UlSSIUSIIIIi MMtAXT.
No. 122. Woensdag- 17 October 1894. 32Jt« Jaargang.
Gemeentebestuur.
Binnenland.
met onze verouderde zeemacht verkeeren.
Het blad wijt de schuld voornamelijk
aan de verschillende elkander afbrekende
stelsels, welke door de opvolgende mi
nisters gevolgd werden, waardoor men
nooit naar een vast en deugdelijk stelsel
bij den aanbouw van schepen handelde.
De Kamer met haar zucht om te be
zuinigen, waar het geen pas gaf, is mede
schuld aan den treurigen toestand
waarin wij geraakt zijn.
Nu is er geen denken aan, zegt het
blad, om ons eene vloot aan te schaffen
om als in de dagen van ouds offensief
op te treden, daar dit ons budget drie
dubbel zou doeu stijgen en honderden
millioenen kostenevenmin van het
bouwen van schepen, die 10 millioen
per stuk zouden kosten.
Onze marine heeft trouwens eene
andere, minder kostbare taak te vervullen,
nl. zooals de minister in zijn memorie zegt,
zich te bepalen tot eene actief-locale
verdediging. Maar dan moeten ook de
spullen daarvoor in orde zijn, wat thans
geenszins het geval, aangezien dit jaar
alleen niet minder dan 9 kanonneerboo-
ten buiten dienst worden gesteld.
De tegenwoordige minister, het moet
erkend worden, heeft voor het beden
goede plannen. Hij ziet heel goed dat
men zich in ons land moet bepalen tot
het verdedigen van zeegaten en rivier
monden en voor Indië snelvarende
kruisers noodig zijn. In dit opzicht is
het echter aldaar ook niet in het reine.
Ons grootste schip brengt het daar
slechts tot 16 mijlen, waarop misschien
nog wel iets is af te dingen, terwijl de
kruisers van andere mogendheden allicht
twintig mijlen of meer loopen. De
koopvaardijstoomers, waarvan men zich
bij oorlog kan bedienen, voldoen ook
niet aan den eisch van snelheid. Wij
moeten het dus uitsluitend voor een
kruiserdienst van onze eigen oorlog
schepen hebben. Hieraan voldoen de drie
in aanbouw zijnde bodems, type-Korte-
naer, ook niet, die maar 16 mijlen zul
len loopen.
Daarom stelt nu deze minister voor
binnenlands drie kruisers te laten maken
met gepantserd dek, snelvurende kanon
nen en een 20 mijls vaart loopende. Op
deze begrooting is daarvoor als eerste
termijn eene som van 1.450 000 uit
getrokken.
Het debat over de Marine-begrooting,
zegt het blad ten slotte, zal ditmaal
weer eens interessant zijn. Daarbij zal
hoogstwaarschijnlijk wel de vraag gedaan
worden of eene snelheid van 20 mijlen
voor een kruiser, thans nog voldoen
de is, nu andere staten, b v. Japan en
China, schepen hebben, die 23 mijlen
loopen. Als we, eindelijk, ons wat goeds
aanschaffen voor onze vloot, laat het
dan zoo goed zijn als het wezen kan.
Met dezen wensch zal voorzeker ieder
het o. i. eens zijn, wien het velzijn onzer
marine ter harte gaat en die bedenkt
dat zij in onze koloniën zulk een uiterst
gewichtige rol te vervullen heeft. Men
bedenke er bij dat de schuld van den
tegenwoordigen toestand niet enkel bij
de elkander opvolgende ministers ligt,
maar meer aan de zich steeds verbete-
reude bewapening, die dwong een pas
gevolgd stelsel weder los te laten. In
onzen tijd blijft het, dunkt ons, nog
steeds een moeilijke quaestie welk stel-
s6. te kiezen en gelijken tred te houden
met den voortgang op het gebied der
bewapening. Desniettegenstaande moet
het streven zijn dien zoo goed mogelijk
te volgen door bij het bouwen van
nieuwe oorlogbodems ten minste geen
verouderd stelsel te volgen, maar wel
het allernieuwste en beproefde, zooals
dit ook bij den bouw van gewone sche
pen bijna uitsluitend geschiedt. Gelukkig
dat thans een minister hebben, die
deze leer schijnt toegedaan te zijn.
