YMSSIMiSMIE COURANT I flidi b ilic-ii. No. 48. Maandag 23 April 1894. 32ate Jaargang. De Gevangentoren. FEilLLITOM. BUREAU: Kleine Markt I N«. 187. Prijs per drie maanden 1.—Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTIËN; Van 1 tot* ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés eu groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma G-. L. DAUBE Co., te Parijs. Terschljut Dlusdag-, Donderdag- en ZaCerdagavoud. Abonnementen voor België, Duitsobland, Enge land en Frankrijk f 1.66 per drie maanden {Ingezonden.) II. Beeft iedere eeuw haar'*bijzonder ka rakter, iets, waardoor zij zich van andere onderscheidt, dit mag vooral van de 16e en de daaropvolgende eeuw, wat Neder land betreft, getuigd worden. Kenmerkte de 16e eeuw zich door een worstelstrijd op leven en dood om ge wetensvrijheid en de verlossing van het Spaansche juk, de 17e eeuw was de eeuw van krijgsroem, van bloei en van onge- kenden luister op elk gebied. Als nooit te voren, en eenig in de ge schiedenis, was in deze eeuw de bloei van het volksleven, en alom stond men dan ook verbaasd over de krachtsontwikkeling van zulk een klein volk. De roem onzer krijgshelden, staatslie den, schilders en dichters verbreidde zich door gansch Europa. Wij behoeven slechts den naam te noemen van een Maarten Harpertszoon Tromp, een Witte Corneliszoon de With, een Jan en een Oornelis Evertsen of van een Michiel Adriaanszoon de Ruijter. En als wij dan nog bovendién gewa gen van de heldenfeiten, mede ten be hoeve onzer onafhankelijkheid verricht door een Maurits en een Frederik Hen drik, prinsen uit het Huis van Oranje; of van staatslieden, geleerden en dichters als: Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, De With, Jacob Cats en Pieter Corneliszoon Hooft, dan zal het wel geen nader betoog behoeven dat deze eeuw voor Nederland een eeuw van roem en luister was. Van dezen tijd schrijft Groen van Prin- sterer De veerkracht der Republiek heeft zich geopenbaard in overmacht ter zee. Haar vlag werd in alle deelen der wereld gezien en haar heerschappij over den Oceaan, door Engeland alleen, en langen tijd vruchteloos, betwist. De zee macht was op haDdel gegrond. De han del was bij uitnemendheid het nationaal bedrijf. De visscherijen, de vrachtvaart, de vaart op Oost eu West gaven levens onderhoud rijke winsten, algemeene marktplaats, uitgebreid grondgebied in andere werelddeelen, ook geld en vaar- Bewerkt door A. M. O. 7-) Maurice nam afscheid en ging naar zijn woning. Daar vond hij een briefje van Octavia om 's avonds op het bal masqué in de' opera te komen. Zij zou een witte domino en een rosé strik op den linkerschouder dragen. Maurice zocht dien dag te vergeefs naar Felicitas, en ging 's avonds tegen elf uur naar de opera Hij huurde een loge en trad de balzaal binnen. Lang zocht hij onder al de maskers rond, vóór hij" Octavia had gevonden. Zwijgend nam zij zijn arm en ging met hem naar zijn tuigen ter uitrusting van oorlogsvloten, waardoor het gezag en het aanzien der Republiek werden gehandhaafd en be schermd." En hoe was het met Vlissingen in die dagen gesteld Laat ons er een kijkje nemen in het jaar 1633. Het is de vierde November. De dag vorstin daagt aan de kimmen op en kleurt met haar gouden stralen de tal rijke visschersvaartuigen, die in de havens liggen. De besneeuwde daken der I7e eeuwsche buizen en de beijzelde booraen die met duizenden ijskristallen prijken, leveren een waarlijk indrukwekkend schouwspel op. En wij denken onwille keurig aan het lied van een dichter uit die dagen De morgCQstoadt. gcbnlt met etrHBlcD Noch schooner daD hij voorlyts plagh, Bezaait het voorhooft ran den dagh Met goad, met paerlen en koraalen. De maan verflaaot schier dat men 't ziet, De nacht allenskens aan 't verdtrvnen De massa visschersvaartuigen in de havens toonen duidelijk aan dat -Vlissin gen een welvarende visschersplaats