VMSSIVRSCIIE COURANT Dt 1111 (8 MIMI. No. 43. Woensdag 11 April 1894. 323te Jaargang. Gemeentebestuur. LLIT Binnenland. voor den Militairen dienst. Da Bnrgemaester en Wethouders van Vlis- Gelet op art. 21 van het koninklijk besluit van 10 November 1892 (Stbl. no. 253), hou dende vaststelling der reglementaire bepa- liugen ter uitvoering der Wet betrekkelijk de inkwartieringen en hot onderbond van bet krijgsvolk, en de transporten en leverantiën voor de legers of verdedigingswerken van bet Kijk gevorderd j Brengen biermede ter algemeene kennis, dat op Donderdag den 26n April 1894, des Dftmiddags te 12^/j uur, aan de Lo6kade te Middelburg eene keuring van paarden voor den militairen dienst zal plaats hebben, en nldnnr uit deze gemeente op bet bepaalde uur moeten aanwezig zijn de hieronder ver melde paarden. De paarden worden door of vanwege den eigenaar voor de keuringscommissie gebracht, en moeten, elk onder geleide van een afzon derlijken persoon, zijn opgesteld, de RIJ- eu de TREKPAARDEN afzonderlek, in de volgorde waarin zij op de verzamelIjjsten voorkomen, en verder als door den Burge meester dezer gemeente (6f die hem vervangt) op bet terrein zal worden aangewezen. Elk paard moet voorzien zijn van eene door het gemeentebestuur te verstrekken en aan de linkerzijde van bet hoofdstel of van den halster bevestigde kaart, waarop vermeld zjjn de naam der Gemeente, de letter R (rijpaard) of T (trekpaard), en voorts het volgnummer op de verzamellijst. Vrijgesteld van de keuring zijn drachtige merriën in de laatste maand van haar dracht- tijd en veulenmerrien in de eerste vccrticu dagen, nadat zjj hebben geworpen. Aangaan de deze paarden, evenals aangaande paarden, welke wegens ongesteldheid niet voor de com missie knnneD worden gebracbt, moet haar een desbetreffende verklnrlug van den distrlcts-veearts. of van een ander ge diplomeerd veearts worden vertoond. Die eigendunkelijk nalaat of weigert geheel of gedeeltelijk te voldoen aan de vorderingen, htm krachtens de wet op de inkwartieringen enz ge daan, of dete voldoening verhindert of belemmert, wordt gestraft met een geldboete van ten minste tien en ten hoogste vijf en zeventig gulden. TREKPAARDEN: 1. Jan van de Vrie, vrachtrijder, Arsenaal straat, M 102d, Holstein merrie,vos-b!es,6 jaar. 2. Aarnout Maas, koemelker, Scharminkel- straat, E 34, Zeeuwsche ruin, zwart, 8 jaar. 3. Cornelis Willem Anfchonie Schout, rijtuig verhuurder, Kleine Markt G 129, Gelderscbe ruin, zwart, 8 jaar. 4. Cornelis Willem Antbonie Schout, rijtuig verhuurder, Kleine Markt G 129, Geldèrsche merrie, bruin, 13 jaar. 5. Wed Mr. Willem van der Os, zonder, BierkadeD 10, Zeeuwsche merrie,bruin,13 jaar, 6. Fiüppus Duijvekot, vrachtrijder, Peper- dpk 1 115, Zeeuwsche merrie, brüin, 5 jaar, 7 Laurens Walrave, vrachtrijder. Ooder- ■traat L 49, Zeeuwsche merrie, zwart. 9 jaar. Bewerkt door A. M. O. 32.) «Ik bewonder u," riep de Gibray ver heugd uit. ii Maar boe denkt ge dan over den moord op het kerkhof, die door den- zelfden dader volvoerd moet zijn?" Die werd in den grafkelder der fa milie Ifurawieff gepleegdDat pleit juist tegen Lartige. Hij kan gemakkelijk een sleutel gehad hebben, hij was vroeger dienstbaar bij die familie. Misschien wilde bij daar met die vrouw een samenkomst hebben en bleek zij een lastige minna res of een gevaarlijke medeweetster van zijn geheimen. Maar kom, vermoedens Jielpen oni niet, ik wil de doodenzien." 8. Janis Poppe. vrachtrijder, Weststraat D 105. Zeeuwsche merrie, bruin. 8 jaar. Vlissiugen, den 9 April 1894. Burg. en Weth. voornoemd, Th. VAN UI JE PIETERSE L. B. De Secretaris, J. H. 0. BUSING. Uit de Pers. Het antwoord van de Standaard op de beschuldiging van prof. Spruyt, dat de Standaard naar aanleiding zijner brochure maar iets zou gefantaseerd hebben, is kort. De aanhalingsteekens, die prof. Spruyt er in de laatste zinsnee, op drie na bijzet, luidende: #En daarom gaat het z. i. bij heel deze verkiezing nu tegen Dr. Kuyper. Al wie tegen hem is, moet tegen de kieswet zijn" zijn volgens de Standaard door den professor zelf ge - fantaseerd. Die staan er volgens de driestar van