YLISSIMSdlE dl K AM
is.
No. 7.
Woensdag 16 Januari 1895.
33 10 Jaargang.
Gemeentebestuur.
HOOrBEUJKlE OWSI,4<i.
Afkondiging van de uitvoerbaar ver
klaarde le en 2e suppletoirs kohieren van den
hoofdelijken omslag over het jaar 1894.
De Burg. en Weth. van Vlissingen,
maten bekend
dat het eerste en tweede suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag voor het jaar
1894, na door Gedeputeerde Staten van Zee
land bij hun besluit van 11 Januari 1895
no. 40 te zijn goedgekeurd, op heden in af
schrift gedurende den tijd van vijf maanden
op de secretarie der gemeente voor een ieder
ter lezing zijn neergelegd.
En 'is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort, 15 Januari 1895.
De Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENlUS.
De Secretaris,
J. H. 0. BUSING.
PEB50HEELE BELASTING.
Besluit tol heffing van opcenten op de hoofd
som der personeele belasting ten behoeve der
gemeente Vlissingen.
De Burgemeester en Wethouder» rau Vlissingea doen
te weten
dat door deo raad dezer gemeente, io zijne rergade-
ring van !6 November 894- no. 2a is vastgesteld de
volgende verordening, die bij Koninklijk besluit van den
27 December 1891. no 28 is goedgekeurd .-
Verordening tot heffing van opcenten op de hoofd
som der personeele belasting ten behoeve der
gemeente Vlissingen.
De Gemeenteraad van Vlissiogen,
overwegende dat het noodig is de inkomsten der
gemeente te versterkea, teneinde met de uitgave! in
overeenstemming te blijven
gelet op art. 24», 2o. der wet van 29 Juni 1831
(Staatsblad no. 13), gewijzigd bij de wet vsn 7 Juli
1863 (Staatsblad uo 79);
Gezien bol ecbrijven van Gedepnteerde Staten van
Zeeland van 2 November 1894 no S4l'f<9leafd houdende
uitnoodiging om in verhaud met i/L betrekkelijke ver
ordening op da invordering zijn bealuit van den 26sten
October 1894 no S« tot verliooging van de, door de
gemoeute geheveu wordende opcenten op de hoofdsom
der personeele belasting opnieuw te willen vaststellen.
Burgemeester en Wethouders gehoord
Besluit:
lo. In te trekken ziju besluit van den 26aten Octo
ber 1894 no. 8n boven vermeld;
2o Aan te vangen met den eersten Mei achttien honderd
vijf en negentig ter versterking der geldmiddelen van
de gemeente Vliisiogen de krachtens het Koninklijk
besluit van 7 November 1890 no at ten behoeve der
gemeente Vlissingen geheven wordende veertig opcenten
op de hoofdsom der personeele belasiiog. te verhoogen
mat vijltieu eu al zoo te «tellen op vij(-ea-vijflig opcenten.
Vlissingen, 16 November 1894.
De Gemeentenaad voornoemd,
De Voorzitter,
TUTEIN NOLTHENlUS.
De Seeretsris,
J. H C. BUSING.
Behoort bij Koninklyk beslnit van 27 Dec 1894 no. 28.
Mij bekend.
Minister van Bionenlandsche Zaken
(get.) van houten.
Accordeert met het origineel
De Secret»ri»-Geiieraal van Binienl. Zaken,
(get.) OJJCKMEESTER
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 16 Januari 1895.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
TUTEIN NOLTHENlUS.
De Secretatia,
J. H. C. BUSING.
FEUILLETON.
Naar het Italiaansch
door H. C.
26.)
Mijn dagboek werd gaandeweg aan
gevuld.
Op een avond, dat er gesproken werd
over zuinigheid, weelde en huiselijke
orde, schreef ik onmiddellijk de volgende
woorden over
«Het is een ieder geoorloofd te ge
nieten van een zekere mate van weelde
in evenredigheid van den maatschappe-
lijken toestand, waarin men zich geplaatst
ziet, zonder tekort te doen aan die ge
paste zuinigheid, die ons de voortzetting
vergunt onzer eenmaal aangenomen ge-
Verordening op de invordering van opcenten
op de personeele belasting.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen doen
ts weten: _dat duor den raad dier gemeente, in zijne
vergadering van 16 November 891, bij bealuit No.
