VUSSIMSCME COURANT.
7
18.
IJl 81
IMONIUM.
vonden
leerde Kamer.
HUUR:
stganger
;)op jongen,
tte Leerling
er-Schelde.
No. 15.
Maandag 4 Februari 1895.
33"e Jaargang.
Be beeltenis van een mensch.
ing Vlissingen.
AMENKOMST op Vrijdag
's avonds om 8 uur locaal
[)er K. GREVELING,
p. Ond. alhier.
)e Rechtpositie van den
lat. Toegang Vij).
HET BESTUUR.
TE met eenig geld. Te be-
17. d. BOS, Zeemanserve 3,
•oor een Heer, z. b. b. h. h,
ïsion, op zeer aanneme-
len. Br. lett. W. H. R,
ourant.
later een BOVEN- en BE-
op een der beste standen
n alle gemakken voorzien,
bureau dezer courant.
enwonotg
HUUR,
ille gemakken. Adres1
rant.
n net burger gezin zon
deren kan een fatsoenlijk
It. Br. fr. lett. G, bureau
.jaagd
r, bij MAR. A.F.SWEN-
•kt F. 61.
TAKKENBERG, Bar-
•kt.
RlHDIEIVfiT.
[gen en Middelburg v
i: Remise-, tm, 4 50 («Hoon op
ZeilmarM: 8,—, 9.30, II.—, 1
k 2.48, 8.80, 4.15, 8.66,
10.1G.
'g Naar Eeiluarkt VliMixgen
werkdagen.) 0.30, 8,45. 1'u.lS,
2 50, 8.85, 4.20, 5.06, G.—
10,20. .1.—.
ie HaTcndicnsl.
6.-, 0.20, 7,—. 7 60, 8 80,
10.20, 10 40. 11.—. 1 1.20,
140. 2.-, 2.20. 2.40. 8.-,
,0. 5.80, 6.50,6.40,7.80,7.45,
tin. 6.10, 8.40. 780, 8.—,
10.10. 10.80. 10.60. 11.19
R0. 1.30, 1.50, 2.10. 8.80. 2.50,
0. 4.30. 5.20. 5.40. 6,— «,60.
tl*»£gC-0llllA»Ileljst.
1.18. urn 258. 6.65. St. dana ter
8.6 7.2. W«»tesppe)]«8.80.
•1:8.58. 11.7. 4.20 7-40. Broggt
.3 6.
rTm. 0.18. 9.80. 12.28 6.8.
5.42. Vr.ilc.pell.i 7.86. 9.48
r .Muiden: 7.58. 9.58. 8.—6,88.
I en Maart 1895,
vin 11 45 am 8 80
nm 12 1b DM 4
n 10 10 NIET gemaakt,
kenskorko rm 8 40
eoïen ,8 10
i naar Hoofdplaat nm. 1.60
■t Brcskcoa 220
Vlis&injen 2.60
Dinsdag
en
Vrijdag
I vm 'i >1' 1145 amT30
7 30 nm 12 05 360
i 7 4n rm 10 i0 1 60
ft 15M 16
Neuzen, Rrcskens'
1 u afgegeven. gel'
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VA1Ï DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels
ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groot.e
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eenig Agent voor Frankrijk de ftrma G. L. DAÏÏBE
Co., te Parijs.
Verschijnt Dinsdag», Donderdag- en Zaterdagavond.
Abonnementen voor België, Duitscbland, Enge
land en Frankrijk f 1.06 per drie maanden.
Een beeld van den tijd.
Het dagblad is in onze dagen een
welkome gast aan den huiselijken haard.
En, zoo behoort het ook te zijn.
Er is wellicht geen tijd geweest, waar
in het bezit van eenige algemeene ont
wikkeling, waarin het begrip van feiten
en toestanden, die men dagelijks om zich
heen waarneemt, meer onmisbaar kon
worden genoemd.
Voor dit laatste is de geregelde ken
nismaking met een redelijk geschreven
dagblad, op zich zelf reeds voldoende,
en over 't algemeen zal men der dag
bladpers den lof niet onthouden, dat ze
hoog genoeg staat om krachtig bij te
dragen tot verhooging der algemeene
ontwikkeling en tot verheffing van het
zedelijk gehalte van het volk.