Lombok.
'Weet men hoe de duizenden repeteer-ge-
weren, van welke onze troepen nu een zoo
noodlottig souvenir bekwamen, daar zijn ge
komen
Ik zal het u vertellen.
De zoo drukke vaart van de Chineesche
bootjes met hare Engelsche, van Singapore
afkomstige, kapiteins, stuurlieden, machinis
ten, enz., zij waren de groote aanvoerders
van al die contrabande.
Geen dier bootjes kwam daar aan of de
kapitein, de stuurman, de machinist, de ste-
wart, etc., hadden een, twee, drie of meer
kisten met contraband voor de Lomboksche
heeren aan boord(de thans gevatte agent
dier stoomvaartlijnen zou onzen generaal dien-
aangaan Ie heel wat leerzaams kunnen me-
dedeelen als hij wilde.) (Soer. Ct.)
Het Bat. Hbl. is van meening, dat het op
Lombok nog lang duren kan en staaft zijne
meening door te wijzen dat wij staan voor
het feit, dat drie verblijven van den Sultan
nog moeten genomen worden, die allen omge
ven zijn door muren zoo hecht en vast, dat het
gewone veldgeschut er geen vat op heeit en
zij met grof geschut moeten aangetast worden
Dit kan weken duren. Zijn eenmaal de vorste
lijke verblijven (poeries) met den grond ge
lijk gemaakt, dan zijn zij nog niet onschadelijk,
want onder alle loopen gangen, met genoeg
zame ruimte tot het opnemen van legeraf-
deelingen, bestemd om onze troepen op het
onverwachts te bespringen en den Sultan eu
de zijnen, in geval van opstand, een veilig
verblijf te verzekeren en later een goed heen
komen te bezorgen.
Zijn eenmaal die poeris plat geschoten, dan-
zullen de Sultan en zijne volgelingen onge
twijfeld naar het gebergte vluchten. Kunnen
de Sasaks hem dit niet betten, dan staat ons een
guerilla-oorlog te wachten, welke wel niet
den omvang van dien van Atieh zou hebben,
maar ónze troepen genoeg te doen zal geven.
Bij het departement van koloniën is op 14
KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK.
Versoek om vergunning tot verkoop van sterken
drank in 't klein.
De Burg. en Weth. van Vlissingen,
gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881,
(Staatsblad no. 87), zooals die is gewijzigd bij
de wetten van 22 April 1884 {Staatsblad no.
54) en 16 April 1885 Staatsblad no. 78),
doen te weten
dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift
om vergunning tot verkoop van sterken drank
in 't klein, van A. N. But, in perceel wijk
M. no. 38 aan den Nieuwen Midaelb. weg.
Vhssingen, den 15 Oct. 1894.
De Burg. en Weth. voorn.
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
J. H. 0. BUSING.
Onze Marine.
Onder dit opschrift wijdt de Standaard
eenige beschouwingen aan den toestand
onzer marine, die verre van opvroolijkend
zijn. Naar het blad beweert, bezitten wij
op het oogenblik slechts éen gevecht
schip, nl. de Koningin Wühelmina, wel
ke dezer dagen koers zette naar Oost-
Indië om er het aüxiliair eskader te gaan
versterken. Wel is de lijst van onze
oorlogbodems eene lange, maar als men
vraagt hoe velen van dit groote aantal
in staat zijn om in volle zee met succes
op te treden, dan luidt het antwoord
niet éen.
In Indie is het even erbarmelijk ge
steld. De daar gestationeerde oorlogs
bodems vermogen niets tegen een paar
vijandelijke schepen. Het eenige vaar
tuig, dat nog wat presenteeren kan, (de
pas, op weg zijnde Wïlhelmina niet
medegerekend), is de Sumatra, de snel-
loopendste kruiser onzer marine, doch
dit schip kan slechts 17 mijlen loopen,
terwijl voor de normale snelheid van een
kruiser tegenwoordig 20 mijlen per uur
gesteld wordt.
