Oe Koninginnen in Vlissingen. Vlissingen, 24 Augustus De dag van gisteren Donderdag 28 Augustus 1894 is een dag, die in de geschiedenis van Vlissingen met gulden letteren zal geboekstaafd worden, omdat toen aan de gemeente de eer ten deel viel H. M. de Koningin met havo Moeder, de Koningin-Regentes, voor eenige uren als wel kome gasten in haar midden te zien. Wie mocht twijfelen of die komst met blijdschap en belangstelling tegemoet gezien werd, hij zou bij het zien van de duizenden, die zich rond het stationsterrein verdrongen om de Vorstinnen te zien aan komen, tot andere gedachten bekeerd zijn geworden. En waarlijk het was grootsch het gejuich te hooren, waarmede de beide Hooge Gasten op Raar weg naar de mailboot,waarop het tochtje over de Schelde zou gedaan wor den, werden ontvangen. Uit al dat gejuich sprak de blydschap, die de Zeeuwen ge voelden bij de gedachte dat eindelijk na vele jaren Vlissingen de eer van een vorstelijk bezoek wedervoer. Ten bestemden tijd kwamen H.H.M.M. per extra-trein uit Middelburg aan het nieuwge bouwde Havenstation alhier aan. Het gevolg bestond uitBarones van Hardenbroek van 's Heeraartsberg van Bergambacht, geb. Gravin van Limburg Stirum (Grootmeesteres der K. R.)Jonkvrouw F. L. H. van de Pol1 (surinteudante der opv. van de Ko ningin) E. G. Baronnesse 'van Ittersum (le hofdame der K. R.)Miss Saxton "Win ter (Eng. gouvern.)IC. J. G. Baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg en Berg ambacht (Opperkamerheer der Kon.)Jhr. S.M. S. de Ranitz (Kamerheer van de Kon. en Partic. Secret, der K. R.)J. W. F. Ridder Huijssen van Kattendijke (ICamerh. der IC.)O. A. Baron Bentinck, Adj. i. b. d. en le Stalmeester der K.)Jhr. W. J. P. van den Bosch Kapt. Adj. der Koningin Jhr. W. J. P. van den Bosch, Kap. Adj. der IC.)Jhr. P. J. Vegelen van Claer- bergen, Refrend. b/h Kabinet der K.)J. II. F. Graaf Du Monceau, le luit. Ordon nans-officier der K. Aan het station stond de Eerewacht onder commando van den heer A. A. A. E. Ge win geschaard om H.H. M.M. te ontvangen en verder te begeleiden. Zij bestond uit de volgende heerenA. A. A. E. Gewin,com mandant, J. Siegers, onder-commandant, P. de Maret Tak, vaandrig, II. A. Benier, W. S. Bosch, M. van der Beke Gallenfels C. Dommisse T.C.zn. J. H. Houbaer, J. Jansen, J. H. van Munster en A. J. van Ockenbuig, Jr. Het costuum washooge hoed, zwarte rok, witte das, vest, hand schoenen en rijbroek, rijlaarzen, oranjeban delier, kokarde met nationale- en oranje kleuren op de linkerborst en karwats. De paarden waren bekleed met wit schabrak en hadden aan het hoofdstel eene oranje rozet. Het door mevrouw P. A. Tutein Nolthenius namens eenige Vlissingsche dames uitgereikte vaandel, uitgereikt in het zelfde huis, waaruit ook in 1841 het vaan del der toenmalige Eerewacht is in ont vangst genomen, is van karmozijnrood fluweel met zilveren franje omboord. In het midden bevindt zich het wapen der stad een zilveren flesch met kroon terwijl in de bovenhoeken zilveren ornamenten zijn aangebracht. Op den top van den standaard is tevens een zilveren flesch aangebracht. Op het perron waren ook de Eerewacht der (Ld. Schutterij en de Eerewacht met het Stafmuziekkorps van het 3e reg. inf. opgesteld. De aankomst van Hare Maje steiten werd door liet luiden der klokken van den St. Jacobstoren den volke bekend gemaakt. De Koninginnen werden bij aankomst door het Gemeentebestuur en enkele andere autoriteiten verwelkomd, terwijl mevrouw P. A. Tutein