Ie Overrating der liefde. .ch aan» OP: ocLo. isje. neid teisje No. 105. Vrijdag 7 September 1894. 32ate Jaargang. Schelde. Gemeentebestuur. -- - R pen November of uishoudster of "I ongenegen in een lie zijn. Zij is_ 24 retuigen voorzien. T'S Boekh. Vliss. AGENTJE, zeer s en bierhande- IELEN met AS. KOPPEJAN, i ZIEKE verlangt ITER FORTUIJN, n net of 15 September, qF TRI K, Wijn- jt een net I» I E Hi s T. Middelburg v, v. vul. 4 50, (alleen op kt8.—. 9.3d. II.—. 6.55, 8,80, Ift.lD, 4,1 5, 5 65,7.45.9,16 ZeilmarkC Vlünngm eu) 6.30, 8 45. \u 15. 7.60, 9.30, 10,20 '2.06, 3.85. 6.05, 7.— IDIIKIViT. 1 ieeiDger v. v. 6,;i6, 8.—. 9.10, 10 3.35. 4.20. 5 10, 6,— .30, '8.— 9,05. JO.—, 11.30, 4.20. '6.—. 6.10. Mid.lelbiirg. 5.05. uit =lburg ollccn op weik« rcudleuMt. 6.20, 7,—. 7.50 8.20, 0, 10.40, 1111.20, 2.20. 2.40. 8.—, 0 6.50 6.40 7.20 7.45, 1.10, 6.40. 7.20, 8.—, 10,30. 10.50 11.10 1.50, 2,10. 2.80 2.50 6 40 6.-. 6.50 7.80, ism 3 25 cu 6,20 5 nut 3 56 o.i 6,50 via 8 40 9 10 jofdplnat nm. 1.40 Icens naar 2.25 Dinsdag en Vrijdag 11 4&,duj 3 25 6,20 nm 12 05, 3 45 6,40 via 10 10, 1 50 '4,60 10 80. 2 10 6,10 ecu, Drcttkciiai nfgegcvcu, gel- VMSMUSCIIK COURANT. OPENBARE VERGADERING VAN DRN GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN op Vrijdag 7 Sept. 1894, des namiddags te 2l/s uur. a. Mededeelingen. b. Overlegging. c. Benoemingen. 1. Van een Regent over bet Gasthuis (vacature J. P. Laernoes.) 2. Vaste commissie uit den Gemeen teraad. d. Eervol ontslag aan den heer L. J. den Hartog als onderwijzer aan school B. e. Te behandelen zaken 1. Voorstel tot voorloopige vaststelling der gemeenterekeuing over het jaar 1893. 2. Idem tot het geven van vergunning aan J. van den Hoek tot bet plaatsen van eene loods op de Zeehondenwerf. 3 Advies van Burg. en Wetb. op het verzoek van den onderwijzer E. J. Mi- chielsen om verhoogingzijner jaarwedde. Is de Ruyter te Vlissingen geboren of niet? De heer Mes, archivarius te Bergen op Zoom, is door het vinden van eene inschrijving in bet doopboek der Her vormde gemeente te Bergen-op Zoom op het denkbeeld gekomen aan Vlissingen de eer te moeten betwisten dat het de geboorteplaats is van Miebiel Adriaansz. De Ruyter. De inschrijving, waarop de heer Mes zich beroept', is de volgende V. Adriaen Michielss. M. Susanna Ver- Wugghen, K. Michael p. Henr. Gouarrs, Claes Pieterss, Michiel Bekeraans, Neelt- ken Anthonis, Susanna Jans. Bovendien beriep de heer Mes zich tot staviDg van zijn beweren op een in 1761 te 's Gravenhage uitgekomen werk van Jean Faure «Histoire abrégée dë laville Bergen-op-Zoom," waarin vermeld staat dat de Ruyter in 1607 in eene kleine hoeve op een kwartier afstand van Bergen- op-Zoom geboren is. Hierop volgde een schrijven van den heer C. P. I. Dommisse, conservator bij de oudheidskamer, albier, die tegenover de bovengenoemde bewering op Brandt's levensbeschrijving van de Ruyter wees, waarin vermeld wordt de verwoesting van de landhoeve De Groot, bij Bergen- op-Zoom (waar de grootvader van De Ruyter woonde), alsmede de redding van den vader van den admiraal door diens moeder. Verder blijkt uit de geschriften, in het bezit van den heer J. C. de Ruyter de Wildt, inspecteur van het loodswezen, alhier, dat Adriaen Michielsen of Ma- chielsen van Bergen-op-Zoom, den 13 FEUILLETON. 