En toch niettegenstaande wij eene
groote koloniale mogendheid zijn met
veel rijker bezittingen dan o. a. Frank
rijk of Duitschland, staan wij achter bij
baast elke mogendheid, die er oorlog
schepen op na houdtzelfs de meeste
staten zonder koloniën hebben minstens
een paar nieuwerwetsche oorlogschepen
met groote snelheid. Wij hebben echter
niet één enkel vaartuig, dat meer dan
17 mijlen loopt, en in 't geheel slechts
twee schepen de Sumatra en de
Wühelmina die den naam van mo
derne oorlogsbodems dragen mogen. De
-Standaard vraagt of het geen schande
is voor de nazaten van den «schrik des
grooten Oceaans?" Dit is zeker, maar
van meer gewicht is o. i. bet gevaar,
waarin wij bij een eventueel conflict
FlitlLLITOIft.
Ken dorpsgeschiedenis.
10.)
»Is je dat ernst?'1 riep de «Komediant"
verhaasd en verheugd te gelijk. «Benje
dat werkelijk vau plan?"
»Ja," antwoordde Kuni. «Ik heb het
hem gevraagd en hij heeft het mii vast
beloofd."
«En ik zal mijn belofte houden ook,"
voegde Sepp er vast besloten bij.
«Dat is braaf van je, Sepp I" zei Naas
en bij wreef zich vergenoegd de handen.
Wat Vitus betreft, om bem moet je
geen drukte maken en niet boos wor
den. Hij zal wel kwaad zijn, omdat je
gezegd hebt, dat je niet meer met hem
te doen wil hebben, en ook wel een
beetje jaloersch op je, wegens Kuni,
maar stoor je daar niet aan. Laat bem
zijn eigen weg gaan, dat is bet verstan
digste wat je doen kunt."
Kuni vertelde nu aan Naas, dat Sepp
een poosje geleden Vitus op den Kün-
zilgel gezien bad in gezelschap van
eenige verdachte mannen, de oude
man verschrok er van en begon daar
over na te denken. Daarvoor had bij
eebter niet veel tijd van daag, hij moest
weer aan den gang, om voor bet tooneel
te zorgen.
Na een tamelijk lange pauze werd het
tooneelscherm weer opgehaald. Het too
neel stelde nu een open plaats in bet
bosch voor, waar een troep wildstroopers
halt gemaakt hadden. De stroopers wa
ren onder elkaar druk aan bet twisten,
toen de arbeider Rötling bij ben kwam
en bun zijn begeleider Hiesel voorstelde.
Hiesel werd met gejuich ontvangen, men
sloeg bem voor, zich bij hunne bende
aan te sluiten. Hiesel weigerde, want bij
wilde weer een eerlijk menscb worden,
zeide bij. Rötbing schoot m een lach en
riep
«Een eerlijk menscb? Ha, ba! Neem
daar de proef eens vanIk heb bet ook
beproefd, maar niemand geloofde mij en
ieder beeft mij teruggestooten als een
schurftigen bond."
Vitus sprak deze woorden met zooveel
verbittering uit, dat de medespelers bem
verwonderd aankeken Toen nu in bet
volgende bedrijf Gonda, de trouwe ver
zorgster van Hiesel, verklaarde, dat zij
den hoofdman (Hiesel) niet meer wilde
verlaten en Röthling haar daarop in
razende jaloerschheid met geweld wilde
wegvoeren, toen verhaalde Gonda
fluisterende aan den hoofdman al de
booze daden van Röthling. Deze werd
boe langer boe boozer en riep: «Wat
beduidt dat geheimzinnige fluisteren
Gonda, maak niet, dat de verdenking
sterker bij me wordt, die ik koester, se
dert je Hiesel zoo trouw verzorgd hebt.
dezer het volgend telegram van den gouver
neur-generaal ontvangen
Slechten van Mataram, ook noordelijk
deel, wordt vervolgd; daarbij geen vijande
lijkheden ondervonden.
