VLISSINGSCDE COURANT.
No. 76.
Maandag 2 Juli 1894.
32ate Jaargang.
Gemeentebestuur.
B i n ïi e n 1 a n d.
De Plaatselijke Commissie van toezicht op
het Lager Ouderwijs maakt bekend dat de
openbare lessen aan de verschillendé gemeente
scholen dit jaar zullen worden gehouden
als volgt
Op school A (hoofd de heer Landsman) Maan
dag 2 Juli 1894.
E (hoofd de heer Frijling) Woens
dag 4 en Donderdag 5 Juli 1894.
IJ (hoofd de heer v. Kamer) Vrij
dag 6 Juli 1894.
5> C (hoofd de heer Op den Zieke)
Maandag 9 Juli 1894.
F (hoofd mej. Schuurman) Dinsdag
10 en Woensdag 11 Juli 1894.
D (hoofd mej. Beijerman) Vrijdag
13 Juli 1894.
Telkens aanvangende 's morgens ten half
tien ure.
Ouders, voogden of verzorgers van leerlin
gen, zoomede andere belangstellenden, worden
voor de bijwoning dier lessen beleefdelijk uit-
genoodigd.
De uitreiking der diploma's, na volbrachten
schooltijd, zal plaats hebben in de beneden
zaal van het Raadhuis (trouwzaal), op Zater
dag 14 Juli 1894, des namiddags drie uur.
De Commissie voornoemd,
JOS. VAN RAALTE, Voorzitter.
F. N. VAN DER BILT, Secretaris.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping verlofgangers tot den werkelijken dienst.
De Burgemeester van Vlissingen,/
gezien ae missive van den Commissaris der
Koningin in dit gewest van den 16 Juni 1894
A no. 1324. 3e afdeeling,
roept bij deze op tot den werkelijken dienst
de ondervolgende, in deze gemeente wonende
verlofgangers
VAN DER MADEN, Pieter,
loteling der lichting 1892 uit de gem.Vlissingen
HORNEMAN, Alexander Abraham,
loteiiug der lichting 1893 uit de gem.VJissiiïgen
ELANTS, Adriaan Theodorus,
loteling der lichting 1893 uit de gem.Vlissingen
Allen behoorenae tot het 3e Reg. Inf.,.plaats
van opkomst Vlissingen.
STECHER, Johannes Frederik,
loteling der lichting 1892 uit de gem.Vlissingen
HOLDRINET, Josephus Antonius Maria,
loteling der lichting '93 uit de gem. 'sOravenhage
Beiden behoorende tot het Reg.: Grenadiers
en Jagers, plaats van opkomst Vlissingen.
Gelastde voormelde verlofg&UgSTfTzich
te dien einde, voorzien van hunne kleeding
en voorwerpen van uitrusting, alsmede van
hun voor vertrek afgeteekenden verlofpas, op
den 9 Juli 1894, vóór des namiddags te 4
uur, in bovenvermelde plaatsen van opkomst,
rechtstreeks bij hun korps aan te melden
en geeft kennis
dat, voor het geval zij door ziekte of an
dere redenen buiten staat mochten zijn om
op te komen, zij daarvan kunnen doen blijken,
door, op den dag voor de opkomst bepaald,
een op zegel geschreven en gelegaliseerd ge
neeskundig getuigschrift van den behande-
lenden geneesheer, of een ander bewijs of
verklaring, ter gemeente-secretarie over te
leggen, zullende de zieken, die niet op den
bepaalden tijd onder de wapenen komen, te
dezer zake niet voor diligent worden gehou
den, maar verplicht zijn, zich na hunne her
stelling, bij hun korps te vervoegen, teneinde
daarbij in den wapenhandel te worden geoe
fend, wordende zij, voor zooveel noodig, er
op gewezen, dat, zoo zij in gebreke blijven
aan deze oproeping te voldoen, zij, volgens
art. 145 der militiewet, als deserteur zullen
worden behandeld..
Vlissingen, den 28 Juni 1894.
De Burgemeester voornoemd,
TUTEIN NOLTHENITJS.
Vlissingen, 30 Juni.
Naar wij vernemen, is bij het bestuur
van bet Departement Vlissingen van de
Maatschappij a Tot Nut van het Alge
meen," bericht ontvangen dat H. M. de
Koningin-Regentes in ernstige overwe
ging neemt tegenwoordig te zijn bij de
hernieuwde onthulling van het stand
beeld van Michiel Adriaansz. de Ruyter,
doch dat eerstdaags eene definitieve be
slissing zal worden genomen.
