YUSSIUSCIIE COURANT. Se taééjp kt He. No. 82. Maandag 16 Juli 1894. 32-'*' Jaargang. Gemeentebestuur. riBliLlTQft. Binnenland. BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1Franco per post 1.15, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlisaingen. PRIJS DER AUVERTENTIËN Van 1 tot 4 regels 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma G-. L. DAUBE Co., te Parijs. Verschijnt Ik In At dn ga, Ekond^rdag- en Zaterdagavond. Abonnementen voor België, Duitsoliland, Enge land en Frankrijk f 1.66 per drie maanden. Bij Aangifte van nieuwe leerlingen voor de open bare lagere scholen. De Burgemeester en Wethouders van Vlis- singen, brengen ter kennis van belanghebbende ouders of voogden, die hunne kinderen of pupillen met lo September e. k. wenschen toegelaten te zien tot eene der openbare la gere scholen in deze gemeente dat Van af Maandag den 16en Juli tot en met Woensdag den 15 Augustus e. k. uitslui tend ter gemeente-secretarie (Bureau Bevolking) iederen werkdag van des voormiddags 10 tot 12 uren gelegenheid tofc aangifte van nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt, en dat toegelaten kunnen worden alle kinderen. die in 1888 of vroeger geboren werden, dus zij die in den loop van dit jaar zes jaren geworden zijn nog worden of wel reeds ouder zijn. Vlissingen, 14 Juli 1894. De Burg. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. Lombok. Uit Batavia werd het volgende aan de N. R. Ct. geseind De expeditie naar Lombok is geslaagd en keert terug. De onechte zoon van den vorst van Lombok beeft zelfmoord gepleegd. Het ultimatum werd aangenomen. Geen tegenstand werd geboden. Deze gewichtige tijding zal het gan- sclie land door wel met vreugde begroet wordenvooreerst omdat de expeditie zoo spoedig, en zoo zonder een enkelen droppel bloed te kosten, afliep en ten tweede omdat nu gebleken is dat ons prestige bij de vorsten in den Indischen Archipel nog bestaat en door den geluk kigen afloop der demonstratie wederom versterkt is. »Het mag verwacht worden" voegt de W. R Ct. bij haar bericht, dat nu Anak Agoeg Madé, de onechte zoon van den vorst van Lombok, die de booze geest schijnt geweest te zijn, en wiens uitlevering door ons gouvernement was geëischt, een einde aan zijn leven heeft 9.) Met Erwin scheen elke betrekking afgebroken. Toen zijn vriend Walter in zooverre hersteld was, dat bij zijn bui tenverblijf weer kon gaan bewonen, had een nieuwe slag hem getroffen. Zijne moeder, de oude mevrouw VanTromberg, wier gezondheid reeds lang sleepend was geweest, bad de vreeselijke aandoeningen, de diepe smart over 't geen er met baar zoon was voorgevallen, niet kunnen te boven komen. Een hevige ziekte tastte haar aan en wierp haar binnen enkele dagen op baar doodbed. Erwin ontving het bericht juist toen Walter vertrekken zou, en in plaats van gemaakt, dat spoedig en blijvend een bevredigende toestand op bet eiland in de plaats zal treden van de ellende der laatste jaren." Na de zoo boven alle verwachting ge slaagde expeditie rust op onze Regeering de zorg om te voorkomen dat de bevol king van Lombok niet meer getiranni seerd wordt. Verzuimt zij dien pliclit, dan zal het krachtbetoon niets geholpen heb ben. Wij vertrouwen echter dat de Re- geeriug de noodzakelijkheid biervan zelve zal inzien. Mochten wij met eene dergelijke tijding omtrent den afloop der expeditie naar Atjeh verrast worden, dan zou zeker de blijdschap niet minder zijn dan over die naar Lombok. Meten met twee maten. Naar aanleiding van bet feit, dat de Engelschen die in Transvaal wonen, door de regeering dier republiek werden op- geëischt voor den krijgdienst tegen de inlanders, baalde the Graphic (van 7 Juli), in een vrij hatelijk artikel over de afkomst der Boeren uit het land der dijken en duinen, bet meer op de Engel schen dan op ons toepasselijk rijmpje aan the fault of the Dutch Is giving so litle and- asking