Nolthenius van Haeften, echtgenoote van den Burgemeester, aanH. M.de Koningin-Regentes een bouquet aanbood en haar dochtertje Jeanne Tutein Nolthenius eveneens een bouquet aan B. M. de Ko ningin overreikte, welke beide huldeblijken door de beide Majesteiten met vriendelijke ivoorden van dank werden aangenomen. H. M. de Koningin-Regentes was in liet zwart, PI. M. de Koningin in het wit met witten hoed gekleed. Beiden zagen er wel varend uit. Oumiddelijk daarop begaven HIJ. MM. aich met gevolg en genoedigden door een rijk versierden gang van het station naar het feestelijk ingerichte stoomschip Nederland van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland, Koninklijke Ned. Postvaart, gezagv. J. van Bovpn, waar Hare Majesteiten door de Directie van genoemde Maatschappij ontvan gen werden. Eenige oogenblikken later had het tochtje op de Schelde plaats, zeker niet liet minste nummer op het programma der feestelijkheden. Het tochtje bleek echter te zijn een echt watertochtje. Aanhoudend stroomde de re gen, maar weerhield de duizenden, die op den boulevard en langs de dijken stonden niet om het zeldzame schouwspel,dat dereede aanbood, te aanschouwen, en om te zien hoe cle Nederland statig tus'sehen de oorlog schepen Aljeh, de Rut/ter, Guinea en Stier heenvoer, terwijl telkens liet zware kanon gebulder van deze schepen over het water klonk, en de matrozen in het want para deerden. HH. MM. bleven niettegenstaande het zeer ongunstige weder steeds op dek en genoten van het schouwspel, dat de reede met de rijk met vlaggen getooide oorlogschepen en Vlissingen van de zeezijde gezien, aanbood. Precies te 113/., uur landde de Nederland met de vorstelijke reizigsters voor het Ha venstation, waar aan HH. MM. een dejeuner werd aangeboden door de Gemeente Vlis singen, de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Stoomvaartrat- schappij ZeelandKoninklijke Nederl. Post vaart. Aan dit dejeuner, waarvan de bezorging was opgedragen aan de heeren Meijer&Reuser,res taurateurs van het station alhier, namen deel, behalve HH. MM. en het reeds door ons genoemde gevolg, de heeren Graaf R. de Kercliove cl'Exaerde, gouverneur van Oost-VlaanderenMr. de Grave, Greffier Provincial de FlandreJhr. Mr. W. M. de Brauw, Commissaris der Koningin en echt genoote Jhr. T. Jde Brauw, Schout bij Nacht, te Hellevoetsluis en Adj. J. B. A. Jonckheer, luit. ter zee le klasse; Jhr. L. J. H. Teding van Berkhout, Gen. Maj. Bevelh. 3e militJ afdeeling, en Adj. J. L. A. de Bruijn, Kapt. Inf.; H. P. J. Tutein Nolthenius Burgemeester en echtgenoote, Tf T. Cluyssenaar, Dir. Gen. der Staats spoorwegen C. L. van Woelderen en Mr. C. Bakker Cz. Directeuren der Zeeland; F. G. Sprenger en Johs. Luteijn, leden van den Raad van Commissarissen der Zeeland; Mr. E. Fokker, lid van de le en Mr. C. Lucasse lid van de 2e Kamer der Stateu-Generaal de leden van Gedeputeerde Staten van Zee land met griffierde leden van Provinciale Staten wonende te Vlissingen de wethou ders, de leden van den Raad en de Ge meente Secretaris de Kommandanten van Hr. Ms. fregatten De Ruijler en Atjeh, pantserschepen Guinea en Stier en kanon neerboot Dogde Onder Inspecteur van het Belg. Loodswezen te Vlissingende Inspec teur van het Nederiandsch Loodswezen te Vlissingende Ploofdingenieur en de Inge nieur van 's Rijks Waterstaat in het 11e District; de Majoor Garnïzoens Kommandant, de Majoor Komm. D. D. Schutterij, Voor zitter Secretaris en Penningrar. van het