31.) «Neen, neen, dat is het niet. Maar de jonge vrouw, die mij overdag oppast, Margot, is 't niet heeft me gezegd, dat de dokter niet weten mag, dat gij 's nachts bij mij waakt Uwe plichten roepen u bij uwe landslieden, en ik ben eigenlijk een indringer, die misbruik maakt van de mij verleende gastvrijheid En dan beu ik zoo gewaar geworden, dat de eigenaar van het kasteel, meneer >De Brissac." «Ja Waar heb ik dien naam ook meer gehoord. Nu, dat komt er niet op aan. Ik wou maar zeggen, dat die heer niet zeer met mijn verblijf schijut ingenomen Januari 1598 trouwde met Halken Jans, die den 11 Maart 1599 van haar eerste kind beviel en kort daarop overleed. Hij hertrouwde 20 Maart 1601 te Vlissingen weder met een Balken (Alida) Jans, die 2-1 Maart 1607 (niet 8 Juli) van een zoon Michiel beviel, welke de latere admi raal was. Dat er in het doopboek van de Her vormde gemeente te Bergen-op Zoom melding wordt gemaakt van Michiel, zoon van Adriaen Michiel en Susanna Ver- brugghen, kan onmogelijk op den adtni- miraal betrekking hebben, aangezien de moeder, hetgeen algemeen bekend is, niet Verbrugghen, maar Jans heette. In zijn repliek hierop hecht de heer Mes wel eenige beteekenis aan hetgeen uit de familie-papieren van den heer de Ruijter de Wildt blijkt, maar doet toch de vraag, of men dit «blijken" ook «be wijzen" raag heeten eh of de doopacte of een afschrift er van, of* wel eene cor respondentie over den familienaam van Michiel's moeder bestaat. Het verhaal van Brandt heeft z, i. met de quaestie niets te maken, evenmin als de»algemeene bekendheid" omtrent den naam der moeder van den zeeheld als bewijs kan gelden. Naar aanleiding dezer quaestie ontving de Goesche Courant een.schrijven van den heer J. van der Baan van Wolfaartsdijk, die zich ook geroepen gevoelde voor de eer, waarop Vlissingen boogt, in de bres te springen. Dit schrijven is zeer belang rijk, en gaarne zouden wij het in zijn geheel opnemen, ware het niet dat onze plaatsruimte zulks niet gedoogde. Wij moeten ons dus vergenoegen met den zakelijken inhoud. De heer v. d. Baan zou gaarne tegenover ile aanhaling uit het doopboek te Ber gen op Zoom met eene dergelijke aan haling uit het doopboek te Vlissingen voor den dag komendit kan echter niet omdat, zooals bekend is, bij het bom- bardement van Vlissingen door de Engel- schen in 1809, het stadhuis in brand gestoken werd en de doopboeken, aldaar berustende, door die ramp vernietigd werden. Volle zekerheid geven die doopboeken ook nog niet, hetgeen door den heer v. d. Baan, die zoo menigmaal doopboeken heeft moeten doorsnuffelen, getuigd kauworden. Want wat is het geval? Alleen van voor name familiën voerden de leden in vroeger tijd een geslachtsnaam, waarin zij wel eens willekeurige wijzigingen durfden breDgen. Bij den minderen stand beston den geene geslachtsnamen. Bij hen bestond trouwens de gewoonte dat een zoon van Jan, die Pieter heette, alleen bekend was als Pieter Janse, en had deze nu weer een zoon, wiens naam Hendrik was, die noemde zich Hendrik Pieterse, en dat ging zoo voort, totdat te zijn, en het u kwalijk neemt, dat ge mij helpt in plaats van uw landgenooten uwe zorgen te wijden." «Gij dwaalt," zei ze, >ikben overtuigd dat de markies u dat zelf zou zeggen, als hij door zijne jicht niet genoodzaakt was zijne kamer te houden. En al ware het ook, dat het zoo was, dan zou ik mij nog niet laten weerhouden mijn plicht te doen, die mij zegt den nood te lenigen, waar er behoefte aan is, zonder aanzien des persoons. Mijne landgenooten, die hier in huis verpleegd worden, zijn allen licht gewond en kunnen dus gedurende den nacht mijnen bijstand zeer goed ont beren." Wat zijt ge goed," zei hij, met een dauwen glimlach. Het blijve dan zoo. Wat gij wilt, zal wel geen