is. Van ouds was de stad daar dan ook om bekendwant hare ingezetenen waren grootendeels scheepsreeders, schip pers, visschers en bootsgezellen, die zich bezighielden met de doggevaart, de Tes- selvaart, de hoekvaart en de haringvaart, met visch en haring te drogen en te zouten, te kuipen en te pakken, en met reepen, zeilen, netten, touwen enz. te maken. Voorts dreven zij handel in versche-, tonne- of gezouten visch, lengen en stapel- of droge visch, tonharing, korfharing en zout. Destijds was vooral de haringvisscherij zeer aanzienlijk. De Noordsche- ofGroen- landsche vaart, die men hier omstreeks 1621 begon uit te oefenen, nam zoo in omvang toe, dat de Noordsche Maat schappij in 1630 (zie de Consistoriale acte van den 6den April) twee of meer predi kanten aanvroeg, om de schepen op den tocht naar Groenland te vergezellen. Doch er valt in de stad heden nog een andere drukte op te merken dan die handel en visscherij met zich brengen, want ziet, de Oranjevlag wappert van den toren en van het Prinsenbuis, ook is de driekleur uit verschillende particuliere gebouwen gestoken. Ben je alleen vroeg bij daar. Ik ben met twee vriendinnen gekomen." »En de Rus?" «Hij soupeert met vrienden in zijn hotel, zoodoende had ik een paar uren vrij om hier te komen." Dus laat hij je weinig vrijheid." «Hij is erg jaloerschhet is wel lastig, maar de meeste mannen, die jaloersch zijn, willen graag trouwen met het meisje, dat zij liefhebben." «Mag je geen kennissen bij je ont vangen a Jawel, maar dat offer leg ik mijzeive op. Ik leef voor bem alleen, ik kom weinig uit en ontvang geen bezoeken." Dan hebt je geen vroolijk leventje." «Plet uitzicht op een mooie toekomst troost mij. Als hij met me getrouwd is, zal ik feesten genoeg geven, en daar moet mijn Maurice niet bij ontbreken." «Dus je houdt toch nog van me." Hoe kan je daar nog aan twijfelen Zou ik anders hier gekomen zijn Ik heb je lief maar een prachtig huwe- Wij begeven ons naar de Waterpoort, die toegang verleent tot het Groote- of Westerhavenhoofd. Dit hoofd, omstreeks het jaar 1530 door de Directie van Walcheren aangelegd, loopt van alle hoofden het verst in zee, en aan het uit einde staat een paal met een wit ge schilderde houten flesch er boven op, ten teeken dat daar het hoofd begint, want bij boog water loopt het geheel onder. Doch ziet, daar nadert een schip. Fier komt het aanzeilen, het komt van den kant van Philippine en krijgt Vlissingen reeds in het gezicht. Van het dek kan men reeds duidelijk den St Jacobstoren, de hoofden van de Wester- en Ooster haven onderscheiden, en nauwelijks is men op de reede of men ziet ook het schoone stadhuis met zijn grootschen gevel boven de daken uitsteken en ter zijde daarvan den Gevangentoren. Deze toren heeft sinds de vorige eeuw merkbare veranderingen ondergaan, want het stompe torentje is weggebroken en op den toren heeft men een, met onder scheidene venstertjes voorzien, spits toe loopend dak geplaatst. Ook het gebouw, dat dezen toren met dien aan de landzijde verbindt, heeft een torentje met een spits dak. Dient het bovengedeelte van dit ge bouw voor gevangenhuis en woning van den cipier, door het benedengedeelte loopt de oude poort, waarvan wij reeds vroeger melding maakten. Het schip is intusschen aan het hoofd genaderd, en het duurt niet lang of Prins Frederik Hendrik van Oranje stapt aan wal en wordt aldaar verwelkomd door de heeren Mr. Bonifacius Cau, Johan de Moor en Nicolaas Jansen Honick, Bur gemeesters, en het College van Weih en Raden en voorts door de burgerij feestelijk ingehaald. Er waren voor deze gelegenheid zes compagniën onder de wapenen. De Prins werd des middags op het stadhuis rijk onthaald, en nadat hij de stad met genoegen alom had bezien en bet Prinsenhuis bezocht had, vertrok hij dienzelfden dag naar Middelburg. En sinds zijn er een tweetal eeuwen vervlogen en de Gevangentoren staat er noghij belachte het stormgehuil en donderend golfgeklots, dat menigmaal zijn wanden deed trillen, en al werd door lijk gaat toch boven de liefde, niet waar Dat is zooKomaan, leye gravin Octavia." »Je bent wel galant, maar het duurt misschien nog lang, eer ik gravin ben. 