VLISSlMiSCOE COIJMNT. Be «ie po mi. No. 70. Maandag 18 Juni 1894. Jaargang. Gemeentebestuur. Stanitali van I. Az. Je Rnyter. BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1.Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma O. L. DAUBE Co., te Parijs. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnementen voor België, Duitechland, Enge land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden. 9^6^ Zij, die zich met het volgende kwartaal, aanvangende 1° J u 1 i a. s. op de Vlissingsche Courant abonneer en, ontvangen de nog tot dien datum ver schijnende nummersgratis. Onderzoek der Verlofgangers tan de Militie te Land. De Burg. en Weth. van Vlissingen, Gelet op art. 1 van het besluit van den Commissaris der Koningin in deze Provincie van den 12en Mei 1894 (Prov. blad no 48), Roepen bij deze opalle in deze gemeente wonende verlofgangers van de Militie te Land, onverschillig tot welke lichting zij bekooren - voor zoover zij vèör 1 April 1894 in bet ge not van onbepaald verlof zijn gesteld om op Maandag den 18 Juni 1894, des voormid dags te 91/o uren, vóór bet Raadhuis dezer gemeente te verschijnen, gekleed in uniform, voorzien van alle, door ben van bet korps medegenomen kleeding- en uitrustingstukken, van bun zakboekje en van bun verlofpas, ten einde, overeenkomstig art. 139 der militie- wet, door den Militie-Commissaris te worden onderzocht. Verder wordt te kennen gegeven dat, zoo een verlofganger, uithoofde van ziekte of ge breken buiten staat is voor den Militie-Com missaris te verschijnen, daarvan uiterlijk vóór den dag der Inspectie bij den Burgemeester zal moeten worden ingediend een behoorlijk fezegeld en gelegaliseerd attest van den be- andelenden geneesheer. Wordende een ieder wien zulks aangaat, ernstig aangemaand, om zich ten voorschreven dage, uur en plaats te doen vinden, teneinde zich niet bloot te stellen aan de straffen bij de wet bedreigd. Vlissingen, den 2den Juni 1894. De Burg. en Wetb. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. Reeds in onze nommers 9S en 99 van 23 en 26 Augustus 1891, dus 50 jaren FIfflILLIT®!. d Bewerkt door A. M. O. 59.) Maar wat klonk daar een snijdende lach. Het was Valentine, die zoo lachte. Professor Ibranoff naderde de schoone marmerwitte vrouw en keek haaronder zoekend aan. öMijn God, zij is waanzinnig," zeide hij treurig. En deze .ongelukkige is doodriep de directeur van politie, die Amata ge steund had, doch baar nu op den grond neervlijde. »Er is geen twijfel mogelijk haar zoon was een monster, dat vier moorden bad gepleegd. Zij ontdekte waar schijnlijk eerst in de laatste uren zijn nadat het standbeeld van onzen grooten admiraal was onthuld, werden wij in staat gesteld om omtrent de voorberei dende werkzaamheden, die aan de op richting voorafgingen en omtrent de per sonen, die daaraan deelgenomen hebben, een en ander mede te deelen. Ook gaven wij toen reeds eene ver korte beschrijving van de onthulling zelve, die met allerlei feestelijkheden ge paard ging. Werd de eerste steen gelegd door den admiraal Gobius, de onthulling had plaats in tegenwoordigheid van Z. M. Koning Willem II, van den toenmaligen Kroon prins, den lateren Koning Willem III, en van den in Vlissingen zoo wel be kenden Prins Hendrik, wiens nagedach tenis nog steeds met dankbare erkente lijkheid in de harten van vele Vlissin- gers voortleeft om het vele goede, dat hij in het belang van de plaats onzer inwoning beeft tot stand gebracht. Nog onderscheidene andere aanzienlijke en