Dit is de lichtzij. Of er ook niet een
bedenkelijke schaduwzij bestaat
We zouden met den besten wil die
vraag niet in ontkennenden zin durven
beantwoorden. Er doen zich van tijd tot
tijd verschijnselen voor, die in hooge
mate onzen afkeer moeten wekken en
niet behoefden voor te komen.
In dagen van zenuwachtige overspan
ning als de onze, in een tijd waarin zoo
schromelijk wordt toegegeven aan de
ziekelijke verbeeldingskracht en aan al
lerlei geestesafdwalingen, loopt de dag
bladpers groot gevaar, om de zedelijke
belangen waarvoor zij te waken heeft
aan hare geldelijke belangen op te offe
ren. 't Is waar, wil zij in den smaak
vallen en de mededinging volhouden, dan
beeft zij handen vol werks, om door
verdubbelde krachtsinspanning het pu
bliek te bevredigen, dat alles weten en
alles hebben wil. Altijd meer moet de
nieuwsgierigheid worden geprikkeld, nooit
is zij spoedig genoeg voldaan en nimmer
tevreden met de middelen, door een vin
dingrijke redactie aangewend om de
opgeschroefde verbeelding te voeden.
Zóo trouwens is de geest van den tijd
in het algemeen en het is waarlijk niet
alleen op het gebied der dagelijksche lec
tuur, dat het verschijnsel zich voordoet.
En het publiek heeft schuld, Het stelt
FEUILLETON.
Naar liet Italiaanseh
door H. C.
33.)
Dit is mijn huwelijksgeschenk" sprak
Francis. »In Florence kocht ik geen bi-
jouteriën voor u, geen japon, geen snuiste
rijen. Ik had u tot verrassing deze
kleinooden toegedacht. Ze zullen u ge
zelschap houden als ik uit ben, en u tot
eene ontspanning strekken na het werk."
Ik was opgetogen van vreugd.
Begeerig las ik op de titelbladen
Manzoni, Grossi, Cantii, Tommaséo,
D'Azeglio, Leopardi, Monti, Foscolo,
Giusti, Pellico, Fusinato, Prati, Dall'On-
g*aro, Carrer, Costa, Maffei, Dandolo, De
de oorzaken van dit verschijnsel nu
daargelaten onredelijke eischen en
toont een belangstelling, die niet pleit
voor de zedelijke richting van het heden.
Maar toch ligt de schuld ook bij de
pers, die booger moet staan dan bet pu
bliek en die altijd maar toegeefteu,
behalve bij de pers, ook nog wel elders.
Dit dachten we voor eenige dagen»
toen de bladen weer eens ferm de ver
beeldingskracht konden prikkelen, door
het opgesmukte verslag van de zitting
eener rechtbank, waarin een moordge-
val van den gruwelijksten aard werd
berecht. Hoe verbazend verheffend moet
de inhoud der kolommen toch wel wer
ken op het jeugdige gemoed en het min
der ontwikkelde verstand
Men acht het zulk een treurig teeken
van den tijd, dat een man tot misdaad
vervalt met behulp van lectuur, die
blijkbaar ongeschikt was voor den toe
stand van geest en hart. Maar is het
dan minder treurig, het publiek zich te
zien vergapen, aan de met bloed be-
spatte 'geschiedenissen der lijfstraffelijke
rechtspleging, door de dagelijksche pers
als een smakelijk schoteltje bij voor
keur opgezet en met zorg toebereid
Maar we zijn niet aan bet einde.
Nadat het verslag gedurende eenige
avonden vervolgd is, daar verschijnt op
zekeren dag in een zeker avondblad
(misschien wel in meerdere, maar dit is
ons onbekend) het welgelijkend por
tret van den moordenaar, op wiens be
langwekkende daden bet publiek reeds
eeuigen tijd werd vergast. Waarlijk, bij
velen moet toen de verrukking ten top
zijn gestegen. Een vuurwerk eindigt
ongeveer op dezelfde wijze.
