YLISSIMSUIE (OlMAVr
Bieren
EERKOOP!
ELAAR,
No. 27.
Maandag 4 Maart 1895.
OGAARS,
•antiëu
O. SSKEa.
Istraat
83,
ifé Barge,
333te Jaargang.
Over „Mui;
\k Dienstbode
FglILiiTOfJ.
Binnenla n d.
N Szn.
rALAG E!
groote BIERBROU-
j zoekt voor Vlissingen
|;e Conditiën. Reflectee-
zich met franco brieven,
t bureau dezer Courant
3 MARKT 0. 49,
Big en goedkoop
nv. af/12.
- 4-
I en 2 Kussens» - 12
2 i) - 25.
houd der goederen kan
het koopen overtuigen,
•kiezende bij het vullen
hij zich aan tot het
In van alle soorten van
jes tegen concurreerende
eveelt zich aan voor het be-
R A N TIEN op Beure-
op Huizen, Inboedele, Koop-
en Land-, Rivier- en
Bierkade, D. 3,
atsoenlijke WEDUWE
i en paar NATTE
AdresPalingstraat
soenlijke
AN GE Ft
AdresLange Groene-
iD, bij
ÏBURG,
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr. te Ylissingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËN; Van 1 tot 4 regels
ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eenig Agent voor Frankrijk de firma G. L. DAÏÏBE
Co., te Parüs.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Abonnementen voor België, Duitsohland, Enge
land en Frankrijk f 1.05 per drie maanden
1 April a. e. Badhuis-
IIMIHEIVIT.
'en en Middelburg r v
Remise Tm. 4 50 (alleen op
Eeilmerkl8,—, 9.30, II.—.
2.45, 8 80. 4.15, B—B.B6,
10.15.
Neer EeUmarkt 7lissin f tn
Terkdapeo.) fl.30, 8 45, l«' 15'
2 50, 8.35, 4.20, 5.0B, 6.—,
0,20. .1.—.
Het zal waarschijnlijk nog laDg duren,
eer iemand er in slaagt, een geschikt
volkshandboek der staathuishoudkunde
samen te stellen.
Of liever, de schrijver, zoo hij al mocht
slagen, zou geen uitgever voor zijn boek
vinden. De eenvoudige burgerman koopt
dergelijke werken niet, althans niet
wanneer deftige titels met onbegrijpelijke
woorden hem zoo ongezellig aanstaren.
Er is misschien nimmer een ongeluk
kiger woord gekozen voor eene weten
schap van zoo praktische strekking en
waarvan de kennis voor bet volk zoo
noodzakelijk is. En nimmer wellicht heeft
men meer tot verkeerde opvattingen aan
leiding gegeven, dan door de voorstellin
gen, die sommigen van de staathuishoud
kunde gegeven hebben, b.v. door ze te
noemende leer van den rijkdom.
Ongetwijfeld kan men de bedoeling
dezer wetenschap op verschillende wijzen
omschrijven. Op de eenvoudigste en be-
vattelijkste wijze voorgesteld, kan men
zeggen dat zij ons leert, hoe de maat
schappelijke verschijnselen ontstaan en
welke gevolgen zij hebben Wanneer
dit met eenige voorbeelden wordt opge
helderd, is elke misvatting onmogelijk.
Zoo denke men aan de begrippen van
bezit of eigendom, van arbeid en kapi
taal, van behoefte en weelde, van armoede
en rijkdom.
Zelfs de eenvoudigste denker ziet wel
dat de samenleving een groot geheel
vormt, in zooverre als alles blijkbaar in
onderling verband staat en overal oor
zaak en gevolg valt op te merken. Toch
blijft voor hem, en zelfs voor minder
eenvoudigeu, veel duisterheid over. Tel
kens dringt zich de vraag naar voren
van waar dit of dathoe zou dit anders
kunnen zijnof, zou dit niet anders
moeten wezen Dan is het antwoord
zonder eenige kennis der staathuishoud
kunde allicht niet te vinden.
In de maatschappelijke samenleving
behoort elk zich ten doel te stellen
nevens de zorg voor eigen welzijn, tot
welzijn van het algemeen mede te wer
Naar het Italiaansch
door H. C.
45.)
Toen, eerst toen, schoot mij als een
bliksemstraal een gedachte door het hoofd.
De sleutel van de schrijftafel! Hij heeft
een paard gekocht, hij gaat het betalen
bij alle Heiligen I De sleutel van de
schrijftafel lag in een juweelkistje dat
boven op de kast stond.
Hebt gij het paard geprobeerd
vroeg ik, zonder mij te durven bewegen.
»Ja, daareven."
«Ik herinner mij, dat Giacomo een
paard een geheele week gehouden heeft
om te probeeren
ken, en onder hen die slechts eenigszins
in de voorrechten der bescbaviug deelen,
zijn er slechts weinigen die dit niet ge
voelen en erkennen. Geen grooter hin
derpaal bestaat evenwel bij de vervul
ling van dien plicht, dau de onkunde
omtrent de gewone, alledaagsche ver
schijnselen van het leven. Die onkunde
doet altijd in raadselen wandelen, altijd
zoeken en tasten in het duister naar
oorzaak en gevolg. Hoe kan het anders 1
Die niet aan onverschilligheid ten prooi
is, werkt altijd met oogen en gedachten.
