VLISSINGSCDE COURANT. No. 103. Maandag 3 September 1894. 32"6 Jaargang. Gemeentebestuur. t L I T N. B i n n e n 1 a n d. Bezoek van H.H. M M. de Konin ginnen aan Zeeland. De burgemeester en Wethouders van Vlissingen, Gezien de circulaire van den Commis saris der Koningin in dit gewest van den 27en Augustus jl. no. ISO, kabinet (Prov. blad no. 80), brengen ter algemeene kennis dat het Hare Majesteit de Koningin- Weduwe-Regentes heeft behaagd Hoogst- derzelver bijzondere ingenomenheid te betuigen met de luisterrijke en hartelijke ontvangst, welke aan RH. MM. van de zijde der Zeeuwsche bevolking in zoo ruime mate ten deel gevallen is bij floogstderzelver bezoek aan dit gewest. Zoowel de Koningin als de Koningisv- Weduwe-Regentes^ gevoelden zich diep getroffen door de vele en ongeveinsde bewijzen van aanhankelijkheid en trouw, waarmede HH. MM. overal werden be groet en waardoor de oude band tusscben Zeeland en Oranje op nieuw werd be vestigd. De dagen in deze provincie doorge bracht zullen bij HH. MM. steeds de schoonste herinnering achterlaten. Aan Harer Majesteits Commissaris werd opgedragen, zoowel aan auto riteiten als aan ingezetenen, de levendige erkentelijkheid en iunigen dank vanHH. MM. over te brengen, eene taak, waar van deze zich gaarne en met ingenomen heid kwijt. Vlissingen, 1 September 1894. De Burg. en Wetb. voornoemd, TUTE1N NOLTHEN1US. De Secretaris, J. H. C- BUSING. Eene onverdachte stem over de ramp op Lombok. Onder den titel De Nationale Ranvp is door den gepensioneerden vice-admiraal jbr. De Casembroot, oud-lid van de Tweede Kamer, een stuk in 't licht ge geven, waarin de schrijver o. a. zegt dat het niet de eerste maal is dat gebrek aan staatkundig inzicht van civiele amb tenaren, die soms plotseling geroepen worden op te tredenals gezag- hebbenden ook over militaire krijgsope- ratiën moeten' oordeelen en beschikken, alsof zij hun leven lang als militair heb ben gehandeld en gewerkt. De schrijver wil maar niet zoo klak- keloos de schuld van de vreese- lijke neerlaag aan den resident of aan de controleurs wijten, maar hij blijft het afkeuren dat èn op Atjeh èn bij zoovele andere krijgsoperatiën steeds de be kwaamheid van civiele ambtenaven blin delings wordt vertrouwd, waardoor toch Het was in het jaar 1871. Over Frank rijk waren de verschrikkingen van een verwoestenden krijg losgelaten. Zijn bo dem was gedrenkt met het bloed zijner zonen; zijne schoone landouwen ver woest allerwegen heerschte de dood, allerwegen stroomden bloed en traneo. De sneeuw bedekte velden en beemden en verbrande en leeggeplunderde dorpen. Degenen, welke er gelegenheid toe had den gevonden, waren naar het Zuiden gevlucht tusschen de legers door, die langs de Loire op- en aftrokken. De be woners van het kasteel, dat zich daar zoovele brave officieren en minderen zijn opgeofferd geworden, terwijl de geschie denis van onze eerste Bali-expeditie nog versch in bet geheugen zijner tijdge- nooten is, waarbij toen ook zooveel dap pere mannen het leven moesten verlie zen. Of zijn misschien de gevolgen on bekend gebleven van 1879, toen de onoverwinnelijke generaal Karei van der Heyden, die, binnen éen jaar tijds de Atjeh-oorlog zou ten einde hebben kunnen brengen, plaats moest maken voor een civiel hoofdambtenaar, zoodat wij nu 16 jaren achtereen van dat oogenblik af duizende menschenlevens door 's vijands vuur en ziekte hebben verloren. Hadde men den tegenwoordigen gou verneur-generaal een man met veel ondervinding van Indische zaken reeds eenige jaren te voren tot die allerbe langrijkste hooge betrekking geroepen, zou men op Lombok den BaliDeezeD, met of zonder Sasaks, geen tijd gelaten heb ben zich gedurende een lang tijdsverloop voor te bereiden op den slag, dien zij door de grootst mogelijke overmacht ge slagen hebben, en Nederland met al zijne Koloniën aan eene hatelijke critiek van geheel de beschaafde wereld heeft kun nen blootstellen. Dat men niet gereed was, bet blijkt uit hetgeen de generaal-opperbevelhebber Vetter seinde, dat zelfs water en vivres ontbraken, en bet bivak bij den terug tocht niet te bereiken was en ook de gemeenschap met Ampenan verbroken was, ingesloten tusschen Tjakra en Ma- taram het offensief optreden onmogelijk was. Hoe is bet ooit te verklaren, vraagt de schrijver, dat minstens