't Is hier warm, vind ik. Laten wij vooraan gaan." Zij traden vooraan en lieten hun blik over de menigte gemaskerden en onge- maskerden wijden. Maurice dacht aan de familie Bressol en jroeg plotseling «Heb je nooit mevrouw bressol ont moet Een kennis vroeg mij naar haar, omdat hij bier is gekomen in 't bezit van een aanbeveling bij die dame." Wie veel in de wereld verkeert, kent ook mevrouw Bressol," zei Octavia, schouderophalend. «Zij ontbreekt zelden op feesten. Zij is mooi en coquet, maar tot baar ergernis beeft ze een volwassen dochter. Ik heb haar dikwijls ontmoet en vroeg telkens naar hare mooie dochter, om haar te tergen." Is zij misschien ook hier vroeg hij onverschillig. het bombardement menig gebouw ver nield en ging menig huis iu de vlammen op, hem deerde niets, hij bleef stand houden en trotseerde al de stormen, die over de stad onzer inwoning losbraken. Toch vallen er eenige niet onbelang rijke veranderingen aan den toren waar te nemen. Zijn dak heeft hij verloren, en ook het gebouw, dat tot gevangenhuis en cipierswoning diende, is met den toren aan de landzijde verdwenen. In 1779 schijnt de toestand van dit gebouw niet al te best te zijn geweest, ten minste werd den 18 December van dat jaar een brief aan Z.D.H. den Prins gericht om bet gevangenhuis en de cipierswoning te mogen repareeren wegens den bouw- valligen toestand, waarin beiden ver keerden. In 1812 werd op last der Fransche Regeering dit gebouw met den toren aan de landzijde afgebroken en verrees aldaar de welbekende Groote- of Bomvrije kazerne. De heer A. Smit nam gedurende zijn burgemeesterschap (18791888) het ini tiatief den Noordzeedijk in een schoone wandelplaats of Boulevard te herscheppen. Ten einde nu naar het Badhuis te kunnen doorwandelen, werd in 1882 aan den Minister van Oorlog verzocht den toren aan de gemeente te willen afstaan, teneinde dien af te breken, met aanbod om daarvoor een gebouw met cellen voorzien iu de plaats te geven. Op dit verzoek werd echter afwijzend beschikt wegens het monumentale van den toren. In 1883 werd wederom van dezelfde zijde tot dien Minister een verzoek ge richt om een doorgang in bedoelden toren te mogen maken, doch ook deze po ging leed schipbreuk,en eerst inl891mocht het tijdens het bestuur van onzen tegen- woordigen burgemeester, den heer Tutein Nolthenius, gelukken toestemming van den Minister te erlangen om er een hou ten brug om been te leggen. Reeds voor dien tijd rijpte het plan te beproeven of deze toren niet gerestau reerd en als Oudheidskamer ingericht kon worden. Hierop doelde' ongetwijfeld het woord van den heer Gewin bij de opening der Oudheidskamer De stad Vlissingen heeft echter nog een ander punt beschikbaar, waar zij «Ik zie baar niet," antwoordde Octavia «Maar kom, ik moet weer naar mijn vriendinnen. «Ik ben tevreden, nu ik je mijn liefde verzekerd heb." Maurice voldeed aan baar wensch. Daar gaan mijn vriendinnen," sprak Octavia, op twee blauwe domino's wijzen de. Maurice drong in de aangewezen richting, maar moest op eens blijven staan om een troepje gecostumeerde dames te laten voorbijtrekken, dat maaisters voor stelde, welke met korenschoven van het veld terugkeerden. Daar is mevrouw Bressol bij," zeide Octavia plotseling. «O, het is toch zoo erg, zoo jong te willen schijnen." En welke is het dan vroeg Mau rice. «Die met dat roode rokje en die koren bloemen in het haar. Vindt je haar mooi «Niet bijzonder." «Niet waar? Haar veel geprezen schoonheid beteekent niet veel. En zij verbeeldt zich nog al wat, maar die vol-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1