Wij vernemen ook dat bij de heront
hulling van het standbeeld van Michiel
Adriaanzn. de Ruyter in de tweede helft
van Augustus a, so. m. door ongeveer
700 kinderen van de openbare en bij
zondere scholen, onder leiding van den
heer W. van Kamer, hoofd eener school
alhier, gezoDgen zal worden een gedeelte
van de liederen die den 25 Aug. 1841
in de Groote kerk bij gelegenheid van
de plechtige onthulling zijn uitgevoerd
en waarbij toen tegenwoordig waren
Z. M. Willem II en Z. K. H. de Kroon
prins der Nederlanden, later Z. M. Wil
lem III.
In de gisteren te 27s uur ten raad-,
huize alhier gehouden jaarlijksche
vergadering van deelhebbers in de Zeeuw-
sche Stoomvaart Maatscb. waren verte
genwoordigd 116 aandeelen, uitbrengende
34 stemmen.
De voorzitter, de heer Mr. W. J.
Snouck Hurgronje, stelde voor de balans
en winst- en verliesrekening over 1893
goed te keuren, waartoe met algemeene
steramen werd besloten.
Nadat der directie dank was betuigd
voor baar gehouden beheer, sloot de
voorzitter de slechtbezochte vergadering
Heden middag te 2 uur had tenstadhuize
alhier de jaarlijksche algemeene vergadering
plaats van aandeelhouders in de stoomvaart
maatschappij „Zeeland" Koninklijke Neder-
landsche postvaart. Vertegenwoordigd waren
379 aandeelen, uitbrengende 228 stemmen.
Aan het door commissarissen der maatscb.
uitgebracht verslag over het negentiende
boekjaar ontleenen wij het volgende
Het passagiersvervoer verminderde tenge
volge van toenemende mededinging. De daar
uit voorvloeiende vermindering van ontvang
sten werd echter voor een deel opgewogen
door de vermeerdering van het goederenver
voer. De directie durft zich vleien dat ook
'net vervoer van passagiers, zoowel door ver
betering der aansluiting aan de spoorwegen
<^p het vaste land, als door verlaging der ta
rieven, eerlang zal toenemen.
In overeenstemming met de voorwaarden
der 3 pet. obligatie-leeniug Ao. 1886 werden
in Juni 1893 55 obligatiën a 1000 uitgeloot,
zoodat in omloop bleef een bedrag van
ƒ3.292.000.
Het „Ketelfonds," waarin op 31 December
592 aanwezig was 2S5.S12.60 vermeerder
de in 1893 met ƒ70.000 als gewone bijdrage
en met ƒ11.675.01 als gekweekte rente, totaal
ƒ367.487.61, waaruit betaald werd 15.000
voor vernieuwing van eenige onderdeelen van
stoomketels in diverse stoomschepen 15.000.
het saldo bedroeg dus op 31 Dec. 1893
ƒ352.487.61.
Van dit saldo is belegd in gemeente- en
spoorweg-obligatiën en pandbrieven van hy
potheekbanken voor een nominaal bedrag van
ƒ350.000 waarvan op 3L December 1893
'de boekwaarde ƒ342.281.25 en de beurswaar
de 349.480 bedroeg.
Het „Reservefonds" werd vermeerderd met
de gedurende het jaar 1893 genoten rente
van de aan dit fonus toebehoorende effecten
en beliep op 31 December 1893 ƒ19.547.085.
Hiervan is belegd in pandbrieven van hy
potheekbanken voor een nominaal bedrag
van 19,000. De boekwaarde van deze fond
sen op 31 December 1893 was 18.837.50 en
de beurswaarde ƒ19.101.25.
Van de kasmiddelen was op 31 December
1893 een bedrag van 69.831.25 in effecten
belegd.
De resultaten der exploitatie waren dat in
1893 door de zeven stoomschepen der Maat
schappij werden afgelegd 730 reizen.
De bruto-opbrengsten beliepen in 1893 de
som van 1 333.610.09fi. De opbrengst van
het vervoer van reizigers, bagage en koop
mansgoederen was in datzelfde jaar Aantal
reizigers 58.082, de opbrengst 544.790.45
vervoer van goederen 59.146 ton (A 1000
kilogram), de opbrengst 454.704.845.
