VMSSIMNIM COriilM. De Ommini Ier Me. No. 79. Maandag 9 Juli 1894. 32ai Jaargang. Gemeentebestuur. IM M E B MI ij® Aanvrage tot het oprichten van inrichtingen) welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. De Burg. eu Weill, van Vlissingen. Gezien de artt. 6 en 7 der wet van 2 JüDi 1875, (Staatsblad uo. 95), tot regeling vaa bet toezicht bij bet oprichteu van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken, Brengen bij deze ter algemeene kennis dot hij heu is ingekomen een verzoek vun den Majoor, Commandant van het 4e bataljon, 3e reg, inf. alhier, om vergunning tot het opriohten van een revolver- schietbaan op het terrein achter de kazerne „Nieuw Arsonaal dat dit verzoek met de bijlagen, gedurende veertien dagen, te beginneu met Vrijdag den 6 Juli 1894 op de gemeente-secretarie ter visie zal worden gelegd en dat den 20 Juli 1894, ten llaadhnize, des namiddags te 2 uren, gelegenheid zal worden gegeven om bezwa ren tegen het oprichten der inrichting in te brengen, terwijl gedurende drie dagen vóór dat tijdstip, ter ge meente-secretarie van de ter zake ingekomen schrifturen kennis kan worden genomen. Vlissingen, den 6 Juli 1894. De Burg. en Weth, voornoemd, TUTE1N NOLTHENIUS. de Secretaris. J H C. BUSING. NATIONALE MILITIE. Oproeping verlofgangers lot den werkelijken dienst. De Burgemeester van Vlissiugen, gezien de circulaire van den Commissaris der Konin gin in dit gewest van den 28 April 1894 A no. 888 3e afdeeling. (Prov. blad no. 42) roept bij deze op tot den werkelijken dienst de ou- dervolgende, in deze gemeente wonende verlofgangers VON STEIN. Carol Lodewijk, loteliug der liehling 1891 uit de gem. Middelburg; EVERAERS. Adrinan Jacobus, loteling der lichting 1891 uit de gem. Vlissingen; SCHOl/rZE, Antouius Johannes, loteling der lichting 1893 uit de gem. Udenhout; en behoorende tot het Korps Genietroepen. Gelast: de voormelde verlofgangers zich te dien einde, voorzien van hunne kleeding cn voorwerpen «an uitrusting, alsmede vaa hun voor vertrek afgeteckenden verlofpas, op den 18 Juli 1894, vóór des namiddags te 4 uur, rechtstreeks bij hun korps te Ulrecht aan te melden en geeft kennis: dat, voor het geval zij door ziekte of andere rede nen buiten staat mochton zijn om op te komen, zij daarvan kunnen doen blijken, door, op den dag voor de opkomst bepanld, een op zegel geschreven en gelegali seerd geneeskundig getuigschrift van den behondeJenden geneesheer, of een ander bewijs of verklaring, ter gemeente secretarie over te leggen, zullende de ziekeu, die niet op den bepaalden tijd onder de wapenen komen, te dezer zake niet voor diligent worden gehouden, maar verplicht ziju, zich na hunne herstelling, bij hun korps te vervoegen, teueinde daarbij in den wapenhandel te worden geoefend, wordcude zij, voor zooveel noodig, er op gewezen dat, zoo zij in gebreke blijven aan deze oproeping te voldoen, zij, volgons art. 145 der militiewet, als deserteur zullen worden behandeld. Vlissingen, den 6 Juli 1 S94. Do Burgemeester voornoemd. TÜTEIN NOLTHENIUS. Ambachtsonderwijs. In de Vragen des Tijds komt een ar tikel voor van den heer C. W. Snelle- brand, vroeger te Meppel, thans te Rio de Janeiro werkzaam, over het ambachts onderwijs. Het slotwoord van het artikel luidt aldus Het aangevoerde samenvattend, meen ik aangetoond te hebben, dat het ambacht FIÏ1LL1T 6.) Zwijgend vervolgden beiden hun weg, welks