2b, is vastgesteld de volgeude, bij koninklijk beslnit
van 27 December 1891. no. 28. aangehaalde
Verordening op de invordering van opcenten
op de personeele belasting in de gemeente
Vlissingen
De gemeenteraad van Vlissingen
gezien bet schrijven vau Gedeputeerde Staten van
Zeeland van 2 November j 1 no. ste ufdeeliog,
houdende uitnoudigiug om zijn besluit van 26 October
j l no 8b. tot bet van kracht verklareo der verorde
ning op de invordering van de opcenten op de perso
neele belasting, op het raailsbesluit va« 26 Octoberjl.
no. 8a te herzien eu nader vast te stelleu
gezien zijn besluit van beden den I6den No
vember 1894, no 2a tot verhoogde heffing van de
opcenten op de koofdnom der persoueele belasting, ten
behoeve der gemeente Vlissingen
Burgemeester en Wethouders gehoord
BESLUIT:
lo. In te trekken z(jn besloit vin 26 October 1894,
no, 8b bovenvermeld beuevens de verordening op de
invordering van de opcenten op de hoofdsom der per
soneele belasting in de gemeente Vlissingen, van den
13deo December 1805 achtereenvolgens vau kradit
verklaard deu 16dea April 1887 eu den 28iteu Au
gustus I8'<0.
2o. Vast te stellen de navolgende
Verordening op de invordering van de opcenten
op de personeele belasting, ten behoeve der
gemeente Vlissingen
F,ENIG ARTIKFL
De invordering der opcenten, te heffen op de hoofd
som der personeele belasting ten behoeve der gemeente
Vlissingen, zal geschieden op de wijze als bij art 263
der wet rau 29 Juni 1851 (Staatsblad no,S5) is bepaald.
Vlissingen 16 November 1895
De Gemeenteraad voornoemd,
TUTEIN NOLTHENlUS
De Secretarie, I
J. H. C. BUSING.
Eo is biervan afkondiging geschied waer hot behoort,
15 Januari 1895.
De Burgemeester en Wetbondera voornoemd,
TUTEIN NOLTHENlUS.
De Secretaris.
J. H C. BUSING.
Lombok.
Sedert de terugkomst der troepen van Lom
bok circuleeren tal van rijksdaalders, die alsof
zij van een ander zilvergehalte zijn dan onze
rijksdaalders,ringgit-Lombok genoemd worden.
De rijksdaalders komen in alle opzichten met
de onze overeen. Slechts de kleur is melk
achtig wit en bovendien zou het randschrift
minder zorgvuldig zijn afgewerkt. Het is om
deze reden, dat zij niet bij 's lands kas wor
den aangenomen. Waarschijnlijk is de kleur
een gevolg daarvan, dat die muntstukken
aan Ie werking van vuur zijn blootgesteld
geweest, wat echter aan hun waarde niet ge
schaad beeft. De Javascbe Bank heeft dan
ook geen oogenblik geaarzeld ze als wettig
gangbare muntstukken te beschouwen.
De Leeuw. Ct. bevat een particulier schrij
ven van een onderofficier der mariniers, die
den aanval op Tjakra Negara meemaakte.
Daaraan is het volgende ontleend
Yreeselijk waren de lijken der onzen ver
minkt, dewijl de vijand dien dag veel ge
bruik maakte van kogels, die met kruit zijn
gevuld en aan de voorzijde voorzien van een
slaghoedje, zoodat de projectielen, wanneer
zij treffen, uit elkaar springen.
Bij de gekwetsten was ook een kapitein
der infanterie, die een lanssteek in de borst
wooüten
De kale meubels duiden
aau, dat het doodsch en leeg* in huis is,
dat men het zich daar niet gezellig: weet
te maken Wanneer men nergens op
tafel een werkje, een boek of een stuk
speelgoed ziet liggen, dan beteekent dit,
dat bet huis uitgestorven is, dat nimmer
huiselijke zorgen, genegenheden of plich
ten den drempel overschrijden, dat er
geen gevoelsleven beersebt!
