VLISSIMGSCDE COURANT.
No. 137.
Woensdag 21 November 1894.
323te Jaargang.
Gemeentebestuur.
FSOillLITON.
Binnenland.
I B.
Gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting.
De Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen maken bekend
dat er, tot nadere aankondiging, dagelijks
voor een ieder gelegenheid bestaat tot net
kosteloos inenten en herinenten, waartoe be
langhebbenden zich kunnen vervoegen aan
het Gasthuis alhier, en wel, des voormiddags
van 8Vs9 uur, bij .den gemeente-genees
kundige, den heer H. BREUKINK, en des
middags van 121 uur bij den gemeente-
geneeskundige Dr. O. A. DUIJVIS.
Vlissingen, 20 November 1894.
Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
J. H. C. BUSING.
Lombok.
Van den Gouverneur-Generaal van Ned.
Indië is gisteren bij het departement van ko
loniën het navolgende telegram ontvangen
«Gisteren aanval op Tjakranegara met vier
colonnes, waarvan een als reserve. Zeer hevige
tegenstand. Doorgedrongen tot poeri, bestaande
uit zestien vakken, waarvan vijftien voet
voor voet genomen. Twee posities tegenover
poeri ingenomen door een deel der troepen,
rest keerde bivakken terug. Gisteren werd de
operatie vervolgd. Vijand leed zware verliezen.
Van ons gesneuveld 4 officieren, gewond 4,
namen volgen heden minderen voor zoover
bekend gesneuveld vijf- en twintig, gewond
honderd achtnamen zoo spoedig mogelijk.
Het Nieuws van den Dag gaf het volgende
bulletin
Tjakra veroverd, Tjakranegara is door vijf
bataljons bestormd en met de poeri veroverd.
De Radja is niet gevonden. Aan onze zijde
honderd vijftig dooden en gewonden de vijand
sneuvelde bij honderden. De schatkist is niet
ontdekt. (Zie Laatste berichten.)
Gesneuveldkapt. Scbeib, luit. d' Ancona
Schiff, en v. der Heijden. Gevaarlijk gewond:
kapt. L. Slangen en luit. Wittich.
Licht gewond luit. ter zee Van Wessem
en luit. Holkema.
De kapt. W. N. Scheib, die bij den aanval
op Tjakranegara sneuvelde, werd op 22 Maart
1878 officier na zijn opleiding genoten te
hebben aan de militaire school te Meester
Cornelia- Hij was een zeer geacht officier, die
ook op Atjeh zich onderscheidde. De 2e luit.
H. A. C. van der Heijden is de zoon van
feneraal Karei van der Heijden. Hij is af-
omstig van de Militaire Academie te Breda
en sedert 24 Juli 1893 officier. De le luit. J.
L. L. M. Wittich, die evenals kapt. D. M.
Slangen tot de zwaar gekwetsten behoort, is
dezelfde officier, die wegens ziekte met verlof
gaande, in de Roode Zee overboord sprong
om een kind te redden, dat naar men meende
in het water was geraakt, en die uren lang
zwemmen moest alvorens den vuurtoren van
de Twee Gebroeders te bereiken. Van dit ver
lof teruggekeerd, verwierf hij op Atjeh de
Militaire Willemsorde. Hij behoorde tot de
troepen, die pas tot aanvulling op Lombok
waren aangekomen.
Naar het Italiaansch
door H. C.
B.)
xToeo ik mijn afscheidsbezoek bracht
bij Mevrouw Ambrosio alvorens Bologna
te verlaten, nam ik haar jongste kindje
op den arm, en toen ik het weer op den
grond wilde neerzetten, bespeurde ik,
dat een harer krulletjes was blijven vast
haken aan een knoop van mijn jas. Om
haar niet aan het schreien te maken,
nam Mevrouw Ambrosio een schaar en
knipte de lok af, die zoo doende in mijn
bezit bleef."
»En dat kind was ik?" riep ik ver-
Zoowel kapt. Slangen als luit. Wittich
hebben op de militaire school te Meester Cor
nells hunne opleiding ontvangen.
Een schitterende overwinning is dus door
onze troepen op Lombok behaald, die echter
meer volkomen zou geweest zijn, indien de
oude radja en de met hem, naar het gerucht
luidde, goedgespekte schatkist niet waren
verdwenen. Dat de Baliërs met heldenmoed
hebben gestreden, bewijst helaas, het groote
aantal dooden en gewonden. Als nu al het
bloed, dat Lombok's grond drenkte, en de
schatten, aan den strijd besteed, maar tot ge
volg hebben dat de BalLrs tot werkelijke
onderwerping zijn gebracht, mogen wij ons
met den reeds verkregen uitslaghet nemen
van de hoofdsterkten van den vijand geluk-
wenschen, en kan de Westmoesson, die aan
alle krijgsoperatitfn een einde maakt, met
meer gerustheid worden afgewacht.
Uit een particulier schrijven uit Indië ont
leent De Bred.Ct. het volgende vermakelijk feit;
«Gisteren passeerde hier een wagen met
gevulde granaten en vuurpijlen en aan die
wagen was een bordje bevestigd, waarop ge
schilderd was: «gevulde granaten, voorzichtig."
