VLISSINGSCDE COURANT.
No. 65.
Woensdag 6 Juni 1894.
32ite Jaargang.
FI11LLIT0
(6
BUBAÜ:
Kleine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maauden 1.—. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij
alle Boekbandelaren en Postdirecteuren.
UIT GEVE K:
F. VAN DE VELDE Jr. te Vliseingen.
PRIJS L)ER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels
ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eanig Agent voor Frankrijk de firma G. I». DAUBE
Co., te Parijs.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond.
Abonnementen voor België, Duitscbland, Enge
land en Frankrijk f 1.05 per drie maanden.
Persbeschouwingen.
Bij de moderne parlementen openbaart
zich meer en meer het streven om zich
op te lossen in kleinere groepen, fracties,
clubjes, dat, zegt het Vaderlandhet
voor eene regeering heel moeielijk maakt
tusschen de klippen door te zeilen. Dat
verschijnsel laat zich verklaren door het
feit, dat het gebied der staatswerkzaam-
heden zich ontzaglijk uitbreidt en de
meeningen over de taak van den Staat
zeer uiteenloopend zijn.
Ret Vaderland ziet in deze splitsing
het gevaar dat men, zich vereenigend
onder een bepaald programma, zich met
phrasen tevreden stelt, het algemeen be
lang uit het oog verliest en meer die
bijzondere belangen najaagt, waarmede
men in het bijzonder vertrouwd is.
Het feit, dat in ons parlement ver
scheidene leden gevonden worden, die
alleen dan op hun post staan als de
belangen van het district, dat hen afvaar
digde, ter sprake komen en overigens het
stilzwijgen bewaren, toont i. duidelijk
genoeg aan dat het blad hierin den bal
niet misslaat.
Van eene nieuwe partijformatie, waar
van het liedje reeds lang gezongen is,
heeft het Vaderland geene groote ver
wachtingen, omdat het niet aangaat
kunstmatig bijeen te houden, wat niet
bijeenbehoort, want, terwijl vroeger nog
omtrent de grondslagen van den Staat
overeenstemming van opvatting bestond,
maar echter niet omtrent practische vra
gen, zijn de banden sinds de oplossing der
schoolwet nog losser geworden.
Het blad waarschuwt voorzichtig te
zijn. Voor het oogenblik is maar éen
program van staatswerkzaamheden j het
werkplan der regeering, in de openings
rede ontrold. Daarvoor of daartegen moet
men stelling nemen. Wat verwondering
moet wekken, is dat niemand de regeering
omtrent hare beginselen of plan van
leiding heeft geïnterpelleerd. Zoo iets
zou in geen ander land dan het onze
mogelijk schijnen. Wel wordt met ophef
gemeld dat de voorstanders van kies
rechtuitbreiding zich tot eene partij hebben
geconstitueerd. Daarbij schijnt het echter
gebleven te zijn, want een programma
is er niet, en hoevelen, vraagt het blad,
Bewerkt door A. M. O.
54.)
De postbeambte begon in de verschil
lende brievenvakjes te zoeken, doch daar
hoorde hij een kreet en zag hoe Amata
langzaam van haar stoel op den vloer
zakte en als een lijk bleef liggen. Haastig
reikte hij den brief over en sloot toen
het loket om allen aandrang van het
publiek te voorkomen. Sylvain kwam
haar onmiddellijk te hulp en bracht
haar in het wachtende rijtuig, geholpen
door Galonbert, die ontstelde, nu zij in
het rijtuig werd gedragen, waarin de
verwachte misdadiger vervoerd moest
worden. Nog meer schrikte de oude
der 35 zouden dat der radicalen mede
willen onderteekenen. Nu kan men de
zaak met algemeenheden omtrent meerdere
of mindere staatsinmenging willen afdoen,
maar eene besliste meening bestaat er
omtrent de taak van den Staat niet
Door den heer Goeman Borgesius is wel
beweerd dat eenheid in de liberale partij
zou te verkrijgen zijn na den kies-
rechtstorm en de mogelijkheid, dat die
te verkrijgen zou zijn bij gelegenheid
van de algemeene beraadslagingen om
trent de staatsbegrooting, bestaat.
Toekomstmuziek" noemt het Vader
land deze verwachting van den heer
Borgesius. De practijk leert anders. Men
heeft nu eene Kamer ad hoeen het is
wenschelijker dat de regeering nu kunne
steunen op eene meerderheid, bestaande
uit verschillende liberale fracties dan een,
die afhankelijk is van Lohmannianen en
conservatieve katholieken.
