No. 2. Ir ij da g' 4 Januari 1895. 33ite Jaargan 1 89 4. i n n e n I a n d. mmmstm ciijiamt. Vervolg. Italië biedt een meer somber beeld van beschouwing- aan. Het is of dat land evenals zijn vuleanische bodem maar nimmer tot rust mag komen en de gevolgen van vroeger en tegenwoor dig wanbeheer op dit schoone land moeten blijven drukken. Italië bloedt aan ver schillende wonden. Zijn zucht om de gelijke te zijn van groote mogendheden kostte het millioenen en blijft drukken op den voorspoed des lands, dat, aan den éenen kant gekneld door bescher mende buitenlandsche rechten, aan den anderen kant steeds meer moet opbrengen om aan de eischen van een berooide schatkist te voldoen. En de man schijnt nog niet gevonden te zijn, die beterschap in dien toestand zal brengen, want, of schoon men Crispi geen talenten als regeerder mag ontzeggen, is zijn macht om groote daden tot stand te brengen, verlamd èu door zijn beweerde medeplich tigheid aan de bankschandalen, èn door zijn alle palen der gematigdheid te buiten gaande optreden tegen socialisten en allen, die niet tot zijn partij behooren. In de steeds gespannen verhouding met het Vaticaan scheen eenige verzachting te zullen komenmen sprak reeds van concessies, die Crispi zou willen doen om op beteren voet met den clerus te komen, maar deze verwachting werd niet vervuld. Het non possumus bleef van beide zijden gehandhaafd. Eene Kamerontbinding dreigde op het eind des jaars, en wie weet welke nog ergere dingen Italië nog wachten. In de Oostenrijksche monarchie met zijn staten en staatjes liepen de zaken be trekkelijk kalm, echter niet in Hongarije, waar eene soms tot daden overslaande opgewondenheid heerschte, toen minister Wekerle eenige doortastende politiek- kerkelijke wetten wilde invoeren, doch op den tegenstand van kerkelijken en den adel stuitte. In eigenlijk Oostenrijk, steeds zoo conservatief geregeerd, deden zich ook verschijnselen voor, die ons doen denken, dat op dien weg niet zal blijven voortgegaan worden. Gelukkig voor de monarchie bleef de Keizer met zijn warm hart voor zijn volk bij alle partijen een geliefd heerscher en was hij onvermoeid om den vrede met het buitenland en dien in zijn eigen staten te bewaren. Ook in wat men de kleinere staten van ons werelddeel noemt, ging 1894 niet voorbij zonder sporen, soms diep gevoelige, na te laten. Zoo in België, waar het algemeen stemrecht ingevoerd werd en bij zijn eerste toepassing de li - berale partij tot een onbeduidend aantal deed inkrimpen en met den eersten slag ruim 20 socialisten in de Kamer bracht. Zoo in Noorwegen en Zweden, waar het radicalisme in voortdurenden strijd tegen de vereeniging der beide koninkrijken was, zoo ook in Spanje, waar een zoo genaamd liberaal ministerie zich alleen staande wist te houden door zich nu en dan den mantel der protectie om te hangen, zoo in Denemarken, waar eindelijk het veel jarig conflict tusschen regeeriDg en Kamer in voor eerstgenoemde gunstigen zin werd beslist. Ten laatste ook in de Balkanstaten, waar Rusland minder in trigeerde dan vroeger, maar van het ver krijgen van zelfstandigheid nog geen sprake was. Ons Vaderland had ook zijn deel van den invloed, dien de strooming" des tijds op de gemoederen uitoefent. Het minis terie-Tak, dat in zijn kiesrechtontwerp voldoen wilde aan de zich steeds krachti ger geldende behoefte naar uitbreiding der grenzen van het kiesrecht, kon in de Kamer daarvoor geen genoegzamen steun vinden, nam daarop zijn toevlucht tot de ontbinding der Kamer en trad af, toen eene nieuwe verkiezing het deed zien dat van dit parlement voor het kieswets- ontwerp nog minder te verwachten was dan t het ontbondene. Wij be hoeven niefc herinneren aan de wijze, waarop def'kiezingsstrijd werd gevoerd en dus o<\ niet dat tot praktijken de toevlucht trd genomen, die vóór dien tijd in Neilland onbekend en ongehoord waren. Het mijterie-Tak werd opgevolgd door het nisterie-Roëll, dat reeds bij de geboorldoor zijne samenstelling tot een vroegtigen dood veroordeeld scheen en in de iamer voor een zeer warm vuur sché te zullen staan, doch zich tot heden-niet alleen mocht staande houden, rar zelfs tamelijk welvarend is. Zelfs c minister van binnenlandsche zaken, daeer Van Houten, wien geen enkele scl'pe pijl wegens beweerde ver zaking v| beginselen gespaard bleef, wist zijn@egrooting met niet al te veel verzet te ten aannemen. Een de gewichtigste feiten uit het atgeloopej jaar, was wel de tuchtiging der tegei ons gezag opgestane Baliërs op Lom te. De expeditie bereikte het