VlilSSIMiSdliE COURANT. De lerÉif te Liefde. No. 88. Maandag! 30 Juli 1894. 323te Jaargang. BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTIÉNVan 1 tot 4 regels 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma G. L. DATJBE Co., te Parijs. VerMchijut Oiusdag-, ï)o: v'crdag-en Zaterdagavond. Abonnementen voor België, D.uitscbland, Enge land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden. Recht op arbeid. De Standaard wijst er op dat, toen in Zwitserland van socialistische zijde het voorstel gedaan werd om in de grond wet een artikel op te nemen, waarin uitgesproken werd dat elk burger «recht op arbeid'' heeft, de uitkomst, niettegen staande door de voorstanders een bewon- derenswaardigen ijver aan den dag werd gelegd en zelfs stemmen gekocht werden, bewees dat de Zwitsers niet gediend bleken te ziju van dit nieuwste der wetsvoorstellen van de arbeiderspartij, daar het met 300,000 tegen 74.000 stem men verworpen werd. Dit zegt genoeg, zegt de Standaard. Onmogelijkheden in de wet te schrijven gaat wel, maar leidt ook tot onmoge lijke toestanden of tot teleurstelling en ontevredenheid, met veel ernstiger ge volgen soms dan 't kwaad, dat men mij den wou. Iedereen heeft recht om te leven. Dit recht dient beschermd te wor den. Wil 't ook zeggen dat men elk de middelen verschaft om te leven Dat is on mogelijk, zegt men. Zeker is het dit, maar -evenzeer is het onmogelijk meer tc doen dan het recht van arbeiden te bescher men, te regelen, enz. Te maken dat ieder werk heeft, is feitelijk niet mogelijk, ook al stond het tienmaal in de wet. Men kan geen werk scheppen. Ik kan b. v. mijn eigen ruiten inslaan en er dan weer nieuwe in laten zetten. Maar wie zoo doet, is ten eerste een zot, ten tweede duurt zijn kunstmatige werk verschaffing slechts kort, ten derde zal de zelfverloochening hij de massa nooit zoo groot worden, dat zij veel navolgers vindt. In 1848 heeft men te Parijs een proef genomen om elk, die wilde, op staats kosten arbeid te verschaffen. Hoe schoon in theorie, bleek de zaak practisch on uitvoerbaar. Zelfs de kortstondige werk verschaffing van overheidswege, die van tijd tot tijd ook ten onzent voorkwam, bleek altijd een mislukt pogen, tenzij dat men iets vond, dat wezenlijk werk was, dat wil zeggen 'twelk moest ge schieden, of de moeite loonde. Men moet een huis opschilderen als F8U1LLETQN. 15.) «En veronderstel nu eens," mompelde zij, «dat ik me vergist had, wat dan nog? Wel, er zijn nog andere mannen in de wereld, al zijn ze allen geen be zitters van een goed als Erlenstein." Buiten weerklonk de hoefslag van een paard. Ze zag hem afstijgen en langzaam de trappen opgaan, die naar het midden gebouw geleidden. Haastig snelde ze met bet kind op den arm den gang door, die van hare vertrekken naar dat gedeelte van het huis voerde en stond voor hem, toen hij zijne kamer wilde binnentreden. »Nora!" riep hij uit; »Nora!" Wat lag er ia den toon, waarop hij 't verveloos is, men kan het doen als het er uiet frisch meer uitziet. Maar het op te schilderen zoolang het nog flink in de verf zit, is dwaasheid. Indien men het recht op arbeid in de wet schrijft, moet dat recht ook in de practijk gehuldigd worden. De burger, die niet werken kan omdat het hem aan werk ontbreekt, heeft bet recht te eischen dat hem werk wordt gegeven. De Staat is dan verplicht werk te verschaffen aan een niet gering getal burgers, vooreerst aan de werkelijk werkeloozen, en dan aan de velen, die het wel zoo gemak kelijk vinden eenvoudig hun recht op arbeid te laten gelden dan het werk zelf te zoeken. De Staat zal dan werk moeten geven dat voor ieder geschikt is. Hij zal dus zoowel den kantoorschrijver als den lood gieter, den winkelier als den schipper, enz. aan werk moeten helpen, en dan daarbij zorgen voor behoorlijk loon, ge noegzaam voor de