oneffenheden vooral voor den baron den tocht tot een lastigen maakten. Drommelsche pels zuchtte hij, 't ding wordt mij te warm. Ik zou hem wel willen weggooien, voor den eersten den besten gelukkigen vinder." „'k Weet beter," zei de ander, «geef mij uw pels. Mijn jas is veel lichter, trek die aan, daar kunt ge u gemakke lijker in bewegen." Ze verwisselden van overkleeren en -gingen toen verder. >Wel een beetje zwaar," mompelde de officier, terwijl hij staan bleef om' in het algemeen niet meer zoo grondig wordt beoefend als noodig is om in den tegenwoordigen tijd, nu op elk gebied van wetenschap en industrie groote voor uitgang is waar te nemen, gelijken tred te houden met de eischen, welke men stellen mag dat voorts voor een groot deel deze toe stand geweten moet worden aan de ge brekkige opleiding van den ambachts man dat, wel is waar, een zeer klein deel van onze ambachtslieden goed gevormd wordt, doch dat het overgroote deel weinig of geen nut trekt uit hetgeen te hunnen bate wordt verricht dat de vorming in de werkplaats een geleidelijke doch practische verbetering zal aanbrengen, waartoe echter een wette lijke regeling van het leerlingwezen wordt dat het met het oog op onzen tijd noodig is den werkgevér waarborgen te geven dat de beoefenaar van eenig am bacht zijn vak verstaat en dus proeven van bekwaamheid met goed gevolg moeten afgelegd zijn door ieder, die een ambacht wil uitoefenen dat de uitvoering van wettelijke voor schriften in den zin als boven bedoeld, zal moeten leiden tot het houden van toezicht op de uitvoering der contracten, welke taak opgedragen worde aan in specteurs van het ambachts-onderwijs, bijgestaan door commissien van toezicht dat het, om zoo spoedig mogelijk tot een goede wettelijke regeling te geraken, wenschelijk is dat alle belangstellenden zich vereenigen en trachten hun invloed aan te wenden om, na onderzoek van het vraagstuk, stappen te doen, welke tot het in het leven roepen der wettelijke rege ling van het leerlingwezen kunnen leiden." Examens inde hondsdagen. Het Handelsblad merkt schertsend op dat als de langste dagen en de grootste hitte in het land zijn, de eene helft der der beyolking de andere helft examineert. Zoo erg is het nu juist wel niet, maar het is toch een feit, dat gedurende de hondsdagen" hier te lande vele duizen den gebukt gaan onder het afmattend werk van «repetities", proefwerk van examineeren en geëxamineerd worden. Het blad vraagt of dit verstandig en of er een reden is dat het schooljaar steeds in den zomer eindigt en of het noodig is dat met dit voor groote vacaDtie best geschikte seizoen ook de cursus eindigt. Het Handelsblad vindt het veel raad zamer het schooljaar te doen samenval len met het burgerlijke jaar. Dan kon den de examens in December gehouden worden en de Kerstvaeantie zou het eene schooljaar van het volgende scheiden. De winterdagen zijn voor ingespannen even adem te scheppen. «Maar wat zit er toch in al die zakken «Ha, ha, ik heb er zoowat een reis- tasch van gemaakt," was het antwoord. >Voel maar eens. Daar is eerst een flesch wijn, dien kunt ge wel weggooien. Geef mijn veldhesch maar hier, die kan ik nog wel bergen. «En wat is dit?" zei Erwin, >een pistool »Mijn revolver, ja. Laat die maar zitten. Uw jas is toch ook nog al gevuld met allerlei dingen." Maar wat doet ge toch in 's hemels naam met zoo'n moordtuig in den