kwaad we zen En als ik daD toch moet sterven, zal het mij zoo zoet zijn, als eene teedere hand mij de oogen toedrukt." «Stereen!" herbaalde ze. *lk geloof niet, dat ik er van opkom, zuster. Tweemaal zwaar gewond in zoo'n er later, om verwarring te voorkomen, van lieverlede willekeurige geslachtsna men werden aangenomen, wat zelfs, toen wij in het begin dezer eeuw onder het Fransch bestuur verkeerden, verplichtend werd gesteld, zoodat velen, die toen als Janse, Cornelisse en dergelijke bekend stonden, zulks als geslachtsnamen zijn blijven voeren. Vandaar nog de bij ons in zwang zijnde geslachtsnamen, die uit het gebruik van vroeger zijn voortgevloeid, bijv. die van Adriaanse, Boudewijnse, Davidse, Frederikse, Gerritse, Lucasse enz. Van zulke familiën is de genealogie uit de doopboeken, als zij geene bijzon dere aanteekeningen hebben, onmogelijk op te maken. Hierbij komt dat, lang nog na de re formatie, bij de Hervormden, de kinderen zeer vroeg gedoopt werden, zoodat de moeders daarbij niet tegenwoordig waren, wier namen dus veeltijds niet eens ver meld worden. Alleen werden bij eiken doopeling de vier doopgetuigen vernoemd, en wijl in derzei ver keuze toen eene be paalde orde werd gevolgd, heeft men daaraan soms nog* eenigszins te danken dat het duidelijk wordt tot welke familie het gedoopte kind behoort. Dat er te Bergen-op-Zoom nu in 1607 van. Adriaan Michielse een kind, Michiel, gedoopt is en ten zelfden jare te Vlissin gen van een anderen Adriaan Michielse mede een kind, Michiel geheeten, bewijst dus niets. Maar dat te Bergen-op Zoom de moeder van bet kind Susanna Ver brugghen heet, terwijl onze de Ruyter's moeder Alida Jans was, naar wie de Ruyter's tweede dochter dan ook Alida vernoemd is, mag reeds tot een beslissend bewijs verstrekken, dat de aanhaling uit het doopboek van Bergen-op-Zoom geene de'hsiüSte waarde heeft, De schrijver heeft echter uit vroeger tijden over deugdelijke bronnen te be schikken voor de aanwijzing van iemands geboorteplaats en verwijst daartoe naar de ondertronwboeken, die te Vlissingen in de consistoriekamer der Groote of St. Jacobs- kerk zijn bewaard gebleven, waarin de volgende aanteekeningen worden ge vonden »15Febr. 1631. Michiel Adriaenssen, jm. van Vlissingen, varende man, en Maeiken Velders, jd. van Grijpskerke. Zij wonende in de lange Noortstrate." «14 Juni 1636. Michiel Adriaenssen, wedr. van Maeiken Velders, varende man, en Neeltgen Engels, jdbeide van Vlissingen." Deze beide letterlijk door den schrijver overgenomen aanteekeningen kunnen al- zoo tot een overtuigend bewijs dienen, dat onze de Ruyter van Vlissingen ge boortig was. En wanneer wij, ten slotte, zegt de heer van der Baan, nu ook nog weten, dat de Ruyter, telkens, wanneer hij uit groote korten tijd. En dan gevoel ik me zoo moe, zoo moe I" «Ge moogt zoo niet denken!" zei ze verschrikt. «Ge zijt buiten gevaar. Maar ge moogt u zoo niet opwinden, niet te veel spreken. Dat zon gevaarlijk zijn." «Ik ben niet opgewouden," sprak hij zacht, «en het spreken hindert mij niet. Daarenboven moet ik u iets zeggen, dat geen uitstel lijdtwilt ge me aanhoo- ren Ze gaf een teeken van toestemming. «Als ik dood hen, zou ik zoo gaarne op Duitschen grond begraven wiilen zijn, in Erlenstein, naast mijn broeder en mijne ouders. Wilt gij, na den oorlog, die bede aan de kameraden van mijn regiment kenbaar maken Ik heb niemand an ders «Niemand?" vroeg ze ontroerd. «Neen; de mijnen zijn allen dood." «En is dat uw eeuig verzoek Is er niemand meer, die u aan het hart ligt Die