Maar, juist dat de verrukking ten top
steeg, dat aan de botte weetgierigheid
tot het uiterste werd voldaan, dat men
ten slotte de verpersoonlijkte misdaad
zelve te aanschouwen gaf, dat is het
bedenkelijke van de zaak.
De beeltenis van een menscli, neen,
van iemand die eens een mensch was,
geteekend, gedrukt, verspreid, en be
wonderd.
In Frankrijk is men zoo ver gekomen,
dat men dergelijke wezens als mode-ar
tikelen gaat zien, bewondert en vereert.
Gaan we er ook heen
De beeltenis van een mensch, voor den
Amicis vervolgens iets hooger
Dante, Tasso, enz. enz. enz. en nog
hooger Schiller, Byron, Milton
Ik klapte in de handen, en mij dunkt
mijne oogen moeten geblonken hebben.
«Kijk nu wat lager", zeide Francis.
Ik wendde de oogen naar omlaag en
daar zag ik in een allersierlijkst lijstje
een plaatje van wit satijn, waarop in het
midden een blonde haarlok was vast
gehecht.
»Ha!" riep ik bewogen. »Het is niet
voor niets, dat gij tien jaar lang dit
krulletje op uw hart gedragen hebt."
Neen", antwoordde hij met opgeruim-
den blik.
Francis was laconisch maar één enkele
syllabe van hem gold, door de uitdruk
king, die hij er aan wist te geven, meer
dan de geheele redevoering van een
redenaar.
Wij bedachten ons, dat de twee dienst
meisjes op onze orders stouden te wachten.
Ik maakte de valiezen open, en liet
mij bij het uitpakken helpen door het
weldenkende een voorwerp van waarde
hier een voorwerp van onredelijke
nieuwsgierigheid en van reclame in den
allerslechtsten vorm, want, men geeft
het kwade te zien om het goede te ver
knopen.
De beeltenis van een mensch, die het
menschelijk gevoel heeft uitgeschud en
op het punt staat om voor altijd uit de
maatschappij te verdwijnendie niet
meer gevangen behoeft te worden, maar
sinds week en dag achter slot en grendel
zit; een beeltenis, tot niets nut dus,
dan om den een te bedroeven, den ander
te ergeren, den derden tot spot te ver
strekken.
We hebben vollen eerbied voor de over
heid, voor de pers en voor de kunst,
maar, hier moet een rechterlijk ambte
naar of een ander overheidspersoon zijn
geweest, die een gevangenisbestuur ver
lof gaf om een sinds lang gevangeD boef
te portretteer en, wiens portret niemand
noodig bad, en de ijdelheid te streelen
van een man, die op het punt stond de
wereld vaarwel te zeggen hier moet
een redacteur van een dagblad geweest
ziju, die het niet beneden zich achtte om
het publiek op dit beeld van zedelijk
ve.-val te vergasten- hier moet, ten
slótte, een kunstenaar zijn geweest, die
zijn kunst een slag in bet aangezicht gaf.
Zou het een arme kunstenaar zijn
Maar bet doet er niet toe deze amb
tenaar, deze dagbladredacteur, deze kun
stenaar, ze hebben allen gezondigd tegen
de zedelijke orde, toen ze, in de beeltenis
van een mensch, zulk een treurig beeld
van hun tijd gaven.
Bij bet portret van Klaas Boes is toch
nog wel eens een vraag gedaan, die al
thans niet tegen bet gezond verstand
pleitmoet dezen man het leven worden
gelaten
Die vraag is niet nieuw; ze is vau
alle zijden besproken en toegelicht. Laat
ons op de vraag, gedaan onder den indruk
van gruwelijke gebeurtenissen en van
niet geheel ongegronde klachten over
toenemende onveiligheid, telkens weer
aan de orde gesteld, een kalm antwoord
geven
Het is een feit dat, in evenredigheid
van de aangroeiende bevolking, en in
kamermeisje, wier open voorkomen mij
beviel, en toen begon ik het een en ander
op te redderen. Mijne kasten en mijn
uitzet ontbraken echter nog, mama zou
ze mij den volgenden dag zenden.
