VLISSIMiSUlK G0U1ANT. No. 111. Vrijdag 21 September 1894. 32dte Jaargang. Gemeentebestuur. Binnenland. Zij, die zich met het volgend kwartaal, aanvangende 1° October a. s. op de Vlissingsche Co ar ant abonneer en, ontvangen de nog tot dien datum ver schijnende nummers gratis KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK. Verzoek om vergunning tot verkoop van Sterken Drank in klein. De Burgemeester en Wethouders van Vlis- singen, gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 87), zooals die is gewijzigd bij de wetten van 22 April 1884 (Staatsblad no. 54) en 16 April 1885 Staatsblad no. 78.) doen te wetendat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om vergunning tot verkoop van Sterken Drank in 't klein, van K. F. Kögeler, in perceel wijk G. no. 108, Bran derijstraat. Vlissingen, den 20 Sept. 1894. De Burg. en Weth. voorn. TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. HOOFDELIJKE OMSLAG. De Gemeente-Ontvanger van Vlissingen her innert belanghebbenden aan hunne verplich ting tot aanzuiveiing van het verschuldigde wegens hoofdelijken omslag, ter voorkoming van vervolging. Vlissingen, 20 September 1894. De Gemeente-Ontvanger, T. C. DOMMISSE. Troonrede. De Troonrede is verschenen. Zij vindt in verschillende organen der pers cene tame lijke gunstige beoordeeling. Het ministerie, opgetreden met de belofte dat het de regeling ^an het kiesrecht en die der personeele belasting zou ter hand nemen, heeft deze belofte gestand gedaan door de mededeeling dat ontwerpen, daartoe strekkende, in den loop van dit zittingjaar zullen worden ingediend. Hieruit blijkt hoe juist zij waren ingelicht, die voor spelden dat er dit jaar niets van die regeling zon komen. Met de regeling der gemeentefinanciën zal nog wel eeni- ge tijd verloopen, hetgeen met het oog op de aan dit ontwerp verbonden moei lijkheden geen verwondering behoeft te wekken. Dat dit ministerie eene groote werk zaamheid ontwikkelt, blijkt uit de vol gende aangekondigde wetsontwerpen, als eene betere wijze van heffing van in voerrechten, een tot herziening van de gebouwde eigendommen, de vaststelling van een wetboek van militair strafrecht en een op de krijgstucht, aanvulling en wijziging van onderscheidene onder werpen van handelsrecht en strafvorde ring. Door de toezegging van wetsvoordrach- ten betreffende het land- en tuinbouw- onderwijs, alsmede het subsidieeren van scholen van middelbaar onderwijs voor meisjes beeft ook deze regeering getoond dat haar de groote belangen van het onderwijs ter harte gaan. Had zij er bijgevoegd eene regeling van den leer plicht, reeds onder het vorige ministerie aangekondigd, zou zij daarmede nog velen genoegen hebben gedaan. Op het gebied van marine en oorlog toonen de reeks.,van toegezegde wets ontwerpen dat ook bij deze regee - ring een ernstig streven bestaat naar verbetering van het leger en de vloot. Zij zijn allen van practiscben aardvan een ontwerp op bet invoeren van alge- meenen dienstplicht wordt echter niet gerept. Dat de sociale vraagstukken van den dag en eene mogelijke oplossing daarvan de aandacht der regeering in hooge mate trokken, bewijst de mededeeling dat zal worden ingediend een wetsvoordracht tot regeling van fabrieken en werkplaat sen met bet oog op de belangen der arbeiders, tot instelling van Kamers van Arbeid en tot de voorbereiding van de verplichte verzekering van werklieden door hunne werkgevers tegen de gevol gen van ongelukken. De minister vau koloniën zal ook trachten de welvaart van de kolonie Suriname door het nemen van gepaste maatregelen te bevorderen en voorstel len indienen tot blijvende versterking der middelen door verbooging vau het tarief der in- en uitvoerrechten van Nederlandsch-Indië. Natuurlijk wordt ook een woord ge wijd aan de ramp van Lombok, die reeds zulke zware offers beeft geëischt, maar ongetwijfeld zal de toezegging weer klank vinden dat ook na de ondervonden verliezen de expeditie met kracht zal worden voortgezet. Ziedaar een program van werkzaam heden, dat met recht uitgebreid kan beeten en hoogstwaarschijnlijk in deze zitting niet in zijn geheel zal kunnen behandeld worden. Als de Kamer baar steun aan dit ministerie schenkt en bij de discussiën alle nevenzaken laat rusten, kan van dat uitgebreide programma nog wel zooveel in behandeling gebracht en tot wet worden verheven, dat ook dit zittingjaar goede vruchten kan opleveren voor ods vaderland, dat geen worcls maar daden verlangt. Vlissingen, 20 September. Gisteren werd onze stad bezocht door FllliLUTQ N. Een dorpsgeschiedenis. 