beoogde dl: ons prestige in den Indischen Archipel hersteld. Niet licht zal echter uit de hennering verdwijnen de ramp spoed, d' den tocht bij den aanvang kenmerk; Bij deze gelegenheid bleek ook dat iet nationaal gevoel nog niet uitgedool is, al noemt men ons wel eens une natdf éteinte. He duizenden, en nog maals duenden, die bijeenvloeiden voor het Lonokfonds, de droefheid die zich bij dien impspoed, de geestdrift, die zich bij ove^inningen door onze troepen openbaa.e, zijn zoovele getuigeu van den natmalea geest, die nog in Nederland zijn w of,stede vindt. Aan |3 medaille ontbreekt ook de keerzijdi niet. De landbouw en vele tak ken va', industrie zetten hun kwijnend leven vort, gedrukt door den óvervloe- digen 'evoer uit het buitenland. In provincin, waar vroeger op landbouw gebied jroote welvaart heerschte, werd eene sins' niet te beschrijven ellende gevonde. Van particuliere zijde werd reeds ^el gedaan om in den nooddruft te voorjen, maar al deze pogingen blij ken op den duur onmachtig om de malaise^ die zich in de gansche wereld doet gvoelen, met goed gevolg te be- strijden.Vele meendeu het ware redmid del gevnden te hebben in verhooging van döinvoerrechten op buitenlandsche goederei, waarmede echter de regeering eu een jroot deel der natie niet instemden, en zoo |al het vraagstuk van brood- verschaling, wie weet nog hoelang, op de lijst,der //brandende quaestiën" ge vonden,worden. Wordt vervolgd.) Vlissingen, 3 Januari. Uit |lerlijn wordt aan de N. R. Ct. Naa/ aanleiding van een schrijven van de Kjmer van Koophandel te Londen heeft Jde president van den Duitschen Haudjlsdag aan alle Duitsche Kamers van Koophandel, aan kooplieden, corpo- ratienlenz.de vraag gesteld, of de Duitsche handelswereld de meening der Engel- schen deelt, dat de over Vlissingen Queensborough vervoerde morgenpost uit Noord-Duitsehland op voor den handel ongunstigen tijd in Engeland aankomt. De Londensche Kamer van Koophandel meent, dat men met de lijn Hoek van HollandHarwich een betere verbinding kan krijgen, indien het bestuur der Pruisische spoorwegen een daarop bere kenden nieuwen sneltrein LöhueRheine wil laten loopen. In Nederland is men bereid te doen wat uoodig is. Is de Duitsche handelswereld van de meening der Londensche, dan kan eene beweging worden begonnen, om te ver krijgen wat gewenscht wordt. Naar wij vernemen, zijn de kielen der drie nieuwe mailsteamers voor de Maat schappij Zeeland op de werf der «Fair- held Shipbuilding Companjr-limited" te Go van, nabij Glasgow in Schotland, enkele dagen geleden reeds gelegd. Met genoegen hebben wij vernomen dat de heer Willem van Zuylen op 9 Januari a s. voor de leden der vereeni ging «Oefeningen Genoegen" zal optre den en dat tegen betaling van 75 cents per persoon de uitvoering voor het pu bliek zal toegankelijk zijn. Eene opwekking om dezen «meester in de voordracht" te gaan hoeren, zal wel overbodig zijn, daar reeds in het vorige jaar de luide bijvalsbetuigingen van eene eivolle zaak bewezen, hoezeer de voordrachten van den heer Van Zuylen in den smaak vielen. Te Hontenisse is overleden mr. A. C.. B. Thomassen, lid der Staten van Zeeland. Door den stormvloed van "29 en 30 December j.l. is volgens de T. _ZV Ct. aan de zeedijken van de Calamiteuze Kleine 11 uisens- en Eendragtpolders eeni ge schade ontstaan door het wegslaan van ongeveer ISO M2 Vilvoordsche steen glooiing. De Haagsche briefschrijver der Zwol- séhe Courant hangt een treurig tafereel op van de redenaarstalenten der leden van de Tweede Kamer, vooral van de jongeren. Hij zegt daaromtrent het vol gende In 't algemeen kan niet getuigd wor den, dat de nieuwe leden in de Kamer de welsprekendheid op het Binnenhof tot eeu hooger peil opgevoerd hebben. Onder do oude garde zijn-er -nog, die voor-de vuist, vlot, helder en verstaanbaar spre ken maar het stamelen, hakkelen, stot teren en zeuren van velen onder de jon geren is vaak droevig om aan te hooren, ja, zou in staat zijn hun den raad te geven om, wat ze te zeggen hebben, in 's hemels naam op eeu papiertje te hebben en voor te lezen." De E. Ct. voegt er de volgende zeker niet ongegronde opmerking bij «Overigens is 't trouwens geen wonder, dat de oude garde na jaren oefening beter bespraakt is dan -de jonge. Want wat wordt er in ons vaderland gedaan om de menscben «spreken" te leereneen kunst, waarvoor men ten onzent schijnt te meenen dat de waarheid niet geldt "pour savoir quelque chose il faut 1' avoir appris." Dat is zooom iets te weten, moet men het geleerd hebben. In Amerika oefenen