Nutsdepartementid. id. id. der algemeene feestcommissiede kommandant van de Eerewacht te paard 1'. E. M. van Lilaar Ritmr, der Cavallerie E. .T. B. H. M. En- geringh, C. P. W. Mieling H. M. P. van der Kun, en G. van Egmond, hoofdambte naren der Staatsspoorwegen JWilkens H. L. Hermans en S. Alter Hoofdambte naren der Zeeland, P. van der Weiden, Hoofdopzichter bij den bouw van het nieuwe Station en J. van Boven, Kommandant van het ss. Nederland. De zaai, waarin het dejeuner plaats had, was feestelijk met bloemen en sierplanten getooid en de tafel rijk voorzien om de Hooge gasten naar waarde te ontvangen. Daarop verhieven zich schoons stukken, die den bezorgers alle eer aandeden, o. a. een met het standbeeld van de Ruyter en een prachtige copie van het s.s. Neder landJ-Iet keurige menu voor het. dejeuner was door onze stadgenooten, de firma Mesb- dagh Zoon, gedrukthet bevatte het Ned. wapen in kleuren, het standbeeld van de Ruyter, een gèzicht op het nieuwe station en een afbeelding van een mailboot. De rang schikking aan tafel was als volgtTegenover de Koningin zat de Commissaris der Ko ningin, naast de Koningin-Regentes de Bur gemeester van Vlissingen. Tegenover de Koninginnen waven geplaatst de gouver neur van Oost-Vlaanderen, de heer J. L. Cluysouaer, Mevr. de Brauw, Mevr. Tutein Nolthenis, en de beide Wethouders van Vlissingen. De Burgemeester bracht daarop aan II.H. M.M. den volgenden dronk uit Majesteiten Nu Uwe Majesteit, onze geërbiedigde Ko ningin, mij vergunt een enkel woord te spre ken, is het mij eene hoogst vereerende taak namens de gemeente Vlissingen, namens de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoor wegen en namens de stoomvaart-maatschappij Zeeland, Koninklijke Nederlandsche Postvaart, aan Uwe Majesteiten onzen diep gevoelden dank te brengen voor de hooge eer ons aan gedaan, doordat het aan Uwe Majesteiten behaagde, wel aan dezen disch te willen plaats nemen, Met de beide maatschappijen, die hier vertegenwoordigd zijn, heeft de gemeente VIis- gen zoovele belangen gemeen, dat het door baar op hoogen prijs gesteld wordt, dat bet Uwe Majesteiten behaagde in de eerste plaats met eene der mailbooten de reede onzer stad te bezoeken en daardoor een blijk van Uwe gewaardeerde belangstelling te geven in de stoomvaartlijn door wijlen onzen zoo bemin den Prins Hendrik gegrondvest, terwijl Uwe Majesteiten thans eenige oogenblikken wilden vertoeven in het onlangs gestichte stationsge bouw, waarop de gemeente evenzeer trotsch is. Ik breng Uwe Majesteiten daarvoor eer biedig dank Maar het zij mij voorts vergund nog een woord te mogen spreken uit naam der ge meente, waarvan ik aan het hoofd sta en dan is het mij een groot, nooit te' vergeten voorrecht, dat het mij gegeven is Uwe Ma jesteiten uit naam van Vlissings ingezetenen toe te spreken bij dit eerste bezoek aan deze stad. Toen de mare tut ons kwam, dat Vlissingen ditbezoekmocht verwachten, beersclitedezelfde vreugde, waarvan onze oude veste steeds blijk gaf, wanneer het den Vorst behaagde hier te komen. Vlissingen was ten allen tijde nauw aan het Doorlachte Huis van Oranje verbon den en denkt dankbaar terug aan het vele goede, baar door de leden van dat Stamhuis bewezen. Wanneer men de geschiedboeken opslaat van af bet oogenblik, dat het kleine Vlissin gen vóór ruim 300 jaren het eerst de zijde van den Prins koos door de vreemde bezet ting te verdrijven, tot op heden, nu wij onze jeugdige Koningin met Hare geëerbiedige