hooggeplaatste personen waren bij de onthulling tegenwoordig, o. a. de heeren Mr. W. Parker de Ruijter Rocher van Renais, Officier bij de Arrondisse- ments-Rechtbank te Hoorn, en de Ruijter de Wildt, Officier der Nederlandscbe Marine, die met den heer I. F. de Ruijter de Wildt, toen op Java vertoevende, de eenige naamvoerende afstammelingen van de Ruijter waren. Met recht kan gezegd worden, dat den 25 en 26 Augustus 184) in Vlis singen een echt nationaal feest gevierd werd, waarbij vorst en volk, Oranje en Nederland te zamtn waren. 50 jaren later echter viel er van eenig feestelijk vertoon üiets te merken. Niemand vermoedde toen zeker, dat bet plan rijpte cm aan het standbeeld eene andere plaats te geven. En waarom eend andere plaats Het »Ruijterplein" kan in onze dagen niet meer gezegd worden wat de feest commissie er in 1841 van schreef. schuld en daar zij hem afgodisch lief had, gaf zij hem den revolver om zich aan den aardschen Rechter te onttrekken." Ali. Mevrouw Dubieff was hevig geschrikt door het arresteerqn van de gevaarlijke misdadigers in haar tuin, en door de ontdekking van deideur in den tuinmuur, waarvan zij het bestaan zelfs niet ver moed had. »I-Ioe gemakkelijk hadden die schur ken in mijn buis kunnen binnendringen," dacht zij. »Hoe gemakkelijk hadden zij mij kunnen bestelen of vermoorden Maar dat is een waarschjiwing voor mij. Mor gen laat ik een j mmerman komen en overal, aan deuret- en vensters, goed- sluitende luiken m^ken. En die deur moet toegemetseld wordi n. Men zou zich ten De goede vrouv baar voorzorgsmaati laatste in zijn eigen huis niet meer veilig achten vermoedde niet, dat egelen te laat kwamen en dat een misdadiger in den afgeloopen In het gedenkboek vinden we daarom trent opgeteekend »Van het oordeel omtrent de geschikt heid dezer plaats (het zoogenaamde Ron deel bij de aanleg-plaats der stoomboot op Breskens) zal wel niemand met de Commissie verschillen, die met de plaat selijke gesteldheid te Vlissingen bekendis. Pleinen van eenige uitgebreidheid vindt men er niet, met uitzondering alleen van de Groote Markt. Doch deze maakt niet, gelijk op de meeste andere plaatsen, het aanzienlijkste en meest be zochte gedeelte der stad uitvooral niet, nadat tijdens het beleg door de Engel - schen, in 1809, de vlammen haar van haar voornaamste sieraad, het fraaie stadhuis, (een gemis tot beden niet ver goed) hebben beroofd. Ja zelfs is de Groote Markt door het wegbreken van vele buizen in den om trek, bij den aanleg der vestingwerken, een plein in een uithoek der stad ge worden, waar zelden vreemdelingen komen. «De gekozen plaats daarentegen biedt ongetwijfeM de beste gelegenheid aan, die in Vlissingen zou kunnen worden opgespoord want daar komt ieder aan, die niet van de landzijde de stad nadert de ligplaats is er nabij van alle koop vaardij- en binnenschepen en het is naar dit punt, dat de wandelaars worden heengelokt door de bedrijvigheid, die daar alleen nog eene schaduw vertoont van het eertijds zoo welvarend Vlissin gen. Men voege daarbij dat alleen op deze plaats het standbeeld van verschil lende zijden op grootere afstanden zicht baar is en door de omgevende voorwer pen niet wordt gedrukt." Zoo oordeelde de Commissie in 1841 en waarlijk niet zonder reden. Maar datzelfde oordeel is in 1894 niet meer gewettigd. Het Rondeel vertoont schijn noch scha duw meer van hetgeen het 50 jaren ge leden was. nacht haar huis reeds bezocht en de arme Felicitas gedood had. tiet was doodstil in haar huis, allen