een paar dui zend vijandelijke troepen, misschien ette lijke duizenden meer, reeds lang te voren zich hebben kunnen verschansen of schuil houden, zoodanig dat de staf van het leger, nóch de patrouilles, nóch de or donnansen of de cavalerie, iets van die ophooping of massa troepen hebben kunnen vernemen 11 Mijn God, roept de schrijver uit, is het -mogelijk geweest onze zonen en broeders van het brave Indische leger op zulk eene onverklaarbare wijze op geofferd te weten. Aan wien de hoofdschuld ligt, nie mand, en de schrijver het allerminst, kan de verwaandheid bezitten hieromtrent eenig oordeel te uiten. De tijd alleen zal later alles kunnen ophelderen in deze verschrikkelijke treurige nationale ramp. Dit is dus de getuigenis van een man, die door zijne positie en door zijn ver dienstelijke loopbaan wel een woord mag medespreken in de noodlottige Lom bok-geschiedenis. Het is te hopen dat zijn waarschuwend woord, zijn critiek over de gedurig wisselende politiek iu Indie tegenover altijd loerende vijanden trotsch verhief te midden der vruchtbare velden en wijnbergen, die het schoone Touraine tot den tuin van Frankrijk maken, waren echter gebleven. Het was een gebouw, opgetrokken in den weel- derigen stijl der renaissance; deur- en vensterbogen, zuilen en kapiteelen waren van het fraaiste stukadoorwerk en boven het portaal prijkte het wapen der de Brissacs. De markies was op 't oogenblik de gastheer van mevrouw de Frésange en hare kleindochter Clemence. Toen ze in bet Jaatst van den afgeloopen zomer op het kasteel haar intrek hadden ge nomen, was dat gebeurd met het voor nemen er slechts eene maand te ver blijven. De omstandigheden waren toen reeds zoodanig, dat overal de grootste span ning heerschte, en zóó snel volgden de voorvallen van die gedenkwaardige dagen elkaar op, zóó tegen alle verwachting kwamen de tijdingen van veldslag na veldslag, waarin de Franschen de neder laag leden, en zóó groot was de onrust gehoord worde.De wijze echter, waarop de tuchtiging der verraderlijke Balineezen aangevangen is, levert ons evenwel het bewijs dat het deze Regeering ernst is den vijanden een les te geven, die hun voor- loopig den lust zal benemen weder tegen bet Nederlandsche gezag op te staan. Uit de ramp op Lombok is voorts deze les weder te putten dat men niet te voorzichtig genoeg kan zijn tegenover menschen, die een vriendelijk gelaat ver- toonen, maar ondertusschen alles voor bereiden om zich bun vijanden van den bals te schuiven Tegenover zulke lieden is een schitterend herstel onzer nationale ec-r hoog noodig. Lombok. Door ons werd Donderdag avond, maar te laat om het nog in ons nummer van dien dag op te nemen, bet volgende door ons aangevulde telegram, waarvan wij den inhoud bij aanplakking aan ons bureau mededeelden, ontvangen »Vau vermist terug de kapt. der infanterie Kamerman, licht gewond, en 34 Europeesche minderen, waarvan 7 gewond. Generaal Vet ter heeft de marine opgedragen de beschieting van Mataram. De vijand heeft zich aan de westzijde van Mataram versterkt. De grana ten der marine zijn zuidoostelijk van Mataram neergekomen. Aan den commandant der maritieme middelen Quispel is de correctie aangegeven. De Balisehe strandkampong Tanambat is door de marine beschoten. De hoofden van Tandjong Karang, Sekarbela en der Sasak- sche kampongs bij Ampenan opgeroepen, be- toonen de meeste hulpvaardigheid en mede- Het verraad aou uitgegaan zijn van, den ouden vorst op aansporing van PrengGawa. Djeiantik zou met zijn volk niet meegedaan hebben toch is zijne houding verdacht, daar hi j o as niet heeft gewaarschuwd. Controleur Liefrinck is naar de oostkust, om de Sasaks tot verontrusting van hst Balisehe gebied aan te sporen. Plannen omtrent een hernieuwd offensief optreden en hetgeen daarbij in acht teneinenia, deelde generaal Vetter mij mede. Opgave van de namen der gesneuvelde minderen is nog niet mogelijk. De toestand der naar Soera- baija overgebrachte gewonden is over het algemeen zeer gunstig. Aan het Handelsblad wordt uit Ba tavia geseind De luitenant van den topographischen dienst Van der Zwaan is heden terugge keerd van de Oostkust. «Twee Engelschen, die te Ampenan wonen, zijn gevangen genomen. De vijand versterkt Mataram en zendt er meer krijgslieden heen, maar hij laat Ampenan ongemoeid." Een telegram van het Nieuws van den Dag meldt nog «Luit. Boerma niet gesneuveld, alleen gewond. «Ie luit. Dooremans gedurende trans port gestorven." Aan het NievAOs van den Dag werd uit Batavia gisteren geseind «Heden vertrekken naar Ampenan de luit.