«Men kan een kamer naar gelang der
omstandigheden vergelijken bij een dicht
stuk, of een gesprek, of een familiaren
brief
Ik verdiepte mij met hart en ziel in
deze kostelijke waarbeden, hier en daar
gelezen of gehoord, en ik nam mij vast
voor met vriendelijkheid en ijver de
plichten waar te nemen, die ik met blijd
schap in de toekomst verbeidde.
Mijne overdreven wijsgeerige bespie
gelingen aangaande sommige uiterlijk
heden, die mij afkeer inboezemden, be
gonnen zieh te wijzigen en alleDgs plaats
had, even boven het hart. Het lichaam van
den armen lijder zwol gaandeweg op, ter
wijl de huid op vele plaatsen blauwe plekken
vertoonde, tengevolge van bet vergif, dat de
inlanders op hunne wapenen smeeren. Na
een vreeselijk lijden bezweek de man tus-
schen Kapitan en Ampeuan. Zijne ledematen
en gelaatstrekken waren geheel verwrongen.
Alle hoofdofficieren zijn in dezen oorlog
zoowat gesneuveld of gewond geraakt.
Het nemen van Tjakra Negara kostte aan
onze zijde gedurende deze drie dagen onge
veer 200 man aan dooden en gekwetsten.
Wel veelniet waar, maar als men berekent,
dat de Baliërs het tienvoud hebben verloren,
dat bet eiland met alle schatten ons is, en
de Radja gevangen genomen, dan is de zege
groot.
Wij hebben den vorstelijken verrader met
zijn aanhang aan boord, en zijn onderweg
om hem gevankelijk naar Batavia te bren
gen. Het is een oude leelijke kerel van
ruim 70 jaar.
Een ondragelijke stank beersebt over bet
eiland. Tal van lijken liggen op den grond
te rotten, waardoor wij veel hebben te lijden
gehad van koortsen en buikziekten. Gelukkig
zijn de rivieren door de vele regens tamelijk
gezwollen, zoodat het drinkwater goed is.
Binnenland.
Vlissingen, 15 Januari.
De minister Van Houten heeft een
nota van inlichtingen aan de Tweede
Kamer toegezonden op bet adres van
dr. Frowein te Helder, aangaande den
eed. Daarin wordt 't volgende te kennen
gegeven
l'e bewering van adressant, als zouden
de redenen van de weigering om hem,
,bij de aanvaarding van ziju lidmaat
schap van den Raad, tot bet afleggen
-J8U een eenvoudige belofte toe te laten,
liem geheel onbekend zijn, wegens ver
zuim vau den voorzitter om hem te
vragen naar zijn godsdienstige gezind-
heid, is niet wel aannemelijk.
I Luidens het bericht van den burge-
I meester had dr. Frowein reeds in een
vóór de raadsvergadering gehouden ge-
I sprek medegedeeld, niet genegen te zijn,
den eed af te leggen, waarop de burge
meester hem gaf te kennen, dat bij hem
in dat geval niet als lid kon toelaten.
De minister bad in deze niets auders
kunnen doen daD den burgemeester aan
te schrijven, dr. Frowein toe te laten op
een eenvoudige belofte. Om de redeneD
echter, bij de algemeene begrootings-
discussie door den minister uiteengezet,
meende hij zich van inmenging in dit
geschil te moeten onthouden.
In 1894 viel te Stavenisse volgens den
vanwege het Iv. N. Meteorologisch in
stituut te Utrecht geplaatsten regenmeter
748 m.M. regen, tegen 655 5 in 1893,
742.5 in 1892 849 in 1891 en 841 in
1890. De meeste regen viel dit jaar in
de maand Augustus, nl. 140 5 m.M.
te maken voor verdraagzaamheid en
loutere onverschilligheid.
Ik maakte mij nu niet meer bezorgd,
dat een echtgenoot rondsloffeud op pan
toffels, met ongeschoren baard en buiten-
sporigen eetlust mij schrik aanjagen en
mij vervelen zou.
Door de aanraking met bet werkelijke
leven, en door mij te voegen naar de
verscheidenheid, die het vanzelf met zich
brengt, wist ik mij te verheffen boven
de nietigheden van die bedriegelijke, on
gegronde dichterlijke voorstellingen, die
mij vroeger als de onmisbare elementen
voor het ware geluk toeschenen.
Mijne gesprekken met Giulia werden
van lieverlede minder beuzelachtig, tot
groot genoegen van mama, die ons dik
wijls iu stiLte aanhoorde, en met een
hoofdknikje instemde.