so much. Zoo het »ask so mach" (te veel vragen) niet eerder toepasselijk zijn op den eiscli van schadeloosstelling voor een Engel schen zeeroover, die na een korten tijd gevangen te zijn gehouden in Ned -Iadie, is losgelaten vraagt hierop de Arnh. Ct. Begrijpt men in Engeland niet, dat, wanneer het gevangen nemen van een persoon als Carpenter als een soort van nationale beleediging beschouwd wordt, men er toe komen kan, ook Jack the Ripper en dergelijken, die in Engeland thuis behooren, wanneer zij in het bui tenland ontdekt worden, niet te arres teeren, maar te laten loopen Men vergete niet, voegen wij bierbij, dat de Engelschen, die zulk een hoogen toon tegen bet kleine Holland aanslaan en niet lang geleden het kleine Portugal op dezelfde aanmatigende wijze bejegen den, een geheel andere houding aanne men als het groote mogendheden geldt. Dan zija zij soepel genoeg. Men denke slechts aan de Congo-quaestie. dezen te vergezellen, spoedde bij zich naar Erlenstein om zijne moeder in hare laatste oogenblikken bij te staan. En toen hij hare oogen had toegedrukt, toen het graf zich had gesloten over de dierbare, waaraan hij zoo gehecht was geweest, toen gevoelde de zwaar beproefde man zich zoo eenzaam, zoo verlaten op de wijde wereld, dat alles hem dood en ledig toescheen en de wanhoop zich van hem dreigde meester te maken. En toch moest hij levenleven om zijner moeder waardig te zijn, die hem in zooveel was voorgegaan, dat goed was en edel. Hij gaarde dus zijn moed bijeen en hief het hoofd op. Reizen, de wereld zien, bad zijne ster vende moeder gezegd. In Gods ruime natuur ia slechts genezing voor uw hart. Gij rnoogt niet doen als ik, had Walter hem voorgehouden. Ik heb in mijne eenzaamheid een doel, mijn kind. Gij zoudt u zelfzuchtig aan uwe bestemming onttrekken, met u aï te zonderen. Zoo was hij eenigen tijd aan het zwer- Vlissingen, 14 Juli. Het was Donderdagavond een ver blijdend verschijnsel dat zoovelen gevolg hadden gegeven aan de oproeping van de heeren H. P. J. Tutein Nolthenius, W. L. Winkelman, C. A. Kalbfleisch, F. Delvoye en A. L A. van Unen om in de zaal van den heer Stofkoper met hen de feestelijkheden te bespreken bij de komst dér Koninginnen bier ter stede. Niet minder dan 140 personen waren opge komen van alle rangen en standen, van allerlei richting, maar allen met het denk beeld bezield aan Hare Majesteiten eene warme ontvangst te bereiden. De beer Tutein Nolthenius, burgemeester, drukte dan ook in zijne openingsrede zijne te vredenheid uit over eene opkomst, die van zooveel belangstelling getuigde, en wees er op dat Vlissingen bij alle feesten, ter eere van het Koninklijk Huis gegeven, steeds op schitterende wijze getoond had aan Oranje gehecht te zijn. Hij was er zeker van dat Vlissingen ditmaal niet zou achterblijven, maar zijn schitterenden naam zou handhaven. Vlissingen zal feestvieren, maar, daar l:,j wist dat H.H M.M geen ontvangst be geerden ten koste van groote opofferingen, waarvan de gevolgen zich soms nog lang daarna deden gevoelen, doch eene har telijke ontvangst boven alles op prijs stelden, was het hem een genoegen te kunnen mededeelen dat voor de feest viering geene zware offers noodig waren, daar reeds een deel der benoodigde gelden aanwezig was. Voor het overige rekende hij op den steun der burgerij, die eene te benoemen commissie zeker in liare pogingen zal steunen. Deze met gloed en overtuiging uitgesproken woorden werden herhaaldelijk toegejuicht. Daarop stelde de heer Tutein Nolthenius voor eene feestcommissie te benoemen van 18 leden, later in subcommissies te splitsen. Om de aanwezigen in de gele genheid te stellen hunne gedachten te laten gaan over te doene keuzen, werd een halfuur pauze toegestaan, waarna 140 biljetten werden opgehaald, de mees te met het gevraagde aantal ingevuld. Bij acclamatie werd de heer Tutein Nolthenius op voorstel van den heer Jos. ven