VLISSINGSCBE t No. 101. Woensdag 29 Augustus 1894. 32ste Jaargang. r i y i l l i T BUEEAl): Klein© Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Eenig Agent voor Frankrijk de firma G. L. DATJBE Co., te Parijs. rit U1TGEVEK; F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS L)ER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groot© letters worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond. Abonnementen voor België, Duitschland, Enge land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden. Eene quaestie in den Amsterdam- sclien gemeenteraad. Onder den titel: »Het gebed in den gemeenteraad" wijdt de A'mstcrdammer een hoofdartikel aan eene quaestie, welke dezer dagen in den gemeenteraad van Amsterdam is aanhangig gemaakt. De heeren Heineken en Gerritsen, leden van dien Raad, willen nl. van hunne mede leden een uitspraak "vragen omtrent de wenschelijkheid van het behoud der ge woonte om de Raadsvergaderingen te openen met gebed. De Amsterdammer beweert dat het ge meenteraadsgebed bezwaarlijk als eene godsdienstige handeling voor de Over heid en verscheidene gemeenteraadsleden kan beschouwd worden. De Overheid toch is als Overheid godsdienstloos, neu traal in strikten zin. Alle geloof en on geloof is haar eenerlei. Of de Vereeni- ging De Dageraad, haar iets vraagt of de It. Kath. of de Dole&rende gemeente, het maakt bij haar geen verschil. Zoo is het zoo dient het althans te zijn. xi- ;(jeQ zag men ild men geen en geloof be- op uit hetfoi len, waarnaar Christenen en Israëlieten te zamen kon den luisteren, zonder dat dezen of genen zich in hun overtuiging behoefden ge kwetst te gevoelen. Dit formulier, dat juist niet gemakkelijk te vinden was, hield het veertig jaar lang uit en zou het misschien vierhonderd jaar hebben kunnen uithouden, ware ondertusschen niet het getal der Raadslieden, dat niet gelooft, of te weinig gelooft om met een eerlijk gemoed zulk een formulier na te spreken, tot eene belangrijke minderheid, zoo niet tot eene meerderheid aange groeid. Voor dezulken een passend gebed uit te vinden, zou zijn een bovenmen schelijk pogen. Er pleit nog meer volgens het blad tegen het behoud van het gemeente- raadsgebed. Alle openbare vergaderingen van adviseerende of bestuurs-colleges worden zonder gebed geopend, evenzoo de Ministerraad, de Vergaderingen der Volksvertegenwoordigersder Gedepu teerde- en der Provinciale Staten, kennen het gebed niet meer. Bij al deze lichamen 27.) Hoewel eenigszins ongerust, was hij te veel man van de wereld om haar met vragen lastig te vallen. Hij deed wat hem verzocht was. «Toen ze op hare kamer kwam, sprong eene jonge vrouw, die op een laag taboe- retje zat te werken, haastig op en vroeg met eenige ongerustheid in bare stem «Mevrouw is toch niet ziek?" «Alleen moe," zei ze, «doodmoe." «Waarom blijft gij zoo laat op, Mar- got vroeg ze, toen het meisje haar in het ontkleeden behulpzaam was, «waarom zijt ge niet wat op de sofa gaan slapen Wel, mevrouw, hoe zou ik het dan is het nationaal karakter van het open baar bidden buiten de kerk geheel ver loren gegaan en heeft dus het uitspre ken van zulk een formulier in de een of andere gemeente bij de Raadszitting als uiting van nationale geloovigheid geen zin. Ook door de kerken zelve wordt aan de gemeenteraadszittingen geen bijzondere beteekenis gehecht, daar tot dusver de voorbede voor de gemeente raden, op de Zondagen, aan hunne bij eenkomsten voorafgaande, geheel ont breekt. Ook springt bet in 't oog dat als men 't gebed minder als vorm, dan als een ernstige handeling beschouwt, het beter zon zijn, zegt het blad, het niet overluid uit te spreken, maar den leden de gelegenheid te geven in stilte datgene aan het Opperwezen te vragen, waaraan zij voor zichzelf het meeste behoefte gevoelen; te meer omdat dat gene, waarom