zak, Walter. Dacht ge soms, dat we eene rooverbende op onzen weg zouden tegen komen?" De ander lachte. «Die revolver heeft mijn dochtertje me opgedragen. Ze zou niet gerust zijn, als ik zonder zoo'n ding op reis ging. Een beetje vreemd nietwaar? Doch we leven daar buiten zoo eenzaam, en Cle- mence, die van haar zevende jaar af «rbeid zeker beter geschikt dan de zo- mersche, en de drie maanden na de groote jj'acantie konden dan worden gebruikt tot herhaling van hetgeen van Januari tot Juli of Augustus geleerd is. Er zou dan een jaar van overgang moeten zijn, .vaarna de cursus, in plaats van met half Juli te eindigen, tot Januari voort duurt. Voor een enkele maal zou dit zeker niet hinderen, wanneer zoodoende ?ene regeling tot stand kwam, die boven Oen bestaanden toestand te verkiezen is. Als dit juist gezien is, vraagt het blad, waarom dan niet ten spoedigste de ver andering ingevoerd De H. Ct. is het volkomen met dit be- tocg en deze slotsom eens, maar vraagt uit welke verre landen toch de schrijver komt dat hij meent dat men zoo iets in ons land «ten spoedigste" zoo maar eens zou gaan invoeren Als onze kleinkin deren er van profiteeren, zal 't al heel wel zijn. Binnenland. Vlissingen, 7 Juli. Door het Bestuur van het Departement Vlissingen der Maatschappij «Tot Nut van 't Algemeen" is besloten dat de eerste steen voor het nieuwe voetstuk van het standbeeld voor M. Az. de Ruyter, op a. s. Dinsdag den 10 Juli 1894, des avonds ten 7 ure, zal gelegd worden. De plechtigheid zal verricht worden door den HoogEd.Gestr. Heer J. C. de Ruijter de Wildt, Inspecteur van het Nederlandsch Loodswezen en naamvoe- renden afstammeling van den grooten Admiraal alhier, in tegenwoordigheid van onderscheidene autoriteiten en corpo- Naar de M. Ct. uit alleszins vertrouw bare bron verneemt, stelt Hare Majesteit de Koningin-Regentes zich voor, met Hare Majesteit de Koningin, tusschen den 20sten en SOsten Augustus e. k., een drie- of vierdaagsch bezoek te brengen aan de provincie Zeeland. Van 30 Juni tot 6 Juli zijn alhier uit Queenboro met de mailbooten der stoom vaartmaatschappij Zeeland" aangeko men, met de dagbooten 249 en met de nachtbooten 577, daarheen vertrokken met de dagbooten 263 en met de nacht booten 686, alzoo samen aangekomen 826 en vertrokken 949, dus in het ge heel vervoerd 1775 passagiers Het ss. Bromo heeft gisteren met gun- tig gevolg proef gevaren en vertrekt morgenochtend ten drie uur naar Rot- tei'dam. Ons werd medegedeeld dat de Bromo die in December van het jaar 1887 alhier werd te water gelaten, nu thans door de Maatschappij «de Schelde" voorzien bijna niet meer weet, wat eene stad is, heeft zoo haar eigenaardige begrippen over de gevaren, die iemand in de wijde wereld bedreigen, dat ik er niet buiten kon mij er tegen te wapenen." Zoo geraakte het gesprek op Clemence. De vader vertelde van haar aanleg, hare neigingen, de eigenaardige levenswijze, die zij, van vrouwelijke leiding verstoken, zich in de landelijke eenzaamheid had eigen gemaakt, waar ze zich ruim zoo veel toelegde op paardreden, schieten en andere mannelijke oefeningen, als op huiselijke bezigheden. Zoo hadden ze ongemerkt een eindweegs afgelegd en ze naderden de voorstad. «Zie," zei de baron «daar schijnen lichten ik denk, dat we er haast zijn." «Goddank," sprak Erwin, «die pels begint me benauwd te worden." «Geef hem maar terug; ik kan hem nu wel weer