Fraucis liep heen en weer, keek eens
klaps op zijn horloge en verklaarde hon
ger te hebben.
Honger 1 waarlijk ik had geen honger.
Wat had de honger te maken, met
zooveel nieuwe en mooie dingen om mij
heen
De keukenmeid, met haar handen in
de zakjes van haar boezelaar, vroeg mij
op eeuigszins aanmatigenden toon wat ik
te bestellen bad.
Haba 1 wij waren genaderd aan het
oogeublik van te moeten bevelen. Ik
keerde mij naar Francis. Francis haalde
de schouders op.
De keukenmeid maakte de opmerking,
dat het vrij laat geworden was om zich
van vleescb, boter enz. te voorzien, dat
het daarom beter zou zijn, het eten te
halen in eene restauratie. Zóó gezegd,
aanmerking van den geestelijk overspan
nen toestand der maatschappij, dooreen-
genomen, ernstige misdaden niet merk
baar toenemen.
liet is een feit dat, in naburige staten,
waar de straf des doods niet is afgeschaft,
de misdaden in dezelfde verhouding niet
verminderen.
In Zwitserland zien wij een voorbeeld
van wederinvoering der doodstraf. Dit
bewijst zeker, dat men het der moeite
niet waard acht, om zooveel misdadigers
te voeden en te huisvesten, die nooit meer
in de maatschappij terugkeerenmaar
het bewijs, dat die wederinvoering ze
delijke verbetering, 'door de vrees voor
de straf, ten gevolge beeft, dit moet nog
geleverd worden.
Wanneer we op die feiten bet' oog
houden, dan is eigenlijk slechts één ant
woord mogelijk, het antwoord op eene
andere vraagwelke is de plicht van
den Staat?
En nu is de Staat er wel om te straffen,
waar de rechten der samenleving zijn
geschonden, maar, het doel der straf is:
handhaving van orde en veiligheid. Dit
doel wordt ten volle bereikt, door wat
de orde bedreigt uit de maatschappij te
verwijderen.
En dit doel te bereiken, met erkenning
van mensckelijke dwaling en vau de
nimmer uitgesloten mogelijkheid van be
ter inzicht, dit doel dus te bereiken met
menschelijkheid, "het is schooner althans
dan zich over te geven aan die onmen-
schelijke proeven, die men b. v. in Ame
rika neemt, om misdadigers uit de wereld
te helpen, naar de nieuwste uitvindingen
der verfijnde wetenschap.
Binnenland.
Vlissingen, 2 Februari.
Men meldt ons
Gisteren avond trad voor de afdeeling
u Patrimonium" alhier op de heer K.
Greveling, oud oDd. officier, om te spreken
over artikel 6 van bet Sociaal-Program
van «Patrimonium", inzonderheid wat
betreft de rechtspositie van den Christen
soldaat. Op zeer onderhoudende wijze
wist spreker bet vrij talrijk publiek te
bepalen bij het feit dat het in 't algemeen
met de rechtspositie van den soldaat
treurig is gesteld. Hij herinnerde daarbij
zóó gedaan, Francis reikte mij zijn porte-
monnaie toe.
Maar ik, die nog geheel in gedachten
bezig was met mijne kostbare boeken
verzameling, ik kon niet op den naam
komen van eene enkele spijze. Ik vond
bet dus geraden de keukenmeid te laten
begaan, ook om haar tevens op de proef
te stellen dien dag, wat eigenlijk niets
beduidde voor haar.
Onderwijl de keu keumeid, gereed om
te gaan, zich zeer verlegen maakte boe
baar weg te vinden in het doolhof van
eene voor haar geheel nieuwe stad, hoor
den wij aan de voordeur bellen.
Dit maakte een vreemden indruk op
mij. Wie kon bet zijn die aan mijn huis
aanbelde? Het was het dienstmeisje der
eigenares van bet buis, wier meesteres
onze aankomst vernomen hebbende, eu
reeds met Francis bekend, doordien zij
hem verscheidene keeren ontmoet bad,
ons baar dienstbode stuurde, die zij be
leefdelijk ter onzer beschikking stelde.
Wij bedankten, namen bet aanbod aan