Eene partijformatie, gegrond op de
verwarring van het oogenblik, zou, vol
gens het oordeel van het blad, de kiem
der ontbinding in zich dragen. Deze
vrucht is nog niet rijp. Men leere wachten.
Het blad de Liberaal heeft ook als het
Vaderland de ontdekking gedaan dat in
de Tweede Kamer geen der leden opstond
om de regeering te interpelleeren over
haar programma. Het blad verwachtte
dit natuurlijk niet van de voorstanders
der regeering, maar wel van Tak en zijne
vrienden, wien het programma der nieuwe
regeering een doorn in het oog moet zijn.
Dat zwijgen van den heer Tak is te
begrijpen volgens het blad. Had hij zich
geposeerd als leider der oppositie en aan
de regeering vragen gedaan, dan had hij
niet alleen antwoorden uitgelokt, maar
ook vragen, die hij misschien liever on
beantwoord had gelaten, b.v. over de
Kamerontbinding, of dat hij ook thans nog
aan zijne schrijfproef en zijne uitsluiting
der wanbetalers vast houdt, dan wel die
in overleg met zijne radicalen en cleri-
cale vrienden ten offer heeft gebrachtja
misschien waren hem nog wel neteliger
vragen gedaan.
De Stand, heeft in antwoord op het
ook door ons verkort medegedeelde ar
tikel van de Amsterd. over de doodstraf
Magdalena, toen zij haar meesteres voor
dood het huis zag binnendragen.
«Wat is er gebeurd?" vroeg de oude
meid.
ulk weet het niet," antwoordde Ga-
lonbert.
Is zij overreden
«Neen, zij is immers niet gekwetst."
Waart ge er bij, toen mevrouw het
bewustzijn verloor?"
»Ja, zij zakte in elkaar."
«Waar gebeurde dat?"
»Op straat," loog Galonbert, die van
Amata de gewoonte had aangenomen om
over politiezaken te zwijgen.
Sylvain had intusschen den dokter
gehaald. Nauwelijks had deze Amata
gezien, of hij verklaarde eene aderlating
noodzakelijk. Weinige minuten, nadat
deze operatie had plaats gehad, sloeg
Amata de oogen op. «Leg haar nu
omslagen met ijs op het hoofd, dan zal
zij verder wel bijkomen," verklaarde hij
en vertrok spoedig, daar hij noodzakelijk
naar een zieke moest terugkeeren,
h?.ar standpunt in dit belangrijk vraag
stuk uiteengezet.
Wij, Calvinisten, zegt het blad, staan
in de overtuiging dat God de Heere de
doodstraf bevolen heeft. Voor ons staat
het vast dat Gen. 9 6 metterdaad eene
Goddelijke openbaring inhoudten in
Rom. XIII 4 wordt ons dit door het
Apostolische gezag nader bevestigd.
Onze gereformeerde kerken hebben
zich in haar formulieren van eenigheid
er ook beslist over uitgesproken, want
er staat in den Heidelb. Cat. vr. 107
dat de Overheid het zwaard, draagt om
den doodslag te weren.
Hiermede is, zegt de Standvoor de
Calvinisten de zaak uitgemaakt. Zoodra
dezen voor een ordinantie Gods staan,
redeneeren zij niet langer, maar staan
ze vast in hun schoenen, en kan men
hen niet van hun standpunt afbrengen,
tenzij men hun het geloof ontnam, dat
men metterdaad in Gen. 9 6 en in
Rom. 13:4 met een woord van Godde
lijke autoriteit hebbe te doen.
En al mogen de tegenstanders dit ge
loof niet deelen, zullen zij het wel in
de Calvinisten willen respecteeren dat
zij mannen uit één stuk zijn eri niet in
hunne kerken belijden, wat ze op de
publieke markt des leven schieten laten.
Juist daarom deed het den Calvinisten
leed dat in ons nieuw strafwetboek
deze ordonnantie Gods door de overheid
niet geëerbiedigd is.
De Stand, weet wel dat deze beschou
wing voorhands nog weinig helpt, maar
is toch niet zonder goede hope dat de
publieke opinie er niet zoo geheel on-'
aandoenlijk voor blijft.