verdragen." «Neen," zei de ander, «nu houd ik hem aan, tot we in 't hotel zijn geko men. Het is niet ver meer. Hier zijn we is van een gedeeltelijk dvorloopend dek, waardoor èn campagnedö< <jn brugdek zijn vervallen, terwijl de ke.els opnieuw zijn voorzien van een kunstrmtigen trek (forced draught.) Door deze inrichting wordt gelegenheid gegeven om desnoods met één stoomketel te werken eu dan toch met bijna volle kracht te kunnen stoomen, door alsdan dien trek te ver sterken. Voor dezen kunstmatigen trek zijn 2 ventilators aangebracht om de noodige verwarmde lucht te verschaffen, die men onder de roosters brengt. Ook wordt eene dergelijke inrichting aange bracht, ten einde de grootst mogelijke economie in het steenkolenverbruik te kunnen verkrijgen. Het stoomschip Walcherenvan den Provincialen Stoombootdienst had giste ren middag, varende naar Breskens, het ongeluk dat even buiten de haven twee straalijzers der wielen braken. De «Wal cheren» werd door het sleepbootje ''Pieter Martinus» spoedig op sleeptouw genomen en hier binnen gebracht. Het schip zal verder aan de maatschappijDe Schelde» gerepareerd worden "Van 2430 Juni werd het volgende aantal baden aan de stedelijke hadinrich ting genomen 99 heeren- en 48 dames- baden. Van 17 Juli 337 heeren- en 169 damesbaden. Het Staatsblad bevat de koninklijke besluiten, volgens welke aan verscheidene personen bronzen medailles of loffelijke getuigschriften worden uitgereikt, die zich verdienstelijk hebben gemaakt met het met levensgevaar redden van drenke lingen. Aan Vlissingen schijnt bij dien milden regen niet gedacht te zijn,niettegenstaande in deze gemeente toch wel personen gevonden worden, die hun leven in ge vaar stelden om dat van anderen te redden. Gedurende de eerste zes maanden van het loopende jaar zijn aan den spoorweg te Ter Neuzen ter lossing of ter lading ingekomen 214 zeeschepen met een in houd van 476375 K. M. Gedurende hetzelfde tijdvak zijn 161 zeeschepen uitgevaren. Provinciale Staten van Zeeland. In de zitting van Vrijdag der Prov. Staten werd tot lid der Staten van Zee land, bedoeld hij art. 89 der Prov. wet, benoemd de heer J. M. Kakebeeke met 35 stemmen,die de benoeming aanvaardde. In geheime zitting werd besloten de Gedep. Staten te machtigen tot het voe ren van een rechtsgeding in zake het hulploon van de stoomboot Walcheren. Besloten werd op een verzoek van den gemeenteraad van Hoofdplaat gedu- al aan de eerste huizen. Rijtuigen schijnen er niet te zijnwe zullen dan maar doorloopen. We komen misschien vasten- avondvierders tegen. Dat is iets nieuws voor u en ik kan in 't voorbijgaan nog eens naar haar venster kijken." «Zie, hier woont ze, het vijfde huis, de tweede verdieping," zei de jonge man, toen ze een eind een stille straat waren ingegaan. »Maar dat is vreemd; haar kamer is verlicht, zoo laat nog, er zal toch niet iets gebeurd zijn." «Als ik niet beter wist, zou ik zeggen, dat ze u verwacht. Ze weet immers niet dat ik kom. Het nieuws dat ik haar breng moet eene verrassing zijn. Er is wel iets bijzonders. Daar even zag ik duidelijk de schaduw van twee personen. Ik ben niet gerust, ik moet weten wat het is." «Laten we dan even den koetsier vragen, die daar met zijn rijtuig op iemand schijnt te wachten, voor ge het heele huis wakker scbelt," zei Walter. En zich tot den man wendend

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1