Moeder in ons midden zien vertoeven, dan leest men op al die bladzijden den naam van Oranje- Dat in vorige tijden de prinsen van Oranje hier als erfheer gehuldigd werden, waarbij van de groote genechtheid der bevolking bleek, is thans door de veranderde regeerings- wijze niet meer gebruikelijk, maar zeker is het, dat de liefde en trouw van destijds nog onverflauwd zijn blijven voortleven en Vlis- sings ingezetenen niet zijn vergeten, wat zij aan Uw Doorluchtig geslacht te danken bob ben. Wanneer Uwe Majesteiten gezien hadden, zooals ik, hoe, sedert het bericht uwer komst, oud en jong, rijk en. arm zich heeft beijverd om Uwe Majesteiten zoo waardig mogelijk te ontvangen, dan zoude bet Uwe Majesteiten gebleken zijn hoe innig het ver van Uwer Majesteiten residentie gelegen stadje gehecht is aan onze Vorstin, en dan ben ik er trotsch op Uwe Majesteiten als burgemeester daar van mededeeling te doen en de verzekering er bij te kunnen voegen, dat al moge in mijne gemeente de ontvangst niet zoo schitterend en kostbaar zijn als wellicht elders aan Uwe Majesteiten ten deel viel, het dan toch zeker niet aan den goeden wil en het verlangen Uwe Majesteiten blijk van sympathie te geven, beeft ontbroken. Ik 3preelc dan ook den wensch uit, dat, wanneer Uwe Majesteiten Zeeland verlaten hebben, het oude getrouwe Vlissingen den indruk bij Uwe Majesteiten mogen hebben achtergelaten, dat de liefdeen de eerbied, den vroegeren Vorsten toegedragen, onverflauwd is overgegaan op onze dierbare Koningin en Hoogstderzelver zoo geëerbiedigde Moeder, Moge dan ook onze bede voor liet welzijn van Uwe Majesteiten verhoord worden en ons dierbaar Nederland nog tal van jaren bloeien onder de regeering van het stamhuis van Oranje. En wanneer men dan in de historie zal lezen van onze beminde Koningin Wilbelreina, dan zal daarnaast geschreven staan een woord van eerbiedigen dank aan onze Koningin-Regentes Emma, aan wie Nederland zoo onnoemelijk veel verschuldigd is. Ik noodig u allen uit dezen dronk te wij den aan de gezondheid en de voorspoedige regeering van onze Koningin Wilhelmina en van Hare Majesteit do Koningin-Regentes. Hierop antwoordde H. M. do Koningin- Regentes het volgende In de eerste plaats U, Mijnheer de Burge meester en verder U allen, Mijne Heeren, wensch Ik dank te zeggen voor den heildronk uitgebracht op de Koningin en mij. In de verplaatsing van het ritandbeeld van den grooien Burger dezer Stad aan wiens nage- dachtenis wij zoo straks eene dankbare hulcle zullen brengen, vond ik eene reeds lang ge zochte gelegenheid Zeeland en Vlissingen te bezoeken. De uitnoodiging tot de Koningin en mij gericht door den Gemeenteraad van deze stad, de Exploitatie Maatschappij dei- Staatsspoorwegen en de Stoomvaart-Maat schappij Zeeland ter bijwoning van dit feest maal, was ons zeer aangenaam en Ik stel het op hoogen prijs met mijne Dochter te mogen aanzitten met U Mijne Heeren, die allen, elk op uwe wijze en hoe uitgebreid uw gewichtige werkkring zijn moge, toch voor zeker door Uwen arbeid bijdraagt tot den bloei en werkzaam zij t voor de belangen van deze Stad met U te mogen aanzitten in dit gebouw, waarin zooveler belangen hun middelpunt zullen vinden. Te recht werd door U Mijnheer de Burge meester gewezen op de aloude band tussclien Oranje en Vlissingen. Wat het verleden te samen hechtte, zal de toekomst zeker niet verbreken, en wij zijn overtuigd dat de oude trouw en gehechtheid aan het Oranjehuis voortleeft in