Daar Ginlia niet meer in mij zulk
eene krachtige aanmoediging voor hare
zwakheden begon aau te treffeu, liet zij
zich beter door mijne moeder leiden, en
verkreeg, zonder het zelf te bespeuren,
In een hoofdartikel van het Niemos
van den Dagmet het opschrift Te veel
goud, wordt gesproken over den kwisti-
gen overvloed van goud op de uniformen
onzer hoofdofficieren. In geen enkel land,
zegt o. a. het blad, draagt men zooveel
goud. Wanneer een Nederlandsch hoofd
officier buitenlandsche manoeuvres bij
woont, is men verbaasd over zijn tenue.
Men acht die voor gala goed, maar niet
te velde. Met onze generaals is het nog
veel erger gesteld dau met onze hoofd
officieren die hebben nog gouden koor
den om den bals gewonden en half
gouden armen. Plet is duur en leelijk.
Een generaal moet een waardig uniform
hebben, en die eigenschap heeft onze
generaals-uniform wel allerminst. De wit
kastoren bandschoenen worden ook als
zeer ondoelmatig en kostbaar afgekeurd.
Beter ware bet dat de officiereu, zoowel
in als buiten dienst, bevoegd waren b. v.
bruine hondslederen handschoenen te
dragen, zooals in Frankrijk en Zwitser
land. Voor parade en gala zou men de
tegenwoordige handschoenen kunnen be
houden.
Een lezer in Het Nieuws van den Dag
verklaart in dat blad dat, hoe weinig
voorstander van lichamelijke straffen,
vooral als zij door een veldwachter ge
heel volgens eigen inzichten worden toe-
gedieud', hij geen oogenblik aarzelt
te verklaren voor een ondeugenden jon'
gen een pak slaag toch nog «mildere"
en stellig ook «billijker straf' te achten
dan zóóveel of zóóveel dagen cel, voor
afgaande door dagvaarding, verboor,
openlijke terechtstelling en wat daar al
zoo al meer aan vast is. De voorbeel
den zijn, belaas, vpcr het grijpen, dat
jongens, die zich schuldig maakten aan
bv. het stelen van fruit, een feit, waar
voor men vroeger afgeranseld werd,
kennis maken en vertrouwd worden
met de gevangenis.
De «lezer" acht dat de tijd gekomen
is om onze rechtspleging voor jeugdige
ondeugden aan eene herziening te on
derwerpen.
In de laatst te Amsterdam gehouden
raadszitting heeft de heer Nolting den
Burgemeester geïnterpelleerd over het
ruwe optreden der politie in de Verwer-
straat, op 18 December, bij gelegenheid
eener bëtooging van diamantwerkers.
De heer Nolting noemde het optreden
van de politie een laaghartige" daad
en verwonderde zich, dat de burgerij er
zoo bedaard onder gebleven was.
De Burgemeester antwoordde, dat bij
de bewijzen in handen had, dat het op
treden der politie goed was geweest. Hij
had om tegeubewijzen gevraagd aan het
diamantwerkers-comité, dat zich bij hem
beklaagd had, maar tot op heden die
tegenbewijzen niet ontvangen. Hij voegde
meer neiging tot orde en zachtzinnigheid.
Reeds spreidde de winter zijne sneeuw
tapijten over het aardrijk uitde wind
blies scherp door den schoorsteen, en ter
vergoeding brachten de uitnoodigingen
tot soirées en komediepartijen de dames
in warme schitterend verlichte zalen.
Ik was waarlijk voldaan over mij zelve
toen ik eens op een avond het navol
gende kon opschrijven
o (jiulia bad eenige dagen ge
leden een uitnoodiging gehad voor een
feestzij sprak er over met haar man
en verlangde dat hij mee zou gaan.
«Giacomo is wars, al te wars van
drukke gezelschappen, terwijl zij daaren
tegen er wel wat al te veel op gesteld is.
b Giulia kreeg een weigerend antwoord.
Ik zag dat Giulia uit haar humeur was
eu ik hoorde haar vrij heftig zeggen
Gij zult met mij meegaan 1 Neen,
ik zal u niet vergezellen Als ik eens
alleen ging - Goede reis I dan
kan de knecht u brengen en komen