VMSMMlSCilE COIRAM iiMiinaiï. No. 119. Woensdag 10 October 1894. 323te Jaargang. riBfiLLITÖM. bestaat voornamelijk omtrent de waarde der verdedigingswerken, over ons leger zelf is het oordeel meer eenstemmig en vraagt dan of wij inderdaad een leger hebben dat dien naam waard is. Dat wij ons niet behoeveD te vergelijken met groote mogendheden spreekt van zelf, maar dat wij de helft minder soldaten hebben dan België of Zwitserland, met welke landen wij ons wèl mogen verge lijken, is een feit, dat tot nadenken stemt. In de Juli-aflevering van de landsver dedigingwaarin een artikel over de legerorganisatie voorkomt, vindt men deze uitspraak: »Van tweeën éenof geen oorlog meer, maar dan ook ons schijnleger opgedoektdan voor een paar millioen marechaussees en een garde korps óf een goede organisatie." Wij hebben, zegt de Standaard verder, dus een schijnlegertje, een remplacanten- leger, dat door alle militaire autoriteiten wordt afgekeurd dat in alle landen van militaire beteekenis, soms na droevige ervaring, is afgeschafteen leger, waar we vooruit van weten, dat het niets of althans zeer weinig beteekenten waar van een betere organisatie sinds jaren dringend noodig werd genoemd. Zulk een leger bezit Nederland. Het legervraagstuk, besluit het blad, dient zoo spoedig mogelijk te worden op gelost, maar dan in eene Kamer, die niet haar doodvonnis op het voorhoofd draagt maar die in staat is in alle kalmte deze belangrijke quaestie tot heil van het land op te lossen. Loonbederven. Onder dit opschrift schrijft Patrimo nium het volgende Onder hen, die door omstandigheden in staat zijn op kantoor, fabriek of werk plaats hun diensten «half-te geef" aan te bieden en aldus het loon huns ondanks te drukken, bekleeden gepensionneerde oud-militairen eene voorname plaats. We kennen er, die als klerk op een kantoor geplaatst, met vertrouwd admi nistratieven arbeid belast, voor 10. voor 8.ja zelfs een, die voor 6. per week van 8 tot 10 uren daags ar beiden. Anderen, die als kantoorloopers dienst doen, verdienen 5.en 4.van een is ons bekend dat hij per week 48 uren in dienst is voor de som van f 2. dus 4VS cent per uur ontvangt, en die dit doen en doen kunnen zonder van ge- brekomtekomen,wijl zealsoud-militairen zijn gepensionneerd en gemeld loon als aanvulling beschouwen om het be staan dragelijker te maken. Dit kwaad, want een ander woord ken nen wij er niet voor, neemt toe, nu ge meld wordt dat zelfs ten behoeve der Rijkstelegraaf van deze goedkoope werk krachten gebruik gemaakt wordt en daardoor klerken in hun worstelingen om op te komen worden gestuit. Wij vragen: Is dat billijk? We duiden het een gepensionneerd oud militair, die van zijn gering pensioen niet bestaan kan, niet ten kwade dat hij iets zoekt om zijn inkomen te vergrooten, maar wie om «eigen voordeel" hen voor een veel te gering loon in dienst neemt, doet onzes inziens onrecht. Moeten daartoe ook Rijksinstellingen blijven bijdragen Is het goed, dat aan iemand, die zijn leven voor het vaderland veil gegeven 'heeft, een te gering pensioen wordt toe - gelegd en hij nu gedwongeD is als ge pensionneerd oud-militair op het terrein van den arbeid als loonbederver op te treden Lombok. Uit de tijdingen, tot ons gekomen na den verraderlijken overval op 26 Augustus blijkt dat generaal Vetter, de opperbevelhebber, verscheidene fouten begaan heelt. Hij ver trouwde te veel op de vriendschapsbetuigin gen eener door ons gegriefde vijandelijke bevolking, en dat niettegenstaande hij door een Arabier was gewaarschuwd dat de Baliërs een verraderlijken overval in den zin hadden, 1 en