Tweehonderd Baliërs, waaronder vrouwen
en kinderen, hebben met twaalftal hoofden
zich onderworpenzijn ontwapend en ge
zonden naar Lembar aan baai van Laboean
Tring. Toestand der gewonden algemeen
gunstig.
De le luit. Hardie, die tot de Kchtgewon
den bij den overval op Lombok heeft behoord,
schreef aan zijne familiebetrekkingen te
Maastricht
»Van mijn bataljon, dat op 28 Juni 11.
pl. m. 600 man sterk uittrok, bestaat de helft
niet meer. Ik zelf kreeg vier schoten, waar
van éen aan mijn rechterarm het ergste is.
Met mijne wonden gaat het uitstekend, zoodat
ik, als gij deze briefkaart ontvangt, het hos
pitaal reeds zal verlaten hebben."
Zooals men weet, is luitenant Hardie weder
naar Lombok teruggekeerd.
Vlissingen, 16 October.
De 2e luitenant A. A. van de Pol,
van bet 4e bat. alhier, wordt op 1
November a. s. overgeplaatst bij bet 7e
reg. inf. garnizoen Amsterdam.
Men schrijft ons uit Middelburg
Hoewel de gemeenteraad reeds gerui-
men tijd de noodige gelden beeft gevo
teerd voor de nieuwe bestrating van de
Groote Markt, is men tot nog toe bier
mede niet begonnen. Mogelijk is tot uit
stel besloten wegens de kosten, gemaakt
gedurende het verblijf van HH. MM. de
Koninginnen bier ter stede. Bij de be
handeling der gemeente-begrooting zal
hieromtrent wel iets naders worden me
degedeeld.
Volgens het Vaderland zal de Tweede
Kamer den 13en November bare werk
zaamheden hervatten.
Het Kandelsblad verneemt dat bet
wetsontwerp betreffende de Indische ta
rieven in de afdeelingen der Tweede
Kamer zeer ongunstig ontvangeD is.
Bij de Tweede Kamer zijn 21 adressen
ingekomen, waaronder 19 van Kamers
van koophandel en fabrieken, waarin
verzocht wordt te Hamburg als consul-
geueraal een Nederlander te benoemen.
Deze adressen zijn ter griffie nedergelegd
onder opmerking der commissie dat bet
onderwerp «stellig" bij de staatsbegroo-
ting zal worden behandeld.
Er bestaat dus mogelijkheid dat in
het vervolg de belangen van den Neder-
landschen handel en der Ned. kolonie
te Hamburg niet zooals vroeger door een
Duitscher, die onze taal niet eens ver-
Laat mijn verdenking niet sterker wor
den, ik raad je I Je kent me nog niet 1"
Die laatste woorden klonken zoo drei
gend en zijn oogen hadden daarbij zoo'n
verschrikkelijke uitdrukking, dat Kuni
er van beefde en Sepp zelf een rilling
door de leden voer. Nu kwam het be
drijf, waarin Röthling door de wild-
strooperp mishandeld wordt. Röthling
(Vitus) hief bij bet heengaan dreigend
de vuist op tegeu Hiesel eu Gouda (Sepp
en Kuni) eu riep met beesche stem
«Wacht maar, wij zullen mekaar nog
wel eens ontmoeten en dan zul je aan
mij denken I" Dit spannende tooneel miste
zijne uitwerking niet op de toeschouwers.
Op deu eersten raDg zat eeu rijke boer,
die zijn buurmau een snuiije aanbood
met de woorden Ik had nooit gedacht,
dat Vitus zoo natuurlijk kon spelen, hij
doet het alsof het alles in ernst gaat
En wat zet bij een paar oogen tegen
Hiesel. 't Is of bij bem wil verslinden."
«Ja, precies of het in ernst gaat," be
vestigde de aangesprokene en stopte de