sliepen, behalve de liefdezuster, die hij het lijk van Felicitas waakte en bad. De jonge doode lag in een wit kleed in de kist. Zij scheen slechts te slapen, haar wangen hadden de gezonde kleur niet eens verloren. Onophoudelijk liet de liefdezuster de koralen van haar rozenkrans door haar vingers glijden. Zij had het gelaat van de doodkist afgekeerd, want hoewel zij gewoon was bij dooden le zijn, toch vestigde zij niet gaarne het oog op dit jonge meisje, wier vroegtijdig afsterven haar zeer getroffen had. Een licht gedruisch als van een zucht deed de liefdezuster opkijken. Het geluid kwam van achter haar rug, maar zij durfde daar niet heen zien. Voor de eerste maal in haar leven 'kwam bij haar vrees voor spoken. Plet gedruisth herhaalde zich het werd sterker daar hoorde zij het ruischen van een kleed. Zij verzamel En wat blijkt uit dat oordeel nog meer,? Dat de commissie zich in '41 tevreden gesteld heeft, met hetgeen het toen verkrijgen kon. Er bestaat geen twijfel aan of dezelfde commisie zou, indien zij onze Rotonde gekend had, met het schoone onverge lijkelijk vèrgezicht, zoowel zee- als land waarts, en die zoo geheel en al met den Noordzee-boulevard bij uitstek het meest gezochte gedeelte van wandelaars en vreemdelingen is, ook diezelfde plaats als de meest geschikte voor het stand beeld uitgekozen hebben. Geen wonder dan ook dat de Perma nente Commissie voor de instandhouding van het beeld bij de leden van het Vlis singsche Nutsdepartement instemming vond, toen zij in 1892 voorstelde het beeld naar het schoonste plein in Vlis singen over te brengen. Tal van voorbereidende maatregelen moesten genomen worden, vóór men aan de verplaatsing kon beginnen. Het resultaat van alles is, dat het beeld thans naar de Rotonde overgebracht is en de nieuwe onthulling tegen half Augustus kan tegemoet gezien worden. Zal er dan weder feest gevierd worden Hoe Zullen Vlissings ingezetenen zich daarbij onbetuigd laten Zou bet zoo geheel en al onmogelijk zijn, dat daar bij Neerlands Koningin en hare welbe minde Moeder tegenwoordig waren? Ziedaar enkele vragen, die wij aaD het oordeel onzer lezers onderwerpen. Vermoedelijk zijn er wel onder hen, die het met ons eens zijn, dat de nieuwe onthulling niet zonder feestelijkheden mag afloopen en die zich in commissie willen stellen om een en ander te or- ganiseeren. Wie weet, wanneer er eens ernstig pogingen toe gedaan werden, of onze beide Koninginnen zich niet bereid zou den toonen om een bezoek aan het Zuidelijke deel van ons land te brengen en, kan dat misschien in dezen zomer de al haar moed en keerde langzaam haar gelaat om, doch op datzelfde oogen- blik uitte zij een kreet van schrik en viel op de knieën. Felicitas zat recht op in de doodkist en staarde met wijdge opende oogen in het rond. Mevrouw Dubieff had den kreet van de liefdezuster gehoord en kwam in groote haast naar hoven. Zij opende de deur der kamer en gilde van aDgst en ontstel tenis, toen zij Felicitas uit de kist zag klimmen. «Een wonder 1" riep de liefdezuster. «De doode is opgestaan!" Doch dat wonder was slechts schijn baar. Het Pruisisch zuur, dat Verdier had bereid, was niet sterk genoeg ge weest en had haar slechts verdoofd. Zij was nu alle gevaar te boven en keerde tot bet leven terug. Mevrouw Dubieff kwam langzamer hand weer tot zich zelve. Door de lief dezuster geholpen, bracht zij Felicitas op haar eigen kamer om haar te ont trekken aan het gezicht op de doodkist

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1