Een grappenmaker had er met krijt onder
geschreven«eet ze met smaak, adres
Baliërs."
Vlissingen, 20 November.
Naar wij vernemen, beeft de kapitein
van de Seagulltijdens de bekende aan
varing" van de Belgische loodssloep in de
vorige week, zich tegenover de geredden
gedragen op eene wijze, dat men twijfe
len zou of zulk een man wel den naam
van mensch verdient. Hij misdeed reeds
door het wettige voorschrift niet op
te volgen, dat voorschrijft bij dergelijke
gevallen de meest nabij zijnde haven
binnen te loopen, in dit geval Vlissingen.
Zooals men weet, verkoos hij naar bet
zooveel verder liggende Ter Neuzen te
stoomen. Aan boord zelf nam hij niet de
minste notitie van de geredden, die eerst
te Ter Neuzen hun nat pak konden uit
trekken. De hofmeester bleek mensche
lijker te zijn dan zijn patroon, daar hij
hun een versterkenden teug verstrekte.
Volgens mededeeling van den inspec
teur over het loodswezen in het 6e dis
trict is het nieuwe havenlicht te
Hoofdplaat, Zeeuwsch- Vlaanderen, op het
einde van den W.lijken havendam of nol
no. 6, ontstoken en is zichtbaar: ?vteials
een wit, doch als een rood vast licht,
tot op 4 zeemijl.
Het licht, 2,3 M. boven hoog water,
is catoptriek.
Lichtopstandijzeren lantaarnpaal,
rood, 2,5 M. hoog.
Ligging ongeveer: 51° 22' 32" N.b.
en 1° 13' 12" W.l.
Aan de door den heer Lohman voor-
wonderd uit.
»Dat was u, juffrouw."
»Hoe oud was ik toen?"
Dat is spoedig genoeg uit te maken",
zeide mijn broeder. »Tien jaar geleden
waart gij acht jaar."
Terwijl ik toen twintig was", zoo
kwam de heer Francis tot besluit, op
nieuw buigende.
Door het geklingel der schelletjes en
het geluid onzer stemmen opmerkzaam
geworden, trad mijne moeder naar buiten,
en was hoogst verbaasd hij het zien van
een vreemde. Giacomo had hem vooruit
geduwd, mij en Giulia terugtrekkende
om te beter van de geheele vertooning
te kunnen genieten.
Met een veelzeggend zwijgen doorstond
de heer Giuseppe Francis den onderzoe
kenden blik der huisvrouw.
Mijn moeder nam hem van het hoofd
tot de voeten op, en hare hernieuwde
herinneringen waarschijnlijk niet al te
best vertrouwende, sloeg zij de oogen op
naar Giacomo.
gestelde wijziging in de onderwijswet, nl.
om, indien blijkt dat het bestuur van
eene school, ondanks het aanbieden van
eene behoorlijke jaarwedde, niet bij mach
te is geweest de vacature binnen den
gestelden termijn te vervullen, dit vrijstel
ling van dien wettelijken eisch kan
worden verleend, wijdt het Handelsblad
eene beschouwing. Het blad zegt dat het
gevolg van die bepaling zal zijn dat
-- zoo de regeering de onmacht erkent
de school niet de geheele subsidie ver
liest, maar haar behoudt voor het aan
wezig getal onderwijzers.
Deze regeling komt het Hbl. verre
verkieslijk voor boven een algemeene
verlenging van de termijnen. Er zal
echter gewaakt moeten worden dat de
vrijstelling telkens slechts voor ten
hoogste éen jaar worde verleend, en niet
dan na een vernieuwd onderzoek
verleDgd worde. Ook missen wij het
voorschrift dat Ged. Staten en het rijks-
schooltoezicht vooraf moeten worden ge
hoord. Vooral schijnt dit noodig, omdat
de uitdrukking een behoorlijke jaar
wedde" zeer vaag is.
Eene andere vraag is echter of met
dit voorstel de zaak als afgedaan kan
worden beschouwd. Het doel moet immers
zijn te zorgen dat een voldoend getal
onderwijzers in alle openbare gesubsi
dieerde scholen aanwezig is. De heer
Lohman is van oordeel dat in 1895 en
1897 het getal onderwijzers nog vol
doende, maar in 1899 thans als ui
tersten termijn gesteld volkomen
voldoende" zal wezen. Waarop die laat
ste meening berust, wordt door hem niet
volledig toegelicht. Zou men op den duur
het onderwijzend personeel voltallig kun
nen houden, zonder verhooging van de
mari-oa der jaarwedden en tevens van
de rijkssubsidie?
Het artikel der schoolwet, waarin de
heer Lohman wijziging wenscht te heb
ben, is art. 546w, 2e lid, sub c. Daarin
wordt gezegd dat voor de rijksbijdrage
niet in aanmerking komt een bijzondere
school wanneer bij vacature in het on
derwijzend personeel tusschen het ont
staan daarvan en de aanvaarding zijner
betrekking door den benoemde een lan-
geren tijd verloopt dan, wat het hoofd
der school betreft, van zes maanden
wat de overige onderwijzers betreft, van
vier maanden.