zich de jongens reeds op de lagere school in het debatteeren, bij ons wordt die kunst in 't geheel niet beoefend, terwijl het bekend is dat de gave van goed te spreken ons niet komt aanwaaien, maar wel degelijk, ook bij natuurlijken aanleg, moet beoefend worden. Daarmede te beginnen als men op 'de banken der Tweede Kamer zitting neemt, is zeker wel wat te laat. Uit Scheveningen wordt in de N. R. Ct. weder aangedrongen op het maken van een haven aldaar, als het eenige middel om de vischvaDgst van den on dergang te redden. Reeders en visscbers verklaren uit éen mond dat het roeke loos zou zijn schip en bemanning langer op het Scheveningsche strand te laten aankomen of, wat het eigenlijk is, te laten stranden, daar het door den storm zoo steil geworden duin bij ruw weder uiterst gevaarlijk voor de bom schuiten is geworden. Nu zijn er wel, die raden de visscherij te verplaatsen naar Vlaardingen, Maas sluis, naar den Hoek van Holland, enz. Die raad is echter eenvoudig niet op te volgen, want wat moeten de reeders be ginnen met hunne onroerende goederen, die samen millioeuen vertegenwoordigen, nl. hunne terreinen en gebouwen. Maar niet alleen voor dezen zou1; een verhuizing ondergang zijn. Bij eene verplaatsing der reederij zouden van de twintig duizend inenschen, die in Scheveningen wonen, zeker vijftien duizend waarschijnlijk wel meer de mannen, die aan het hoofd der Scheveuingsche nijverheid staan, moeten volgen, want de bevol king bestaat niet alleen uit visschers en visschersvrouwen, maar er zijn ook kui pers, mandemakers, zeilmakers, vrouwen, die netten boeten, vrouwen, die haring speten, d. i. haring aan stokken rijgen in de rookerijenvrouwen, die visch snijden voor de drogerijen. En dan de winkeliersdie op hun beurt zoowel van de visschers als van de reeds ge noemde ambachtslieden leven. Moeten, vraagt de schrijver, die allen ook maar huis en haard in den steek laten en de Maas afzakken Dat ging in den tijd der Batavieren beter dan nu. Zulk eene verplaatsing is onmogelijk, acht de schrijver, evenmin als het helpen zou de visch op andere plaatsen te ver- koopen, daar nergens zulke hooge prijzen worden gemaakt als te Scheveningen. Het vervoer per trein uit andere plaatsen naar Scheveningen is ook te kostbaar, waarhij komt dat de visch door de reis per spoor wel voor een vierdesoms voor de helft in waarde achteruitgaat. Het reizen van de visschers naar hunne ge zinnen kost ook geld, dat van de be sommingen moet afgetrokken worden. Op genoemde gronden komt de schrij ver tot de reeds hierboven gemelde con clusie dat Scheveningen alleen te helpen is door een haven. Zal die noodkreet weerklank vinden Wij hopen van ia en spoedig ook. De Amsterdamsche Courant ka beroemen niet alleen de oudste c van ons land, maar ook van de wereld, China uitgezonderd, te zijn. Het blad bestond reeds in 1619, toen geen enkel spoor van eene andere courant te vinden was. Thans heeft zij haar 275 jarig be staan gevierd en in een feestnummer, geïllustreerd met de portretten van vorige redacteurs en medewerkers, medegedeeld wat haar in dat lange tijdsverloop ervaren is. Onder die medewerkers vindt men de namen van Mr. Jacob van Lennep, de Klerk, Mr. J. P. Buys, Mr. J. Heems kerk Azn., Jhr. C. Hartsen e. a. Lie redactie zegt dat het blad reeds in 1619 bestond, en haalt als bewijs daar van aan eenbulletin van datjaar,bevattende een verhaal van den doot des Advocaets van Hollant, Johan van Olden-Barnevelt (hoe bij op den 13 Mey 1619, in den Haghe onthoofd is) also ick't selve ge- sien kebbe." Nog wordt de volgende historische bijzonderheid medegedeeld. In 1811 voerde de Amsterdamsche Courantver nederd tot den rang van een half Fransch, half Hollandsch advertentieblaadje, het stedelijk wapen zonder schildhouders,' terwijl daarbij de trotsche keizerskroon van Maxi mi liaan (Amst. wapen) was vervangen door den Franschen adelaar met het devies omgevenVrijheid, Ge lijkheid, Broederschap. Uit goede bron wordt gemeld dat po gingen in 't werk gesteld worden om een nieuw radicaal dagblad te doen ver schijnen. De hoofdartikelen zouden door de leiders der partij worden geschreven, zoodat deze courant het specifiek karak ter van de Amsterdanmer en EetDagblad zal missen. Volgens het Centrum is door d Maatsch. tot Exploitatie van Staatsspoor wegeD in 1894 ongeveer f 800 000 min der ontvangen dau in 1893. Tegenover dit bedrag staat een vermeerderde uit gaaf van circa 200.000 boven die van hetzelfde jaar.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1895 | | pagina 1