mij aan het hart ligt herhaalde hij, terwijl zijne stem schokte. «O, zuster, gevaren, voor vaderland, gade en kroost gespaard was geworden, den armen zijner geboorteplaats begiftigde, in 1666 eens met 300, en andermaal met 600 gulden in 1667 met 630 en in 1672 met 300, waarna er in 1677 nog 2000 gulden in kwam, welke milde gift de vrome held, bij uiterste wilsbeschikking dezen armen had toegedacht, gelijk de aanteekenin gen biervan te Vlissingen nog voorhan den zijn, dan dunkt mij, dat een echte Zeeuw grond genoeg bezit, om zich niet zoo gemakkelijk te laten berooven van den roem den grootsten onzer Vaderland- sche zeehelden onder de Zeeuwen te mogen rangschikken I De Oproeping van den heer Den Beer Portugael tot de studenten. De heer W. A. van der Zijst, jur. cand. te Utrecht, is blijkens een door hem in de N. R. Ct. geplaatst schrijven, volstrekt niet ingenomen met de «Op roeping voor de Lombok-expeditie," door den heer L. den Reer Portugael tot de studenten gericht. Hij vindt daarin, mis schien wel tegen de bedoeling van den heer Portugael, een gebrek aanvertrou wen in onze Regeering en vooral in ons kranig Indisch leger, dat geacht mag worden voor zijne taak berekend te zijn en zich niet door een enkelen slag, hoe zwaar ook, één oogenblik uit bet veld zal laten slaau en de hulp, die de heer d. B. P. het schenken wil om de eer onzer vlag te handhaven en de gevallen kameraden te wreken, niet behoeft,! Waar, gaat de heer Van der Zijst-voort, de Regeering nog geen reden vindt om buitengewone middelen te baat te nemen, betaamt het ons en zeker allereerst bet ontwikkeld deel der natie bet zedelijk vertrouwen van ons volk en het beleid der overheid niet te ondermijnen met het bedenken van hulpmiddeltjes, die, van hoe goeden geest zij ook getuigen, toch onwillekeurig den toestand donkerder schilderen dan hij inderdaad is, en dus ontzenuwd en verslappend kunnen werken op de energie, waarmee de Regeering haar lastige taak tracht te vervullen. Overigens denkt de beer Van der Zijst niet dat deRegeering er ooit in zal toestem men een zóó groot aantal van de beste intellectueele krachten der natie op te offeren aan een werk, waarvoor zij niet bestemd en berekend zijn,terwijl er tal van militairen in ons land zijn, die in de eerste plaats in aanmerking komen om hulp te bieden. Wil de heer Den Beer Portugael toch hulp verleenen waarvau echter de noodzakelijkheid door den heer Van der Zijst nog niet in 't minst wordt ingezien dat hij dan en de met hem gelijk gezinden, raadt de schrijver aan, de gelden, die zij voor hun eigen nit- rusting hadden willen besteden, ter dat is het, waarom ik niet in vrede kan sterven, dat zij nooit zal vernemen, hoe ik haar bemind heb Mijne vrouw I mijne innig geliefde vrouw En ze beeft me verlatenZij, die ik beminde met al den hartstocht, waartoe een man in staat is, omdat ze me niet begreep, door mijn eigen schuld vrees ik, en op den dwaalweg gebracht door de booze listen van eene nietswaardige vrouw, is van mij heengegaan en heeft daardoor voor altijd mijn levensgeluk verwoest." Hij zweeg, uitgeput door zijne ontroe- riug. «Ge moogt u zoo niet opwinden, door de berinnering aan eene nietswaardige," zei ze beveud. «Zuster, ge weet niet, wat ge zegt," hernam hij driftig. »Ze was geen on waardige. Ze heeft gebruikt gemaakt van haar recht, geen smet rust er op haar. Ze is teruggegaan naar hare familie en toen «Heeft de scheiding plaats gehad?" «Neen! De uitspraak was nog niet ge-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1