daarenboven nog verwittigd was door brie ven, bij gevangen Baliers gevonden, waarin het gansche plan vermeld was. Bovendien was het ongedekt bivouakkeeren en het ver- deelen zijner strijdkrachten ook een groote .fout van generaal Vetter. Djilantjik, die van alles wist, werd gevraagd of hij iets kwaads in den zin had en geloof geslagen aan zijne onder eede afgelegde verklaringen dat hij van het plan geen kennis droeg. De zoogenaamde vredelievendheid en onder werping der Baliërs wordt verklaard uit het feit dat zij wachtten tot zij volkomen uitge- I rust waren om ons aan te vallen. Die be- i wapening werd van onze zijde niet bemoeilijkt. Bij den overval was aan geen geregeld mar cheer en te denken. Elk moest trachten zich te redden onder een moorddadig vuur, dat uit de gaten van muren langs den weg van Tjakanegara naar Mataram op de troe pen gelost werd, Generaal Van Ham gedroeg zich met grooten heldenmoed. Hij werd in den buik en aan den linkerarm gewond en stierf spoedig daarna aan zijne wonde. Te Mataram werd ook dapper gevochten. De luitenant Abeleven stond met zijn man schappen te schieten achter eene borstwering, de manschappen geknield, hij voor een oogen- blik opgericht. Juist vroeg hij zijn achter hem zittenden jongen om water toen hij een kogel in den mond kreeg. Vallende werd hij opgenomen door een sergeant en zijn jongen, waardoor de sergeant een kogel in ae kin kreeg, die verder in de zijde drong van den reeds doodelijk gekwetsten Abeleven. Bij den dokter gebracht, was hij reeds overleden. Luitenant Dooreman ontving eveneens een doodelijke kogelwond in de borst. Des mor gens to half negen had zijn troep reeds 85 gewonden en 20 dooden en moest vluchten naar een Dewatempel. Daar wisten zij zich staande te houden en vonden gelegenheid de dooden te begraven, waaronder ook generaal Van Ham« De begrooting van Oorlog. De aanvrage van 9Vs millioen, die deze minister van oorlog voor betere be wapening van ons leger noodig meent te hebben, vjndt in sommige organen der pers geen goedkeuring. De minister verdedigt zijne aanvraag met te wijzen op het voorbeeld der ons omringende natiën, wier bewapening veel beter is dan de onze en dat wij dus in den oor log bij dezen zouden achterstaan. Maar vreest de Nederlander, een liberaal blad van daag of morgen kan bet gebeuren dat de minister weer komt aan kloppen om andere kanonnen, weder met een beroep op het voorbeeld van de ons omringende natiën. Het. blad wijst er overigens nog op dat voor het leger alleen 11.200.000 noodig is, wanneer men er de nieuwe ammunitie bij rekent De Standaard bevat ook een artikel over deze quaestie. Het blad herinnert aan het feit, dat ministers van oorlog dure bewindsmannen zijn en dat bet Ned. volk zich elk jaar heel wat offers getroost voor de weerbaarheid des lands. Deze minister zal ook niet goedkoop zijn, getuige daarvan dat hij alleen voor den aanmaak van nieuwe geweren 10 millioen noodig oordeelt. Wel heeft de minister van financiën deze heel handig over verschil lende jaren verdeeld, maar door deze ver deeling wordt de som zelf niet minder. Nu zou de natie stellig geen bezwaar maken ook dit offer aan de weerbaar heid des lands te brengen als zij over tuigd was dat daarmee ons onafhanke lijk volksbestaan gewaarborgd was. De wijze, waarop tot dusver de gelden voor Oorlog zijn besteed, heelt echter dit vertrouwen geschokt, en er zijn er niet weinigen, die werkelijk denken dat ons land bij een aanval geen afdoenden tegen weer zou kunnen bieden. Nu moge men daarop antwoorden dat dit het oordeel van een leek is en dat deze over zaken van defensie