1.) Op een schoonen zomermiddag wemel de het op den straatweg naar de Te- gernsee van wandelaars, die zich naar Rottach of naar Egern, twee dorpjes aan het meer, begaven. Overal zag men parasols en stroohoeden, overal hoorde men vroolijk gelach en gepraat. Vele mannen hadden hun jassen uitgetrokken en droegen die aan hun wandelstok op den rug, want de zon brandde onbarm hartig op hunne ruggen, en op het land behoefde men het niet zoo nauw te ne- jnen. Menigeen stak een sigaar aan, doch wierp dien spoedig weer weg en nam zijn zakdoek, om het zweet van voor hoofd en gelaat af te wisschen. Onder deze stedelingen, die een uit stapje maken, bevinden zich drie perso nen, die door hun uiterlijk zeer de aan dacht trokken. Het waren twee heeren een oude en een jonge benevens eene jonge dame, die aan den arm van den jongste der beide heeren voortwan- delde. De oude heer was een dikkert van ongeveer vijftig jaar. Hij was gekleed in een sierlijk, lichtgrijs zomerpak en had een fijn overhemd aan met diamanten knoopjes. Aan zijn rechterhand droeg bij verscheidene gouden ringen, waarvan eenige met flonkerende edelgesteenten versierd waren. Een zware gouden hor logeketting hing langs zijn vest en diende tot het vasthouden van een zwaar gouden horloge, eveneens met diamanten bezet. De jongere heer was ook zeer net ge kleed, doch minder getooid met goud en edelgesteenten. Hij was groot, ietwat mager, en hij zou een knap voorkomen een 25tal leden van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst te Amster dam, van welke Maatschappij H. M. de Koningin-Regentes beschermvrouw is. Ouder begeleiding van de heeren Frede- riks en Van der Weiden werd een be zoek gebracht aan den in aanbouw zijnden watertoren, het badhotel, den gevangen toren, het standbeeld van De Ruyter, het stadhuis met de oudheidskamer, al waar men zich vereenigde aan een de jeuner. Inmiddels was de voor alle leden bhjde tijding vernomen dat het oud be stuurslid, de heer A. A. Bekaar, inge nieur van den Waterstaat alhier, benoemd was tot hoofd ingenieur. De heer Be- kaar werd bij zijne verschijning aan het dejeuner door alle leden gelukgewenscht, en de waarnemende voorzitter, de heer Van Malsem, uit 's Mage, hield een har telijke toespraak, welke door den heer Bekaar op aangename en joviale wijze werd beantwoord, 'let gezelschap vertrok met den trein vau 1.27 naar Middelburg, waar rijtuigen gereed stonden om een bezoek te gaan brengen aan Veere. Dit bezoek werd zoo interessant ge vonden dat men er te lang vertoefde om nog vóór het vertrek van den trein van 6.2U te kunnen middagmalen. Aan het station te Middelburg bleef slechts kor ten tijd over om de reeds noodlijdende magen en kelen een weinig te streeleu. Dit slot van het overigens zoo bij uit stek goed geslaagd tweedaagsch bezoek aan Zeeland werd door de achterblijven de leden diep betreurd, maar werd toch beschouwd als een blijk van onverüauw- den ijver ^voor de belangen van de Bouwkunst en aanverwante vakken. ér. M. rauischip Eïïèrtsen zal, naar wij vernamen, Zaterdag 29 September a s. ten 3 ure te water worden gelaten. Van genoemd schip werd den 14 Juni van het vorig jaar de kiel gelegd. Na een verblijf van 13 dagen tot het deelnemen aan de manoeuvres is het garnizoen van Vlissingen weder alhier teruggekeerd. Bij kon. besluit zijn met ingang van 1 November 1894 benoemd tot hoofdin genieur vau den rijkswaterstaat der 2e klasse de heer A. A. Bekaar, thans in genieur le klasse; tot ingenieur van den rijkswaterstaat le klasse de heeren R. P. J. Tutein Noltheuius, J. C. Raroaer en C. A. Jolles, thans ingenieurs der 2e kl. Door den minister van marine is met het toezicht op de uitrusting en de ver vaardiging van tuigdeelen voor de oor logschepen Kortenaer, Piet Hein