In hetzelfde nummer wijst de Stand.
op twee argumenten, die in het adres
der Oud-Zouaven tot herstel der missie
bij den Paus dienst moeten doen. Op bet
argument dat deze missie moet hersteld
worden omdat de Paus bet geestelijk
hoofd is van eene kerk, waartoe ander
half millioen Nederlanders behooren
antwoordt de Stand, dat kerkelijke ge
meenschap met het hoofd der Roomsche
kerk onderhouden wordt door den aarts
bisschop van Utrecht en dat in een land,
waar scheiding van kerk en staat regel
is, de overheid zich met deze kerkelijke
gemeenschap niet heeft in te laten en
Amata lag stil op haar kussen zij
peinsde. Wat was er dan met haar ge
beurd? Plotseling sprong zij op en
maakte eén afwerend gebaar met haar
handen. Zij was weer in het postkan
toor. Aan het loket verscheen een schoone
jonkman, haar zoon, haar geliefde zoon
Maurice. Duidelijk hoorde zij hem
zeggen Is hier een brief gekomen met
het adres Hercules no 750 En toen
werd het nacht rondom baar, een on
doordringbare nacht! En zij wist haar
verstikkende smart door niets lucht te
geven, dan door luid God's erbarming
in te roepen.
«O, God, neen, het is niet waar,"
snikte zij. «Hij was het niet ik ben
waanzinnig. Hij kan het niet zijn O,
God, erbarm U over mij, geef mij mijn
verstand terugbreng mij tot het
besef, dat ik mij vreeselijk vergist heb
Erbarraing, o God I"
Onder heete tranen greep Magdalena
de hand van haar meesteres en trachtte
haar met zachte woorden tot kalmte te
dat een gezant op het Vaticaan niet de
anderhalf millioen Roomschen, maar heel
ons volk, dus ook de Protestanten zou
vertegenwoordigen.
Wat betreft het tweede punt: «dat
hetgeen op het Vaticaan aangaat, zoo
belangrijk is uit politiek oogpunt," luidt
het antwoord van het blad, dat, moge
de politieke invloed van het Vaticaan
meetellen voor de groote mogendheden,
hij dit niet doet voor een klein landje
als het onze, dat geen buitenlandsche
politiek voert.
Binnenland.
Vlissingen, 5 Juni.
Men schrijft ons
Men is druk bezig met de toebereid
selen voor de verplaatsing van het stand
beeld van Michiel Adr. de Ruyter. Is
het beeld gereed om vervoerd te worde*
zoo zal, zijn we wel ingelicht, dit door
middel van een lichtbak der Schelde,
den zoogenaamden Lastdragerover water
geschieden om zoo doende het beeld aan
de andere zijde der kade te brengen.
Met een zwaar hijschtoestel zal het dan
van die plaats op den Boulevard worden
gebracht. Het beeld wordt geplaatst op
een der togen van een der kazematten,
welke echter vooraf van eene aanzienlijke
betnnstorting zal worden voorzien.
Nader kunnen wij omtrent de Zaterdag
in het hotel Albion gehouden 19e ver
gadering van de Nederlandsche vereeni-
ging van werktuig- en scheepsbouw
kundigen mededeelen dat zij bezocht werd
door 55 leden, dat de heer H. Martin
eene voordracht hield over de stoomsche
pen Argus en Cycloopde zoogenaamde
opiumjagers, welke door de maatschappij
De Schelde zijn gebouwd. De heer J.
G. Ruel besprak vervolgens de nieuwere
geschiedenis der stoomketels, hoofdzake
lijk betreffende vergelijkende uitkomsten,
verkregen met waterpijpketels en dezulke
met groote waterruimte. Ten slotte ves
tigde de heer A. Huët nog de aandacht
op een middel om het effect van voort-
stuwingschroeven te verkrijgen.
Er werd besloten de discussie over de
behandelde onderwerpen tot de volgende
brengen. Ook Sylvain en Galonbert
deden hun best om haar te troosten.
Dit scheen eindelijk te helpen. Amata
werd opeens stiller.
Gij waart bij mij in het postkantoor,
niet waar, Sylvain vroeg zij, nadat zij
Magdalena onder een geschikt voor
wendsel uit de kamer gezonden had.
«Hebt ge gezien, hoe ik bewusteloos
werd
»Ja, mevrouw."
,/Er kwam een jonge man aan het
loket om een brief af te halen, niet waar,
Sylvain Hoe zag die jonge man er uit
»Het was een schoon heer, mevrouw,
met gitzwarte oogen en koolzwart haar.
Hij droeg een bloem in het knoopsgat
en een lichtblauwe das om den hals."
Toen zij dit hoorde, schenen haar ge
laatstrekkeu te versteenen. Zij stoud op
en waggelde naar haar schrijftafeldaar
greep zij eenige rollen geld en gaf die
aan haar twee getrouwen. Dit is een
bewijs van mijn dankbaarheid voor uw
diensten," zeide zij, »en ge zult nog