Toch krijgt men zoo licht verkeerde in
drukken, die tot onjuiste beschouwingen
voeren over maatschappelijke verhoudin
gen en wanverhoudingen, die leiden tot
ontevredenheid met den toestand en tot
mistasten in de middelen van verbetering.
Inderdaad, in een tijd als de onze, van
zoo algemeene deelneming aan het open
bare leven, in een tijd, zoo fel bewogen
en vol spanning, schijnt niets meer nood
zakelijk dan verspreiding der kennis, die
ons de verschijnselen van het werkelijk
leven praktisch verklaart.
Die gedachte is de bron van ons voorne
men, om van tijd tot tijd ook eens iets over
de leer der zoogenaamde staathuishoud
kunde in onze kolommen op te nemeu Het
behoeft nauwelijks gezegd te worden,
dat die opstellen van populairen aard
zullen wezen, dat wil hier zeggenook
voor den eenvoudigen lezer zoo bevatte
lijk mogelijk. Aan geleerde verhande
lingen bestaat ook geene behoefte. Onze
keus zal zich bepalen tot wat het meest
voor de band ligt, het meest aantrekt
en de verspreiding van praktische kennis
in de hand werkt.
En onze tijd is er een van praktische
richtiug bij uitnemendheid. De niet lichte
strijd om het bestaan prikkelt vaak al
te zeer het eigen belang en de zucht
naar eigen hulp beiden op zich zelf
niet te veroordeelen. Men heeft zelfs
meermalen beslist de meeniDg verkon
digd, dat de zorg voor het eigen belang
en de bevordering van het algemeen
belang van zelf hand aan hand gaan.
Die leer is zelfs verkondigd door mannen,
wier zedelijke ernst boven bedenking
verbeven was.
Maar de nieuwere beschouwing der
maatschappelijke vraagstukkenheeft
»Zoo is het gebruik, maar ik ken het
paard wel, ,en mijn vriend zit verlegen
om klinkende munt. Geef mij den
sleutel."
Wat had mijn moeder mij gewaar
schuwd? Alle schokken te vermijden,
die mij zouden kunnen verontrusten. Ik
dwong mij zelve dus tot kalmte, maar
terwijl ik deD sleutel aan mijn man over
handigde, voelde ik, dat mijne knieën
knikten, en de zweetdroppelen mij op
het voorhoofd parelden. Ik ging bij een
raam zitten zonder het daglicht te zien.
Ik hoorde bet knarsen van het slot; ik
hoorde een zacht geritsel van papieren,
daarop stilte. Francis telde. Goede wer
ken zijn verdienstelijk, sprak ik snel
tot mij zelve I dat de linkerhand niet
wete wat de rechter doet, de vrouw des
huizes is verplicht te
Margherita 1"
Het oogenblik was gekomen. Ik wendde
het hoofd af en hield de oogen gesloten.
<Zeg, Margherita
Weer zweeg hij en ik opende de
ich in vele opzichten met vroeger
heerschende meeuiDgen gebroken De
ervaring heeft trouwens ook geleerd dat
de stellingen der oudere staathuishoud
kundigen in de praktijk dikwijls faalden.
Geheel nieuwe begrippen hebben zich
gevormd uit de lessen van het verledene
en geheel uieuwe waarheden worden ons
gepredikt.
Maar de zedelijke strekking van de
wetenschap der staathuishoudkunde heeft
bij die nieuwere zienswijze niet verloren
integendeel. Het is er mede gegaan
als met de wetenschap der staatkunde
en van het recht. De begrippen omtrent
persoonlijke vrijheid, die sinds het laatst
der vorige eeuw zoo sterk veld wonnen,
leidden er toe die persoonlijke vrijheid
ais het toppunt van heil voor testellen.
Thans zien wij het zeer goed in, dat zij
maar al te vaak de belangen van ande
ren en van het algemeen benadeelt, eu
daarom dikwijls moet worden beperkt
en in elk geval behoorlijk geregeld, zul
len staatkunde, recht en wet aan hunne
bestemming beantwoorden.
Zoo ook de Staathuishoudkunde. Waar
zij het samenstel der maatschappij ver
klaart, waar zij praktisch de vermeer
dering van stoffelijke welvaart beoogt,
uaar schuift zij niet beslist het eigen
belang naar voren, maar tracht de wel
vaart vau den enkelen niensch in het
welzijn der menschheid te vinden.
Vlissingen, 2 Maart.
Hoe noodzakelijk de betere regeling is
van de heffing der invoerrechten, waartoe
het wetsontwerp van den vorigen minister
van financiën thans eindelijk bij de Tweede
Kamer in openbare behandeling werd
genomen, kan wel daaruit blijken dat
het verlies voor de schatkist door de nog
bestaande regeling op 1.800 000 's jaars
door deD vorigen minister geschat werd.