en Evertsen belast de kap. ter zee J. C. Commijs, hoofd van hdt vak van uitrus ting op de Landswerf, te Amsterdam. Het door het N. d. d. D. Dinsdag ontvangen telegram uit Batavia luidde aldus Pegasangan is na hevigen tegenstand veroverd. Repeteergeweren en een kanon verraeesterd De Baliërs hebben zware verliezen. Wij maakten acht gevangenen. Onzerzijds acht gewonden. De dienstneming bij het koloniale leger is in de laatste dagen zoo groot dat de kledingmagazijnen te Harderwijk bijna geheel zijn uitgeput. Verschillende jon gelui moeten eenige dagen in burgertenue te Harderwijk doorbrengen, vóór zij met verlof naar hunne woonplaats kunnen vertrekken. Onder het opschrift Surtout pas trop de zèleheeft F. baron d'Ablaing in het Dagblad een stuk geplaatst, dat waard is gelezen te worden. De schrijver vraagt of de geestdriftvolle beweging, door den treurigen loop der zaken op Lombok in Nederland en Indie gewekt, hoe goed zij ook moge doen aan den oprechten vaderlander en ook in den vreemde, ge motiveerd of gerechtvaardigd is Zijn ant woord daarop is ontkennend. Het aanbod om een vrijwilligerskorps te vormen acht hij onnoodig. Het verlies van een paar honderd man op Lombok en de wetenschap dat zulk een korps niet kan zijn een scherpschutterskorps maakt dit nog niet noodzakelijk. Vervolgens vraagt de schrijver of me» rechtvaardig is in het uiten van zijn zeer lofwaardig enthousiasme. Hij ant woordt daarop met de tegenvraag -. Heeft Nederland officieel er ooit voor gezorgd te verzekeren de toekomst van de achtergelaten betrekkingen van hen, die in Indië in den dienst lieten geheel hunne gezondheid of zelfs hun leven, óf door klimaat, óf door vermoeienissen, óf door ziekte, óf wel direct door den vijand, waar dan ook? »Is het billijk dit nu alleen te doen al is het uit private beurs-AomótZc dicti en niet door het land voor lien, die ten gevolge der Lomboksche expeditie hulp behoeven Ten slotte vestigt de schrijver er de aandacht op dat een oordeel over het gebeurde nu nog niet geveld mag wor den en dat geheel voorbarig te noemen is hetgeen dezer dagen gedrukt te lezen was over Helden. De wapenbroeders op Lombok zullen dit zeker eens zijn," zegt de schrijver, «dat, al moge het schoou zijn voor het vaderland te stervendit op zichzelf niemand stempelt tot een held. Het begrip toch van dit woord sluit in veel, gehad hebben, als zijn wangen wat meer kleur hadden. Hij had bruin haar en sierlijke knevels. Hij droeg een fraaien jagershoed met veeren en een gouden bril. Deze jonge heer was in een levendig gesprek met de jonge dame, die hij met zijn parasol ijverig tegen de zonnestralen beschermde. Zij had schoon, blond haar, een sneeuwwitte hals en fraaie bruine oogenzij was slank en had zeer kleine handen en voeten. In de rechterhand droeg zij een klein parasolletje, waarmee zij nu en dan naar den een of anderen bergtop wees, waarvan zij haren geleider den naam vroeg. Door hare vragen werd deze echter zeer in de engte gedreven het was zijn eerste uitstapje in de bergen en daarom had hij in der haast een paar reisboeken doorgelezen. Het had hem echter niet bijzonder veel geholpen, want meermalen gaf hij verkeerde en onnauw- keurige antwoorden. De oude heer, die een paar schreden vóór hen uitliep, had langen tijd toegeluisterd en telkens het hoofd geschud. Ten langen leste kon hij zijn lachen niet meer onderdrukken en keerde zich om met de woorden Wel, wel «Maar, beste papa! waar lacht u toch zoo om!" vroeg de jonkman. «Heb ik soms »0, het is niets, mijn jongen!" zeide de oude heer met tranen van het lachen in ziju oogen. »Maar ik kon het niet langer uithouden. Je bent van daag heel komiek." «Komiek? Hoe dat zoo?" vroeg de jonkman, verlegen kleurend. »Hoe noemdet ge gindschen hoogen berg, die daar boven Egern uitsteekt «Ballberg. Hij scheidt het Rottachdal van het Weissbachdal De oude heer barstte opnieuw in lachen uit. «Neen, neen, mijn jongen, dat is niet juist," zeide hij eindelijk. Die berg heet Walberg en hij scheidt bet Rottachdal vau het WeissAchdal »Zoo? Nu het is mij wel," sprak de jonkman en draaide aan zijn knevels.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1