de harten van de inwoners dezer stad. Bewijzen van liefde en trouw zij worden, ons voor zeker niet onthouden en de wijze waarop oud en jong, arm en rijk ons eene hartelijke ontvangst voorbereidde heeft ons zeer getroffen. De herinnering, welke wij van Ons bezoek aan Vlissingen zullen bewaren, kan niet anders dan eene dankbare zijn. Mijne Heeren, Ik stel U voor te drinken op den bloei van de stoom vaart-Maatschappij »Zeeland," die sckoone stichting van den be treurden Pritis Hendrik der Nederlanden, op den voorspoed onzer Staatsspoorwegen en van de maatschappij, aan wier goede zorgen de exploitatie is toevertrouwd en eindelijk mijne Heeren op het heil, het geluk de toe komst van deze oude trouwe stad en het welzijn van hare inwoners. Te l1/* uur begaven H.H, M.M. Zich van liet station naar de Koningstrap aan de ie Binnenhaven en namen aldaar plaats aan boord van het stoomschip Walcheren van den Prov. Stoombootdienst op de Wester- Schelde om zich naar clen kom der ge meente te begeven. Onderweg werd Haar een eigenaardige hulde toegebracht door de bewoners van het zoogenaamde r Eiland" eene buurt van werklieden. Voor een paar kolossale eerepoorten stonden een honderd tal lief gekleede kinderen geschaard, die II. H. M.M. uit volle borst met het zingen van een paar nationale liederen begroetten, terwijl uit eene voor de eerepoorten aange brachte fontein stralen werden geworpen. Deze hulde H.H. M. M. door kinderen des volks op zoo hartelijke wijze aangeboden, de vele]moeite die men zich op het „Ei land" gegeven had om de sympathie voor de Vorstinnen op zichtbare wijze uit te drukken, moet op haar een zeer gunstigen indruk gemaakt hebben. Spoedig daarna, te 2 uur, lag de Wal cheren in bet dok aan en begaven H.H. M.M. zich naar het Raadhuis, waarvoor eene Eerewacht der d.d. schutterij ge schaard stond, en waarbinnen de gemeente raad vergaderd was tot ontvangst van H.H. M.M. Op de trappen van het bordes stonden een twintigtal in het wit gekleede meisjes om de Koninginnen eene lieve hulde te bewijzpn met het strooien van bloemen, voor welke hulde H.H. M.M. hartelijk dank ten. In de vestibule stond een zangerschaar de zangvereeniging „Vlissiug's Mannenkoor" met vaandel, die H.H. M.M. het volgende lied, muziek van H. C. de Waal, directeur, woorden van Luctor, als schrijver bekenden P. Louwerse) toezong Hoezeeeen lied op ouden trant Ter eer van 't lieve Vaderland I En ook ter eer van Haar,die Kroon en Schepter Voor Vaderland en Koningin [torscht, Klopt steeds het hart vol liefde en min In onze Zeeuwsche borst! En wat er in den boezem leeft, En" wat het hart aan beden heeft, Voor 'fc lieve Vaderland en Haar, die 'tland Dat ligt geschreven in ons oog [gebiedt Dat zenden w' als een bede omhoog. In 't ongekunsteld lied. Gods zegen daal vol liefde en trouw Op Koningskind en Koriingsyrouw Aan Moeder en aan Kind reik' Hij de sterke En wat er dan ook dreigen moog', [hand Wij houden fier het hoofd omhoog Hoezeevoor Nederland Hoezeeeen lied op ouden trant en:. De namen der jeugdige bloemenstrooisters die op het Raadhuis bloemen strooiden en later op den praalwagen in den optocht „Flora" plaats namen zijn de volgende Maria- L. Blij, Christina van Dien, Anna van der Eyk, Josephine C. Florschütz, Pau lina C. J. Haaze, Adriana van Hoepen, Jo hanna A. de Hondt, Wilhelmina J. de Kok, Francina M. Koppejan, Suzanna de Koster, Dina Kryn, Helena j, Leydekkem, Emma

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1