een, arme sterbeter
dan al de anderen, maar verloren in den
nacht der werkeloosheid.
Op den twintigsten dag na het vertrek
van Francis kreeg ik eindelijk de zoo
troostrijke tijding, dat hij op een door
hem genoemden dag, te Napels zou we-