niet kan oordeelen, maar ongelukkig zijn de auto riteiten zeiven van oordeel dat het met onze defensie lang niet in orde is. Wan neer men zich, om maar éen voorbeeld te noemen, al het gesukkel herinnert met de stelling Amsterdam, waaraan heel wat millioenen zijn opgeofferd, is het onmogelijk de gedachte te onderdrukken, dat het zeer best kan zijn dat deze kost bare stelling ons niets geeft. Men ga trouwens na welke verschillende uitspra ken door deskundigen over deze stelling zijn geuit, hoe bv. de heer- Tiudal haar onzinuig noemde, enz. Waar hooggeplaatste militaire autori teiten het oneens zijn over hetgeen noodig is tot verdediging van het land, kan men het den leek niet ten kwade duiden dat hij zijn vertrouwen verliest. Dit verschil van gevoelen, zegt het blad, Een dorpsgeschiedenis. Na het invallen van de duisternis doe ik niemand meer open en dan heb ik Klaas nog, mijn knechtje, om te helpen, al3 ze met geweld wilden inbreken." •Ja, die zou ze allemaal wel op de vlucht jagen," zei Naas met zekere te vredenheid, »maar wij willen toch hopen, dat dit gespuis zich hier niet komt ver- toonen. Maar je moet toch oppassen en het zou niet kwaad zijn, als je mijn raad volgdetl En nu over iets anders gespro ken. Hoe is het, kom je aanstaanden bondag na kerktijd bij mij? Je weet, dat wij nog eene groote repetitie moeten houden voor de voorstelling." Zekerik kom, daar kan je op re - kenen," antwoordde Kuni. »Ik kan mijn rol bijna gaheel uit het hoofd opzeggen, en wat ik te zingen heb, studeer ik in met de gitaar." »Ja, ja! ik weet wel, dat je geen moeite spaart. Er valt op je te rekenen, en je bent me bet liefst van allen, die met ons meespeleD," zeide Naas verge noegd. Prijs mij niet zoo erg," schertste het meisje. »Je zoudt mij hoovaardig maken lk leer met gemak iets van buiten toen ik nog ter school ging, had ik mijn jaar tallen altijd veel spoediger in het hoofd dan anderen. Met het zingen is het even zoo gesteld, dat gaat nog gemakkelijker dan het van buiten leeren Heb je hier een gitaar in de hut?" vroeg nu Agnes verwonderd. «Wel zeker, heb ik hier een gitaar," antwoordde Kuni en wees naar een koek- plankje, waarop baar instrument lag. Zonder muziek zou ik het hier niet uithouden van verveling. Ik speel er dik wijls op, vooral wanneer ik iets op het hart heb, dat stemt mij dan rustiger." Agnes verzocht haar toeu iets te spelen en Kuni nam bereidwillig de gitaar ter hand en giug bij de tafel zitten. Zij speelde verscheidene danswijzen en mar- scben en zong ten laatste eeuige schoone liederen, die bij de vreemden zeer in den smaak vielen. Zoo zaten zij vergenoegd bij elkander in de hut, tot de zon ten ondergaug neigde en Naas tot den terug keer aanmaande Zij lieten nu de over geblevene koffie en suiker in de hut achter, daar Kuni geen belooning wilde aannemen en namen afscheid van haar. Met hun bergstokken in de band volg den zij Naas op bet voetpad naar beneden en verdwenen weldra uit het gezicht van Kuni en Klaas, die ben nastaarden. Eindelijk was de zon geheel onderge gaan, en in het oosten kwam achter de bergtoppen de heldere volle maan op. De nachtwind waaide over de bergen en Overste Bijleveld werd bij zijn terugtocht doodelijk gewond in de borst, doch zijne colonne sloeg zich, zij het met groote verliezen, door den vijand heen, naar Ampenan, Overste Lawick had in de elkander krui sende straten een hevig repeteergeweer uit de op buikhoogte aangebrachte schietgaten te doorstaan. Luitenant Kal ff zag den doodelijk getroffen overste Lawick in den zadel wan kelen en snelde toe met uitgebreide armen om hem op