het blad niet bij. De St. haalde niet aan, maar resu meerde kort, maar volgens haar oordeel juist. Hiermede vervalt prof. Spruyt's opmerking. Menigeen wordt,zegt de Amsterdammer, uitgelokt om eene betrekking bij het gevangeniswezen te verkrijgen door het daaraan verbonden voordeel van »het genot van vrije geneeskundige behan deling." Hoe het met die zoogenaamde «vrije geneeskundige behandeling" geschapen staat, wijst het blad met eenige bijzon derheden aan. In enkele gestichten, te Rotterdam bv., is een geneesheer bepaald aangewezen voor den geneeskundigen dienst der ambtenaren en gevangenen, die hij,daar zijn woniDg in de gevangenis is. ten allen tijde kan bezoeken. Dit is echter uitzon dering regel is het dat een officier van gezondheid, en op plaatsen waar geen garnizoen is gevestigd, een burger ge neesheer worden aangesteld, die voor hunue diensten eene rijkstoelage ontvan gen van 300 k 500. «Alle waar is naar zijn geld" zegt het spreekwoord, dat ook hier van volledige toepassing is. Bedoelde geneeskundigen beschouwen de gevangenispraktijk als bijzaak en als een slecht betaald bijbaantje, waarvan de ambtenaren en hunne gezinnen de slachtoffers worden. In andere rijksinrichtingen is het soms nog erger gesteld. Het is ongelooflijk, maar waar dat daar de geneeskundige dienst per contract is opgedragen ad 0 02 per hoofd en per dag voor voor iederen aanwezigen verpleegde, be- ambte of inwonend lid van diens gezin, gezond of ziek, waarvoor door den con- tracteerenden geneesheer geneeskundige hulp en bovendien de noodige medicijnen behooren geleverd te worden. Mijnheer de Gibray reed met Amata naar de Morgue. Zij bekeek de lichamen nauwkeurig. Zij verzocht de lijken te photografeeren en de portretten kwistig te verspreiden en tevens drong zij er op aan, dat de lijken zoo lang mogelijk te zien zouden blijven. «Nu naar de rue Ernestine I" Het onderzoek van het rijtuig leverde niets opzij reed onmiddellijk daarna naar het kerkhof. De grafkapel werd nog steeds door de politie bewaakt. Amata liet de vier waskaarsen en eeni ge lantaarns aansteken, zoodat de kapel helder verlicht was. Zij keek in het ta bernakel en zeiHier heeft een lang werpig pakje of een brief gelegen." Ama ta liet nu alle meubelen en losse din gen, tot zelfs het vloerkleed buiten bren gen en bekeek alles nauwkeurig. «Zoo nauw hebben wij het niet geno men," zei de Gibray, die al haar bewe gingen volgde. Eindelijk knielde zij op den vloer, krabde de aarde weg tusschen de voegen der tegels en vond zoodoende Dat de bewezen diensten meest altijd in verhouding met deze minimum be looning zijn, is te hegrijpen, en te ver wonderen ia het dus niet dat vele ge vangenisambtenaren de voordeelen van eene zeer alledaagsche ziekenbus" ver - kiezen boven het genot der zoogenaamde «vrije geneeskundige behandeling" in de gevangenis. De Amsterdammer hoopt dat de aan dacht der regeering op deze aangelegen heid, welke zij slechts in algemeene trekken behandelde, zal gevestigd zijn. 'Meer en meer wordt het de vraag hoever de geschiktheid der vrouw gaat voor den arbeid, die vroeger uitsluitend als mannenarbeid werd beschouwd, éene zeer natuurlijke vraag "bij het feit dat zoovele vrouwen, hare gewone roeping niet kunnende volgen, zich genoodzaakt zien eene andere te zoeken. Waartoe de vrouw al zoo geschikt is, wordt door mej. Elise A. Haighton beantwoord in een werkjewaaruit wij aan de hand van het W. v. d. D. het vol gende ontleenen. De werkkringen over vrouwen verdeelt de schrijfster in vier afdeelingen. In de eerste bespreekt zij de werkkringen als onderwijzeres op de bewaarschool, de lagere, de middelbare school en vakschool. Zij merkt daarbij op dat de bewaarschool vóór het denkbeeld der emancipatie van de vrouw algemeen veld gewonnen had, reeds in handen der vrouw was en deze als onderwijzeres bij het lageronderwijs voor meisjes optrad. Het N. v. d. D. veegt er aan toe dat een tot heden voor de vrouw ontoegankelijk ambt met suc ces door haar zou kunnen vervuld wor den, nl. het predikambt, waarvoor zij v&lgëns aard, aanleg en gaven geschikt is. Er zijn dan ook landenwaar vrouwen