Het aantal vervoerde reizigers ging terug
van 69.841 in 1892 tot 58.082 in 1893 en
de opbrengst van ƒ665.804.45 in 1892 tot
ƒ544.790,45 in 1893. Het goederenvervoer
is daarentegen vooruitgegaanhet kwantum
vermeerderde met 7798 ton en de opbrengst
met ƒ24.402.605.
Voor het postvervoer werd ontvangen van
brievenmalen (gewaarborgde som) in 1S93
ƒ300.000, voor het vervoer van buitenland-
sche brievenmalen gedurende de jaren 1889,
1890 en 1891 boven de gewaarborgde som
6.819.035 en aan postpakketten 3.378.85,
totaal ƒ310.197.886.
Aan brievenmalen werden in 1893 ver
voerd 1.143.579 K. G. buitenlandsche
219.559 K. G. binnenlandsche brievenmalen,
totaal dus 1.363.138 K.G.
De exploitatiekosten bedroegen in 1S93
ƒ1.127.311.695 of gemiddeld 1.544.26» per
reis, tegen ƒ1.168.887.69 of gemiddeld per
reis 1.596.84 in 1892.
Zooals uit het voorgaande blijkt, beliepen
in het jaar 1893 de ontvangsten f 1.333.610.09®,
de uitgaven ƒ1.127.311.69», voordeelig saldo
dus ƒ206.298.40. Hiervan moet afgetrokken
FiUJLLlTQIH,
3.)
Wat ik nog- had willen doen, heb ik
op schrift gebracht en in overleg met
dominé Remkett zult ge misschien daaruit
den weg vinden, dien ge hebt in te slaan.
Een verzoek nogLaat het huwelijk ge
heim blijven, tot Clemence tot den leef
tijd is gekomen, dat ge haar als uwe vrouw
in de wereld kunt inleiden. Zeg haar dan
ook wie hare moeder is."
»Ik beloof het u," was het antwoord.
«Doch voor 't laatst moet ik unogééne
gewichtige vraag doen Zoo het mij niet
mocht gelukken haar hart te winnen en
zij na verloop van tijd mijne bescherming
ftis een zedelijken dwang beschouwde, als
eene berooving van hare vrijheid, die ze
had prijs gegeven, toen ze nog niet wist,
wat ze deed, moet ik dan mijne rechten
van echtgenoot op haar doen gelden
»0, Erwin, zou dat mogelijk wezen?
Zouden mijn zorg en uw trouwe hulp
zoo te schande kunnen gemaakt worden
ïDat verhoede God, Waltermaar
het kan gebeuren, en indien ze zich
nu ongelukkiggevoelde aan mijne zijde
«Geef haar dan hare vrijheid terug;
hare tranen mogen mijn graf niet be
vochtigen. O, God, wat zijn wij, men-
schen, dat we niet eens de macht heb
ben het dierbaarste, dat we bezitten,
eene gelukkige toekomst te verzekeren,
ondanks alle voorzorgen en berekenin
gen, die ons onfeilbaar toeschijnen."
Beiden zwegen.
«Het wordt zoo donker, steek het licht
op," zei de stervende na eenige oogen-
blikken en roep Clemence en den gees
telijke."
Terwijl de dominé de plechtige hande
ling verrichtte, die Erwin en Clemence
voor het leven verbond, lag de ziel
togende met een glimlach van zalig
heid op zijn bleeke trekken, achterover
in de kussens, en die glimlach bleef
er, nadat bij het laatste amen zijn geest
het aardsche omhulsel verlaten had.
«Slaap zacht," zei Erwin, terwijl hij
met Clemence bij het doodsbed trad.
«Ween, lieve, het zal u goed doen maar
ween op mijne borst, wij behooren bij
elkaar in leven en dood."
«In leven en dood," snikte zij.
De Trombergs waren eene oude familie,
maar niet te ruim gezegend met aard
sche goederen. Het hoofd van het geslacht
had met allerlei tegenspoeden te kampen
gehad en met alle overleg en zuinigheid
trok hij uit eene met schulden bezwaar
de bezitting nog zooveel, dat hij eenigs-
zins zijn stand voor de wereld kon op
houden. Zijn beide zonen, Robert en Er
win, waren voor den krijgsdienst besterad
en een neef, Walter von Hersfeld, een
worden lo het nadeelig saldo der interest
rekening, voortspruitende uit de rente der
3 pet. obligatie-leening, na aftrek van rente
van uitgezette gelden ƒ88.571.836. 2o. bij
drage ten behoeve van het Ketelfonds 70,000.