behoeften. Of is dit zoo niet, dan moet hij bijpassen, wat al spoedig zou blijken zijne krachten te boven te gaan, en de gemeenschap" op nieuwe lasten doen zetten. «Recht op arbeid," in den modernen zin en in de wet geschreven, maakt den Staat tot bewerker, regelaar en uitdeeler van werk, die elk zijn deel en lot aan wijst en een onmogelijken toestand doet ontstaan, maar die toch voortvloeit uit dat toekennen van het «recht op arbeid." Er is een zedelijk recht, dat ongeluk kig veel te weinig tot zijn recht komt. Het is dit, dat ieder recht heeft op de hulp zijns naasten, op vriendelijkheid,wel willendheid, medelijden, steun, enz., maar daarom kan men in de staatswetten niet gaan schrijven dat ieder vriendelijk zal wezen en met raad en daad den nood lijdende bijspringen. Het zou toch niets baten en evenmin iets geven of men al bij de wet het recht, het maatschappelijk recht op arbeid uitsprak. De groote fout ligt hierin, gelijk in honderd andere gevallen, dat men te veel verwacht en dweept met staatsbe moeiingen, staatszorg, staatsdwang, alsof niet de Staat gansch het volk ware, maar iets daarbuiten staandeen als Deus ex machina, geroepen en in staat in alle nooden te voorzien. dat woord uitsprak Was het verrassing, toorn, liefde Ze durfde er niet over denken. «Erica," zei ze, het kind op hare armen voor zich uithoudend, «dat is uw oom Erwin, van wien ik u zooveel verteld heb." «Oom Erwin," riep bet kind, de handjes uitstekend, «ge moet evenveel van me houden, als mijn papaatje, die weggegaan is en maar niet terugkomt Erwin drukte het blonde kopje tegen zijne borst en kon zijne tranen niet weer houden. »Nora," zei hij eindelijk, zijne aan doening overwinnend, «wees welkom thuis. Wij beide treuren om denzelfden doodewe zullen elkander troosten." Hij geleide haar naar de kleine sofa tegenover het venster en nam plaats op een stoel aan hare zijde. Zoo hoorde hij naar wat zij hem ver telde van Robert's laatste levensdagen en van het uiteinde van zijn tweelingbroeder, die hem zoo had beleedigd, maar wiens Wat wèl moet geschieden en kan ge schieden is, dat niet de Staat, maar allen van goeden wille, zich opmaken om het mogelijk te maken dat wie wil werken ook werk vinde, dat men niet alleen ziet ap het zijne, maar ook zoeke wat des anderen is. Er is een zedelijk recht op arbeid, maar dit staat niet geschreven in oen menschehjke wet, maar in het voor schrift dat men zijn naaste moet lief hebben als zich zeiven. De Artis-quaestie. - Omtrent deze quaestie heeft de direc teur van die inrichting aan een reporter van de Amst. Ct. het volgende mede gedeeld Het doel van de bezoekenj van school kinderen was dat had van den be ginne af bij het bestuur van Artis" voorgezeten den kinderen eenig nut van die bezoeken te doen trekkehdoch het bleek, dat op de wijze, waarop die bezoeken geschiedden, dit doel geheel uit het oog werd verloren de kinderen beschouwden het als een uitgaansdag, als een pretje, en de onderwijzers én on derwijzeressen, althans de meesten, had den er het land aan met de kinderen moeten. Ter aanvulling van het op school ge leerde, meende het bestuur, gaf zoo'n enkel bezoek per jaar toch niets, en daarom werd aan het gemeentebestuur voorgesteld, «te trachten een betere re geling te vinden, opdat die kinderen meermalen per jaar den tuin zouden kunnen bezoeken." Het bestuur van «Artis" is waarlijk vrijgevig genoeg. Zeer veel rijksinrich tingen hebben voor hare leerlingen voort durend vrijen toegang tot de tuinen, o a. teekenacademies, enz., wier leerlingen er studies komen maken. Zelfs een inrich ting uit Haarlem heeft vrijen toegang. Ook voor gemeenteinstellingen is dit het geval. Verder worden nog dikwijls kinderen uit andere plaatsen voor half-geld toe gelaten. Waar echter het genootschap zich zoo willig betoont om anderen en ook de gemeente