te vangen, doch een kogel velde hem ook en beiden stortten dood ter aarde. Luitenant v. d. Staay snelde toe om het commando over te nemen, doch ook hij sneu velde onmiddellijk terwijl luitenant M&eech werd gewon I. Het is een akehge gedachte dat Lawick gesneuveld is ten gevolge van het verzuim om hem, toen hem per brief gelast werd, zich op Tjakra Negara terug te trekken, daarbij te doen weten dat Tjakra door de onzen ont ruimd en binnenkomen aldaar dus ongeraden was. Voor de familie van Van Ham moet'teen treurige gedachte zijn dat hun vader nog in het land der levenden zou zijn, wanneer een telegram van terugroeping spoediger uit Batavia was afgekomen. Er was namelijk een voorstel van generaal Vetter aan den G.-G. gedaan om Van Ham deu 22 Aug. te doen terugkeeren wiil het vrede was en men zoo veel troepen niet noodig meende te hebben. Volgens het getuigenis van dwangarbeiders, uit Lombok te Soerabaja teruggekomen, die eenige dagen in gevangenschap bij de Baliërs hadden doorgebracht, werden de gevangene inlanders goed door dezen behandeld, maar- werden de Europeanen, die levend of gewond hun in de handen vielen, meest allen wreed aardig vermoord. Vermeldenswaardig is een dappere daad van luitenant Vis die, toeu zijn geheele sectie gesneuveld was, geruimen tijd alleen zijne kanonnen bediende. Ook die van luitenant Timmers, die bij den verraderlijken aanval op Mataram, toen de Baliërs hun beveiligende muren verheten om een uitval te doen, de woest tierende bende tot op 15 pas liet na deren en eerst toen haar onthaalde op een granaatkartets, waardoor allen vielen. De Baliërs durfden zich daarna niet meer buiten hun muur wagen. Nog meldt men dat generaal Vetter alle moeite deed om den dood door een der vij andelijke kogels te vinden, doch dat geen der vijandelijke kogels voor hem bestemd scheen. Zijn troepen hebben hem eenige dagen ter nauwernood gehoorzaamd. Sommige soldaten mompelden luide tegen hem dat hij maar naar zijn vriend Djilantjik moest gaan. De kapitein Chriatan, die met beleid de troepen door het vuur had geleid, had bij zijn komst te Am penan op de vraag van den generaal»Zoo ben je daar?" gezegd )>Ja, ik ben er maar het is uwe schuld dat ik zoo weinig van mijn mannen heb kunnen terugbrengen." Dat men onraad gemerkt heeft, kan uit het volgende blijken Vrijdag 24 Augustus schuurde een dwang arbeider den weg voor het bivak. Een Baliër kwam aan, wilde niet op zij gaan en kreeg eenige druppels water tegen zijn lijf. Dade lijk trok hij zijn klewang en wilde den man te lijf en duizend Baliërs kwamen schreeuwend toegeschoten om hem te helpen. Een onmid- in het woud verstomden de kleine zan gers en zochten hunne nesten op. Kuni begaf zich naar den naburigen weidegrond, waar de koeien graasden, en hielp Klaas de dieren in de afgeheiude ruimte drij ven Toen dit met eenige moeite gelukt was, sloot Kuni het hek en ging weer naar de hut. Klaas volgde haar op den voet, gebruikte met haar het avondeten en legde zich toen in het hooi op den zolder te slapen. Kuni doofde het vuur uit, grendelde de deur der hut en ging toen in haar slaapkamertje, dat naast de keuken was. Zij kleedde zich daar uit, wierp nog een blik door het venster naai de omheining voor het vee en legde zich toen te slapen. Zij zal misschien drie uren geslapen hebben, toen zij gewekt werd door een zacht geklop en geroep aan het venster van haar kamer<tje Zij richtte zich half op in haar bed en keek angstig naar het venster, waar zij in het halfduister een man onderscheiden kon, die naar binnen keek,

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1