3o. verlies op uitgelote obligatiën der leening
1886 ƒ9.166.67. 4o. dividend-uitkeering ten
behoeve van de «Zeeuwsche Stoomvaart
maatschappij f 5.600, samen voor een bedrag
van f 173.338.50®, zoodat de beschikbare winst
bedraagt 32.959.89®, welk bedrag ingevolge
Art. 17 der Statuten voor afschrijving is
bestemd.
De winst- en verliesrekening werden ten
slotte met algemeene stemmen goedgekeurd.
Om recht genot te hebben van het concert,
dat Donderdagavond door de stafmuziek van
bet 3e regiment, onder leiding van den heer
Bouman, in bet Grand Hotel gegeven werd,
had er geen gure noordenwind moeten zijn,
die bet zitten onder colonnade of bet terras
nu en dan minder aangenaam maakte en aan
de vereischte stemming om de uitstekende
muziek behoorlijk te genieten vaak af
breuk deed.
Er was een talrijk publiek opgekomen,
naar wij booren, »uim 600 personen. Buiten
bet terras zal dat wel eenige bonderden meer
geweest zijn. Evenals bij vorige gelegenheden
was de houding van-dit publiek voorbeeldig,
slechts op bet strand en achter de luiste
rende menigte was bet soms woelig genoeg
en scheen men daar niet te begrijpen dat
men niet op de wereld is om elkander te
hinderen.
De uitvoering der verschillende nummers
van bet programma, waarop ditmaal niet veel
nieuws voorkwam, was, zooals wij dat van
de kapel van den beer Bouman gewend zijn,
onberispelijk en correct tot in de fijnste nu
ances. Als wij daarbij voegen, wat ons me
degedeeld werd, dat de beer Bouman eenige
zijner beste sujetten kwijt is, moet bet onze
bewondering wekken dat bij in zulke om
standigheden nog zulk eene uitstekende uit
voering kan geven.
Aan die omstandigheden zal bet Waar
schijnlijk wel te wijten zijn dat bet pro
gramma sommigen wat al te licht voorkwam.
Van dea heer F. van der Weiden,
hoofdopzichter bij de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen, alhier
voor den bouw van het nieuwe haven
station gedetacheerd, ontvingen wij de
volgende rectificatie. Uit dat schrijven
blijkt tot ons leedwezen, dat wij te groot
vertrouwen stelden in onzen correspon
dent, die ons verzekerde zijne berichten
omtrent het havenstation uit goede bron
te putten. Wij hebben hem dan ook ver
zocht ons voortaan van dergelijke be
richten Xe verschoonen.
De heer Van der Weiden schrijft ons
als volgt
In uw nummer van Vrijdag, jl. is weer eene
een bericht opgenomen, betrekking hebbende
op den bouw van het nieuwe station. Nu de
voltooiing van dat werk begint te naderen,
is bet m. i. wel nuttig dat bet publiek eens
juist worde ingelichtde verschillende be
richten toch, door U tijdens den bouw ge
publiceerd, hadden voor het publiek weinig
tiental jaren ouder dan deze twee, volgde
de lessen aan het gymnasium, op het tijd
stip, dat er eene aanmerkelijke verandering
in de levensomstandigheden van den
ouden heer en zijn huisgezin plaats greep*
Walter von Hersfeld was uit medelijden
door hen in huis genomen. Het kind was
de zoon van zijn neef, den hesten vriend
zijner jeugd, en had bij den dood des
vaders niet de minste vooruitzichten. Daar
stierf onverwacht een bloedverwant van
den joDgen Hersfeld, die zich nooit iets
aan den knaap had laten gelegen liggen,
en ieder dacht dat Walter in het bezit
zou komen van het aanzienlijk vermogen,
dat de oude zonderling had nagelaten,
daar er geen nadere rechthebbenden be
stonden. Maar er was een testament; en
dat wees tot universeelen erfgenaam aan
den baron Van Tromberg, ofschoon deze
nooit op vriendschappelijken voet met
den overledene had geleefd, ja zelfs
jaren lang met hem had overhoop ge
legen.
Wordt vervolgd