-kol. Scheuer en Frackers, de direc teur Scherer, kapt. Vis. De adjudant (van deu Gouverueur Generaal), kapt. Kroll, is belast met het overbrengen van een geheimschrijven van deu Gouv. Generaal. «Heden vergadering van deu Raad van Indië." (Zie- Laatste berichten.) en de verwarring, die overal heerschte, dat de oude dame het niet raadzaam oor deelde, hare gewone badreis te maken, maar op aandringen van den markies vooreerst op het kasteel bleef, dat op het oogenblik ten minste nog eene veilige schuilplaats bood. Voor Clemence was dit langer verblijf echter niet zonder on aangenaamheden. Zij, die in haar hart een Duitsche was, kon niet anders dan zich verheugen in de overwinningen van hare landgenooten, en ze gevoelde het, dat het hier toch hare plaats niet was, hier in het land, dat ze nog niet had kunnen leeren als het hare te beschouwen. Ze zag dan ook verlangend uit naar deu tijd, dat hare grootmoeder zou besluiten te vertrekken, en dat ze, in eene andere omgeving ge plaatst, teu minste niet dagelijks in de noodzakelijkheid zou wezen, om haar gevoel geweld aan te doen, teneinde niet door onvoorzichtige uitingen de vader- landsche sympathieën van haar gastheer te kwetsen. Vlissingen, 1 September. De Burgemeester zond gisteren morgen aan H.M. de Koningin het navolgende telegram Aan Hare Majesteit de Koningin. Het zij mij vergund Uwe Majesteit en Hare Majesteit de Koningin-Regentes na mens de gemeente Vlissingen onze eerbie dige hulde en gelukwenschen op dezen dag aan te bieden. De Burgemeester van Vlissingen TUTEIN NOLTHENIUS. Des namiddags ontving de Burge meester daarop de navolgende dankbe tuiging Mr. Tutein Noltheiiius Burgemeester van Vlissingen, Hare Majesteit de Koningin-Regentes draagt mij op U Hoogstderzelver dank over te brengen voor de goede wenscheu Hare Majesteiten aangeboden, ook namens gemeente Vlissingen, waarvan de Koningin nen zulk een goeden indruk behielden. Adjudant van dienst VAN DEN BOSCH. Bij Kon. besluit is benoemd tot Ridder in de orde van den Ned. Leeuw de beer Jos. van Raalte, Directeur der Koninkl. Maatsch. Dc'Schelde aihier. (Reeds Don derdagavond door aanplakking aan ons bureau bekend gemaakt.) De eeremedaille der Orde van Oranje- Nassau, werd verleend in zilver aan den adjudant- officier C. F. G E Alledavan het algemeen depot van discipline, in brons aan J. G. Collet, brievenbesteller alhier. Gisteren werd ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin door de troepen parade gehouden op het glacis huiten de voormalige Duinpoort. De troepen werden geïnspecteerd door den majoor der dd. schutterij, den heer Jos. van Raalte. De parade werd gecommandeerd door den kapitein der inf. Leijdsde infanterie door den kapitein Draaijer en de dd. schutterij door den kapitein Hermans. Na afloop van de parade werd den majoor-commandant der schutterij, den heer Jos. van Raalte, door eene deputatie van het kader der schutterij eene pho- tographie aangeboden, voorstellende eene groep van vijftig leden van het leader, ter herdenking van den dag, waarop Doch het lot had er anders over be sloten. Reeds was de dag voor de afreis bepaald, reeds waren de koffers gepakt, toen mevrouw de Frésange door eene ernstige ongesteldheid werd aangetast, die het gevaarlijk maakte zich aan de vermoeienissen der reis bloot te stellen, en dus de dames noodzaakte voor onbe- paalden tijd van de gastvrijheid van den markies gebruik te maken. Deze was, de aanleiding daargelaten, zeer ingenomen met dit langer verblijf. In den laatsten tijd toch had hij Clemence, gedurende hun meer ongedwongen, huiseïijken om gang, van nog eene andere zijde leeren kennen, daa die van gevierde vrouw en schitterende schoonheid. Hij had gelegen heid gehad hare huiselijke deugden te bewonderen, haar eenvoud, hare echt vrouwelijke innemendheid, en zijn liefde tot baar was ongemerkt in hartstocht overgegaan. En Clemence Wat ging er om in haar hart, dat alreeds zoo zwaar was ge troffen door de harde slagen van het Jot

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1