De ontduiking ten nadeele van de schat
kist bedraagt volgens den beer Sprenger
van Eyk, de tegenwoordige minister van
financiën, minstens 40 pCt.
Deze cijfers lezende, zal wel niemand
kunnen beweren dat de Tweede Kamer
niet een goed werk verricht als zij zorgt
dat zulk een wet, waarbij aan de schat
kist bijna 2 millioen 's jaars wordt ont
oogen.
Zeg, Margherita, zijt gij aau dit geld
kistje geweest
»Ja"; zeide ik met zwakke stem.
Ha dat hadt ge mij niet gezegd."
«Neen."
Miju onverbiddelijk laconisme zou iede-
ren anderen man terstond tot toorn ge
prikkeld hebben. Francis stond op, ging
naar mij toe en mij bedroefd aanziende
vergenoegde hij zich met te zeggen
Hadt gij geld uoodig, waarom hebt
gij het mij dan niet gevraagd l"
«Ach! Francis, hoe komt gij opzoo'n
vreemd denkbeeld;" riep ik opstaande
en mij in zijne armen werpende. «Houdt
gij mij daarvoor in staat om twee hon
derd franken uit te geven zonder uwe
voorkennis?"
«Het zou inderdaad te veel zijn! en
toch
En toch wilt gij zeggen, wie kan de
twee honderd franken uitgegeven hebben
buiten mij
Ik wilde glimlachen bij het uitspreken
stolen, hoe eer hoe béter verdwijnt. Voor
de importeurs, waarbij er volgens getuige
nis van den minister waren, die tot 40 pCt.
op de waarde der goederen verzwegen,
zal natuurlijk de aanneming eener betere
regeling op de heffing der invoerrechten
een minder blijde tijdiug zijn. Het Han-
delsbloA merkt in deze zaak terecht op
dat met deze regeling zal bereikt wor
den dat de eerlijke koopman, die naar
waarheid aangifte doet, nu niet langer
achterstaat bij den oneerlijken, die bij een
ontduiking van 40 pCt. en meer zijn
prijzen licht lager kan stellen. Het strekt
tot verderf van het zedelijk gevoel bij
de natie als zulk bedrog straffeloos kan
worden gepleegd. Het breugt den koop
man, die zoo gaarne eerlijk wil blijven,
in groote verleiding, als hij bemerkt dat
zijn concurrent, jaar in jaar uit, den fis
cus kan tekort doen, zonder dat hij ach
terhaald wordt. Hoe vaak verneemt men
niet, ook bij aangiften voor de directe
belastingen, de woorden «Ik behoef niet
eerlijker te zijn dan mijn buurman, die
nog niet de helft opgeeft van inkomen
of vermogen I" Al zulke valsche opgaven
zijn bedrog, eu houden niet op dat te
zijn, omdat het een schuld is tegenover
deu Staat, d. i. alle medeburgers te samen,
geldt.
Men bedenke dat ontduiking, van wel
ke belasting ook, eene oneerlijkheid is,
waarvoor de andere burgers lijden Een
diefstal aan den fiscus, is een diefstal
aan het algemeen. Alle pogingen om de
wetten zoo te maken dat zulke diefstal
len onmogelijk of ten minste zoo moei
lijk mogelijk zijn, behooren toegejuicht
te worden.
't Is anders een ondeugd, die ontdui
king van belastingen, welke tamelijk al
gemeen is en door sommigen volstrekt als
geen ondeugd beschouwd wordt. Men
heeft toch voorbeelden van menscheD,die in
hun gewonen handel en wandel zich met
geen halven cent zouden willen verrijken,
eu die er toch geen gemoedsbezwaar in
zien de schatkist, d. i. het door al de bur
gers opgebrachte geld, voor een aanzien
lijke som te bestelen. Nu zijn er bij
zulke ontduikingen wel geen wetten te
maken, die alle bedrog kunnen keeren,
maar het publiek zelf behoorde met de
regeering mede te werken om den be
drieger aan de kaak te stellen en hem
zijne verachting te doen gevoelen. Er zijn
dezer woorden, maar ik beefde zoodanig
over het geheele lichaam, dat Francis,
wel verre van gerust te zijn, met ge
fronst voorhoofd mij ernstig aanzag.
Gij moet mij niet zoo donker aan
zien f" riep ik in tranen uitbarstende.
Francis trok mij naar zich toe.
Dan moet gij ook geen geheimen
voor mij hebben", sprak hij bedaard.
Ik vertelde hem alles. Hij kuste mij
de hauden en zeide
Bij geluk is het slechts eene geringe
verlegenheid waarin gij mij gebracht
hebt, daar twee honderd franken geen
som van beteekenis voor mij is. Maar
indien ik bijvoorbeeld schaars voorzien
was van contanten en reeds beschikt
had over dit geld, waarvan het verdwij
nen mij op dit oogenblik angst en ver
driet bezorgen zou denk, Margherita,
dan eens aan nw verdriet 1"
«Ik begrijp het, Francisco. Het was mijn
plicht u te waarschuwen."
«Ja, Margherita en wilt gij niet het
woord plicht gebruiken, gebruik dan het