van dienst te zijn, daar zou het dan ook van het gemeentebestuur ver wachten, dat dit daartegenover ook het herinnering hem altijd dierbaar was, tot de kleine Erica, die op zijn knie was ingesluimerd, ontwaakte en naar bed iioest gebracht worden. IX. Het was de vierde dag na Nora's aankomst op het kasteel. Erwin had zich al vroeg op weg begeven, om eenige zaken af te doen, die geen uitstel meer leden, en zij had den tijd van zijne afwezigheid gebruikt vooreene wandeling over het goed, die haar ruimschoots de gelegenheid had verschaft den smaak van den eigenaar te bewonderen, die zich overal vertoonde in den nieuwen aanleg en de verfraaiingen, welke er zoowel in het park en de tuinen, als in de ge bouwen waren aangebracht. Ze kwam vermoeid terug in hare vertrekken en door haar uitstapje in eene goede luim gebracht, knoopte ze een gesprek aan met juffrouw Rebel, die haar behulpzaam was in het afleggen van hoed en zomermanteltje. geoootschap eens een dienst bewees. Niet alleen echter gebeurt dit nooit, maar daarentegen worden de lasten nog voort durend verhoogd. H et genootschap is sociëteit, maar stelt in de maand September zijn tuin ook open voor stadgenooten. En wat gebeurde nu het vorig jaar Zonder eenige bijzondere reden moest eensklaps, wat nog nooit gebeurd was, over die maand belasting worden betaaldhet genootschap was gedurende die maand, aldus redeneerde het gemeentebestuur, «openbare verma kelijkheid." Ook toen de orang oetan voor stadgenooten werd te kijk gesteld, moesten dadelijk de 5 pCt. van de entree gelden betaald worden. Waar het gemeentebestuur zulke din gen gaat doen, zei de diricteur, dr. Ker- bert, daar is bet toch zeker niet te ver wachten, dat wij altijd klaar zullen staan om diensten te bewijzen, te meer niet, waar het blijkt, dat die diensten niet beantwoorden aan bet doel, dat men er zich van had voorgesteld. Geweigerd om de kinderen toe te laten is er echter geenszinsalleen is aangedrongen op het zoeken naar een betere regeling. Binnenland. Vlissingen, 28 Juli. De Commissie voor de versiering, voor zitter de heer J. L. Gruber, had tegen gisteren avond in de zaal van den heer W. Stof koper bijeengeroepen al de corn- missiën, die zich iR de wijken of buurten hebben geconstitueerd, ten einde met haar van gedachte te wisselen en om aan eenige leveranciers van giorno's, vet- glaasjes, mastboompjes enz. die in den tuin hunne waren hadden tentoon gesteld gelegenheid te geven die t-e laten bezichtigen en aan te prijzen. De voorzitter opende de vergadering onder dankbetuiging voor de zoo talrijke opkomst er waren wel ongeveer een 200 personen aanwezig en deelde mede, dat de centrale commissie voor de ver siering deze vergadering had belegd om eene uniforme versiering te verkrijgen. Bij de rondvraag bleek dat zich zoo goed als in alle straten buurtcommissiën hadden" gevormd, waaronder eenigen, «Ik heb heerlijk gewandeld, juffrouw Rebel," begon ze, «en me verwonderd, hoe het hier in korten tijd veranderd is, geheel nieuwe lanen, de oranjerie ver groot, het park uitgelegdalles heeft een geheel ander aanzien." «Ja mevrouw, zegt u dat welmeneer de baron heeft, nu hij hier voor goed is komen wonen, alles naar zijn zin willen inrichten, denk ik. Hij is er ook wat druk mee geweest. Van den morgen tot den avond was hij in de weer, om na te zien, dat alles uitgevoerd werd, zooals hij het besteld had." Nora glimlachte. «Maar zeg me eens, wat is dat voor een aardig buisje, dat ik bij het park gezien heb Dat stond er vroeger niet. 't Lijkt wel eene jagerswoning, maar naar ik beb kunnen merken, is het niet bewoond. Toch schijnt het, naar de zorg te oordeelen, waarmee het is onderhoudeu en de meubelen die er in staan, niet bestemd om ledig te blijven." «Ja, wat zal ik mevrouw daarvan

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1