gegaan, had vreemde landen en menschen leeren kennen en was terug gekeerd, wel niet geheel genezen, maar toch genoeg hersteld, om weer belang te stellen in de dingen van het dagelijksche leven. Meer dan ooit wijdde hij zich nu aan de plichten van ziju beroep; het beoefenen der wetenschappen, die hem altijd na aan het hart hadden gelegen en de omgang met vrienden en krijgs makkers, die hem hoogschatten, brachten er toe bij, allengs zijne wonde te heelen, ten minste de pijn er van draaglijk te maken. Zoo waren ruim drie jaren verloopen. Slechts eens, toen aan Robert een doch tertje was geboren, had Erwin zijn broeder geschreven en voor Nora een groet gezonden. Het jonggehuwde paar, dat ziek na den dood der moeder op Erlenstein ge vestigd had, leefde voort in de opwinding van een leven van vermaak, zonder al te dikwijls den man in de herinnering te roepen, die daar ver weg leed en van Kaalte tot eerevoorzitter benoemd, welke benoeming door hem werd aan genomen onder de verzekering dat hij alles zal doen om de feestelijkheden te doen slagen, en hij het eene eer achtte burgemeester van Vlissingen te zijn. Het was een berg van stembiljetten, die ingeleverd was, zoodat de eerevoorz. recht bad tot den uitroepdat het wel eene stemming voor de Tweede Kamer geleek, zoo ruim 2500 stemmen te moeten aflezen. Ruim 11 uur werd de vergadering met den uitslag der stemming in kennis gesteld. Het bleek toen dat hij meerder heid van stemmen tot leden der feest commissie waren gekozen, de heeren W. L. Winkelman, F. Delvoye, C. A. Kalbfleisch, A. L. A. van Unen, Jos. van Raalte, H. J. Karei, P. de Maret Tak, F. H. J. Wibaut, H. J. Gauderheijden, C. Mortier, P. N. J de Veij Mestdagh, A. A. A. E. Gewin, J. Verkuijl Quak- kelaar, F. J. Blij, A. E. Dudok van Heel, J. G. Geijsen, J. L. Gruber, en F. J. R. Vanschoten. Alvorens te scheiden, deelde de voorz. mede dat als een souvenir der feesten aan H. M. de Koningin zal aangeboden worden een beeldje, het standbeeld van de Rnyter voorstellende. Het beeldje zal er komen, zeide de heer Tutein Nolthe nius, maar aangenaam zou het hem zijn als het geschenk door kleine bijdragen der ingezetenen kon tot stand komen en dan als eene hulde van Vlissings burgerij II. M, kon worden aangeboden. De feestcommissie zal hare werkzaam heden niet aanvangen vóór de komst van den particulieren secretaris der Koningin-Regentes, jlir. de Ranitz. De voorzitter drukte zijne ingenomen heid uit met het feit, dat ook Belgen in de commissie gekozen zijn en zeide overtuigd te zijn dat zij van ganscher harte zullen medewerken aan eene waar dige ontvangst der Koninginnen. Naar wij vernemen, was door den heer Stofkoper dien avond de zaal gratis aan de voorloopige commissie afgestaan. De ingenomenheid met de aanstaande feesten is hier ter stede zeer groot. In vele wijken is men reeds ijverig in de weer voor buurtcemmissiën te vormen ter versiering der straten. De Ritthemsche wien het den tegenwoordigen rijkdom te danken haden hij van zijn kant voelde geen geneigdheid om meer in vloed op zijn leven te laten uitoefenen door menschen, die het bijna verwoest hadden. Ook met Walter was zijne briefwisse ling schaarsch. Weergezien had hij hem in 't geheel nog niet, sedert de droevige gebeurtenis, die zijn vriend bijna het leven gekost had. Deze scheen zelfs alles aan te wenden om hem van een bezoek af te houden want telkens, als hij in dien geest schreef, kreeg hij een wenk zijn komst uit te stellen. De waarheid, welke hij eerst niet ver moedde, was, dat de baron nooit zijne gezondheid geheel had teruggekregen na zijne verwonding. Steeds was hij suk kelende gebleven en met den dag werd hij zwakker en scheen zijn toestand gevaarlijker te worden. Toen kwam de tijd, dat hij zijn einde zag naderen en tevens het oogenblik, waarop hij Erwin bij zich moest roepen. Toch stelde hij

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1