gebeden wordt door den een, vaak niet wenschenswaard is in het oog van den ander. Bovendien eischt de waardigheid van eene godsdienstige handeling dat tnen haar verricht met een volkomen hart, geheel naar den eisch, dien men daaraan stelt, eD dus niet dat men, met geloovi- gen en uiigeloovigen samen biddende, zich schikt naar de overtuiging van hen, ter wille van wie zelfs iets zoo innigs als een gebed de vrucht is geworden van een met menschen getroffen accoord. Om éene reden in 't bijzonder juicht de Amsterdammer bet door de heeren Heineken en Gerritsen genomen initia tief toe, nl. dat het bidden in den Raad als Overheidshandeling, in strijd is met het beginsel der scheiding van Staat en Kerk, en omdat dat bidden dus is eene schending van het recht der minderheid. Een gemeenteraad mag geen ojfieieelc handelingen verrichtenwaaraan een aantal leden, uit gewetensbezwaar, niet kunnen meedoenwant de niet-geloovjge leden worden voor de keus geplaatst onttrekt u voor een deel aan het ge meenteraadswerk uf stelt u aan als huichelaars. De Amsterdamsche gemeenteraad zal dus bijeengeroepen worden om eene quaestie op te lossen, die reeds meerma len aan de orde was, Wij kunnen ver wachten dat de beraadslagingen over maken met mijne uitrusting? Ik moet toch zorgen, dat ons nestje klaar komt, zooals Henri het noemt «En wanneer zal het klaar zijn vroeg Clemence, even glimlachend. «O, over een paar weken. Wanneer het echter betrokken zal worden, hangt van mevrouws voorspraak af en of ze me wel in dienst wil houden, als ik ge trouwd ben." «Zoudt ge dan willen blijven dienen, Margot «O, mevrouw I wat zou ik liever wil len Henri koetsier en ik in mijn oude betrekkingen dan met mijn man in dat lieve huisjeMoeder heeft er altijd nog een beetje op tegen en wil liever, dat ik niet trouw." «Daar zijt ge het niet mee eens, ze ker «O, mevrouw, ik mag Henri zoo gaarne lijden en zie, dat is iets, dat gaat boven de liefde tot vader en moeder en boven alle rijkdommen." Maar uwe moeder kan wel eens g de;.e quaestie belangrijk zullen zijn, daar in de hoofdstad zeer velen op het he in ud van het gebed in den gemeente raad lioogen prijs stellen, maar daaren tegen bet aantal van ben, die op de af schaffing aandringen, ook groot is. o »Recht voor Allen" en »Het Handelsblad" over dü-uitgetreden socialisten. Over wat Recht voor Allen noemt «de vreemdsoortige circulaire van de parle mentaire socialisten" sprekende, zegt dit blad «dat de taal daarvan in menig op zicht de taal is van den afvallige, die zijn banier verlaat en zich ten overvloede keert tegen datgene wat hij zelf veelal mede heeft helpen opbouwen." Dat de socialistische partij gedesorganiseerd zou zijn, zooals in het schrijven der parle mentaire socialisten beweerd wordt, daaraan gelooft de redactie van het blad niet. De partij zal baar gang gaan, alsof er niets gebeurd ware. Is er desorgani satie dan is bet de schuld van de par lementaire socialisten zeiven. Als deze twaalf apostelen (de onderteekenaars der c:rculaire) al lasterend het evangelie der parlementaire actie denken te kunnen brengen naar de verschillende hoeken van ons land, dan zullen zij bekaaid van hun predikatie thuis komen. Het is een slechte vogel, die zijn eigen nest bevuilt. Ten slotte vraagt bet blad «Wat zouden wij hebben aan zulke insolide menschen, wanneer wij eens verplicht waren met hen samen te zijn in ernstiger tijden nog dan thans, in dagen vanlfevolutie, in- plaats van op het congres V Het Handelsblad, velt een ander oor deel over de groep, die uit den Sociaal- democratischen bond getreden is. De andere partijen, zegt het blad, zullen ook rekening moeten houden met de door hen ontwikkelde kracht bij de stembus. Dan zal blijken wat er hersenschimmigs, onmogelijks, onzinnigs, onmenschelijks, maar tevens ook wat