De heer Haffmans, gewoon de dingen
bij hun waren naam te noemen, heeft
in het Venlooseli Weekblad de negen
millioen, die voor nieuwe geweren aan
gevraagd werden, eene bittere pil genoemd,
die men niet verwacht had van een
ministerie, in de eerste plaats geroepen
om het vraagstuk van het kiesrecht tot
een einde te brengen. De heer Haffman
vraagt of de heeren soms denken dat
Deze verwelkomde den nieuw aange
komene hartelijk.
sMijn moeder is in twijfel en dit bin
dert haar," sprak Giacomo «laat uw stem
eens hooren."
d Lieve Mevrouw, ik ben recht blijde
u, na eene afwezigheid van tien jaar, in
blakenden welstand weder aan te treffen
VVatl Het kan toch niet waar zijn!"
riep mijn moeder de handen ineen
slaande.
Het is waar, bepaald waar," verze
kerde Giacomo met de levendigste ge
baren.
«Giuseppe Francis! de heer
Giuseppe Franciszoo barstte zij
los en klapte in de handentoen zich
niet langer kunnende bedwingen, sloot
zij hem in hare armen.
Nu vernam ik, dat de heer Francis
een zijner ooms gevolgd was naar Sicilië.
Na dieus dood was hij naar zijn vader
land teruggekeerd.
Ter nauwernood in Bologna aangeland,
kwam zijn voormalige vriend Giacomo
de natie in weelde baadt en dat haar
leed dient aangedaan uit vrees dat zij
anders weelderig zal worden. Stelt u
gerust, mijneheeren, gaat de heer H.
voort, daarvoor bestaat niet het minste
gevaar. De natie is blij dat zij het leven
heeft en verzoekt u instantelijk haar niet
zwaarder te belasten. De minister kan
nog best wat wachten, want het is zoo
goed als zeker dat de nieuwe geweren,
worden zij aangeschaft, ongebruikt zullen
blijven tot den tijd, waarop weer een
beter wapen is uitgevonden en onze
nieuwe geweren alweer verouderd zul
len ziju.
De minister van oorlog kan, dit
schrijven in aanmerking genomen, dus
zeker zijn dat zijn aanvraag, bij de katho
lieken althans, geeu steun zal vinden, ten
minste als de heer Haffmans hier niet
voor zichzelven spreekt, maar het ge
voelen van zijne geestverwanten in de
Kamer uitdrukt. Of dezen het met hem
eens zijn, zal spoedig genoeg blijken,
aangezien de katholieke Kamerclub dezer
dagen bijeenkomt en dan wel beslissen
zal welke houding aan te nemen tegen
over de bovengemelde vraag van den
minister van oorlog.
Voor de vacante betrekking van ad
junct-commies ter provinciale griffie van
Noord-Brabant, jaarwedde 1000, heb
ben zich meer dan 100 sollicitanten aan
gemeld.
Voor zulke betrekkingen schijnt dus
de markt overvoerd te zijn.
Aan den sergeant Baden van het le
bat. 3e reg. inf. is de zilveren medaille
toegekend wegens 24 jaren trouwen
dienst.
Te Roermond zijn van stadswegeniet
minder dan 52 van de 120 arbeiders
woningen geheel onbewoonbaar ver
klaard, terwijl er nog 20 geschikt kun
nen worden gemaakt.
Als een bewijs van buitengewone be
langstelling wordt gemeld dat te Arnhem
bij de verkiezing van vier leden der
Kamer van Koophandel 850 van de 826
kiesgerechtigden opkwamen. Voorzeker
een buitengewoon hoog getal als men
de gewone onverschilligheid voor de
verkiezingen van dit handelslichaam in
aanmerking neemt. Maar er is, dit neme
men er ook bij in aanmerking, bij zulke
verkiezingen geenerlei staatkundig of ker
kelijk belang betrokken. Is er dus eenige
opgewektheid, dan is die hoogstwaar
schijnlijk te wijten aan strijd om de
personen.
Ambrosio hem in de gedachte, en zoodra
hadden zij elkander niet ontmoet, of zij
gevoelden de vroegere genegenheid bij
zich opkomen.
De ontvangst mijner moeder was har
telijk en welgemeend; zij meende de oude
tijden te zien herleven wanneer zij,
Giacomo van school thuis verwachtende,
zich verheugde hem te zien aankomen
in gezelschap van Giuseppe Francis, dien
degelijken, beschaafden en vriendeliiken
jongen.
In een groepje om hem heen staande
bij de voordeur, in het schemerlicht, be
schouwde zij hem met alle aandacht,
deed hem honderdevlei vragen, en her
innerde zich eensklaps zijn laatst bezoek
dat een vlok haar gekost had aan haar
dochtertje.
Toen dit voorval weder aangeroerd
werd, verschool ik mij achter de takken
van een, in een bak staanden fraaien
oranjeboom, en bemerkte nu van uit mijn
schuilhoek, dat hetzelfde tooneel vaD zoo
even herhaald werd, en dat mijn haar
op nieuw ter sprake kwam.
Wordt vervolgd.)