er bereikbaar en uitvoerbaar is in hun heilstaat. En dat laatste zal werkelijk niet worden ver worpen door tegenstanders, die niet minder dan zij bet heil van hun mede- mensch beoogen. Integendeel zullen de andere partijen zich beijveren om, elk gronde redenen hebben, om het huwelijk nog uit te stellen." Het meisje keek op. «Moeder vordert misschien te veel. Henri is een enkelen keer wel eens wat driftig. En dat hij met kermis of een ander feestje wel eens in de herberg komt, dat is ook waar. Maar dat zal ik hem "wel affeeren. Dat hij niet volmaakt is, weet ik heel goedzoo'n toonbeeld van een man, waar ik tegen op zou moeten zien, wou ik niet eens hebben. Maar dit is zeker, dat hij veel van mij houdt en ik van hem, en dan zal alles wel goed gaan." Clemence steunde bet hoofd op hare band, in gedachten verzonken. Daar was een eenvoudig meisje, een kind uit het volk, dat in hare naieviteit alleen de inspraak volgde van baar hart en op hare liefde vertrouwde, als eene zekere geleidster op baar levensweg. En zij? Waarom had zij niet genoeg kracht uit hare liefde, om haar vertrou- jrooter temaken? Waarom had die naar baar inzichten, dat bereikbare te verwezenlijken. De afgescheiden leiders zullen echter bewijzen moeten dat de scheuring hier te lande nog iets ernstigers beteekent dan. een twist onder de aanvoerders. Binnenland. Vlissingen, 28 Augustus. Bij kon. besluit is benoemd tot ridder in de Oranje Nassauorde de heer Tutein Nolthenius, burgemeester van Vlissingen. Gisteren avond werd aan den heer Tutein Nolthenius, door het muziekge zelschap «Ons Genoegen," dat ook Don derdag avond de zoo goed geslaagde taptoe uitvoerde, eene serenade gebracht, die door honderden werd bijgewoond. De voorzitter van het gezelschap, de heer W. L. Winkelman, wenschteden nieuw benoemde geluk met de onderscheiding, hem door H. M. de Koningin-Regentes bewezen, en noodigde de omstanders te zijner eere uit een driewerf herhaald hoera aan te heffen, waaraan met geest drift voldaan werd. Daarop dankte de Burgemeester voor de hulde hem bewe zen en voegde er bij dat hij er trotsch op was burgemeester van eene gemeente te zijn, die zoo getoond heeft gehecht te zijn aan het Oranjehuis. De Konin ginnen, het was hem een genoegen dit te mogen zeggen, hebben dan ook betuigd dat nergens Haar zulk eene hartelijke ontvangst is ten deel gevallen als in deze gemeente. Ook deze toespraak werd met een da verend hoera begroet, waarna «Ons Ge noegen," gevolgd door eene ontzaglijke menigte, al spelende, eenige straten door trok. Gisteren werd de de Ruyter's tentoon stelling ten raadhuize, die in elk opzicht een bezoek overwaard is, bezocht door den vice-admiraal, jonkheer de Casembroot. Woensdag avond gaf de militaire kapel uit Breda, onder leiding van den heer Stenz, eene uitvoering op het Grand Hotel, die uitstekend slaagde. De voor treffelijke wijze, waarop het degelijk programma werd uitgevoerd, bewees dat baar niet genoopt, openhartig jegens Er- win te zijn en hem te zeggen, wat ze van zijne vroegere verhouding tot Nora wist? Waarom had ze hem niet tegen gehouden, vóór de hartstocht hem zijn plicht deed verzaken? »Ik zal uwe voorspraak zijn, Margot," zei ze eindelijk; «uw nestje zal betrok ken worden." De kleine kamenier kuste de hand van mevrouw. «Is er soms iets voor mij gekomen," vroeg Clemence, toen ze opstond. Ach, dat ik daar niet aan gedacht heb, mevrouw. Er is een brief gebracht, die ik op uwe schrijftafel heb gelegd. Ik zal bem even halen." Beneden brak Clemence den omslag open, waarop een Duitsch postmerk was gedrukt, en met van tranen benevelde oogen las ze «Ge behoeft geen ketenen meer te dragen. Ik geef u de vrijheid terug! Maar van u moet de eerste stap uit gaan, om uw naam en uwe eer, die eene

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1