geregeld de openbare gods dienstoefeningen leiden. De tweede afdeeling handelt over de werkkringen, die kennis vorderen, waar van de lezing ons de overtuiging schenkt dat er weioig of geen ambten, die ken nis vorderen, gesloten zijn of behoeven g-esloten te blijven voor de vrouw. Men heeft reeds vrouwelijke doktersen schrijfsters over verschillende geleerde Voor wetenschappelijker! arbeid is de vrouw ook geschikt. Een man als professor Pierson zegt als zijn gevoelen dat de vrouw zich vooral onderscheidt door de vlugheid van haar verstand en daarom tot wetenschappe- lijken arbeid bekwaam is. Hierbij voegt Mej. Haighton de volgende opmerking «Waar moet het heen vraagt zij, «met de huishouding, als studie onder de vrou wen algemeen wordt Hoe zal zij tijd vinden toezicht op hare kinderen te hou den;?Het antwoord geeft Wood, die een gouden manchetknoop, die door een voetstap gedeukt was. De knoop had den vorm van een hoefijzer en was met robijnen bezet. «Dat is een gewichtige vondst!" riep zij verheugd. «Die knoop is van den moordenaar afkomstig, want de versla- gene droeg geen manchetten. Mijnheer de Gibray, laat dien knoop ook photo grafeeren en verspreid de portretten onder de juweliers te Parijsde knoop is nog nieuw, misschien komen wij daar door den moordenaar op het spoor Amata was nu gereed met haar on derzoek. «Staat de woning op den boulevard Martin nog altijd ter beschikking van de politie vroeg zij. «Jawel, Amata, ik zal u heden den sleutel van die woning laten brengen." «Goed," zei ze. «Van avond om negen uur verwacht ik daar Jodelet en Marfel om mijne bevelen te geven. In mijn eigen woning kan ik hen natuurlijk niet ont- angen. En nu, vaarwel, mijnheer, ik statistische gegevens verzamelde, waaruit blijkt dat negen tienden der kinderen van vrouwen, die een academische loopbaan hadden, het eerste levensjaar, waarin de sterfte het grootst is, goed doorkwamen. In de derde afdeeling wordt de vaar digheideeoe eigenschap, die de vrouwen in hooge mate bezitten, besproken in de vierde de kunst, welke bespreking ge tuigt van den arbeid, die door de schrijf ster aan het onderwerp is besteed, maar van te grooten omvang is om hier naar waarde besproken te kunnen worden. Het N. v. d. D. besluit met de vol gende woorden Minstens evenzeer als de man heeft de vrouw recht op den ar beid, waarvoor zij de geschiktheid bezit. Die arbeid zal haar geven wat het kostbaarste van alle goederen op aarde is onafhankelijkheid. En geen vader of moeder, die naar een werkkring zoe ken voor hunne dochter, behoeven thans meer te vragen of er zulk een werkkring ook bestaat want de groote verschei denheid der voor vrouwen geopende velden van arbeid is ons in het werkje van mej. Haighton geopenbaard Genoemd werkje heeft tot titela Be roepskeuze der Vrouw. Eene studie van Elise A. Haighton, Amsterdam, Olivier, 1894. Vlissingen, 10 April. Koningin Victoria wordt den 28 of 29 dezer alhier verwacht op hare doorreis naar Engeland. De zending goud, heden morgen per stoomschip Willem Prins van Oranje alhier aangebracht, bestond uit 24 kistjes, elk een waarde vertegenwoordigende van 7916. Begeleid door 3 heeren en 2 maréchaus- sées, werd de zending verder per aan- sluitenden mailtrein geëxpedieerd. Aan de N. R. Ct. wordt gemeld dat van 1 Mei a. s. postambtenaren met de mailbooten der maatschappij Zeeland zullen medevaren ter begeleiding van de posten. In verband met de omstandigheid, dat slechts aan de nachtbooten de noodige vertimmeringen voorgenomen zijn ten einde een behoorlijk postkantoor te ver krijgen, schijnt deze laatste regeling niet op de dagbooten te worden ingevoerd. De levering van de electrische machi nes en de stoommachines ten behoeve van de electrische verlichting van het nieuwe station der staatsspoorwegen te Vlissingen is opgedragen aan de firma Mijnssen Co. te Amsterdam. De stoom ketels met toebehooren zullen geleverd ben recht moede en de meid wacht mij met het middagmaal." «Tot weerziens, tot morgen!" sprak de Gibray en drukte haar hartelijk de hand. «Ik zal u morgen uw herkennings- teeken voor de politie geven." Bij haar thuiskomst vond zij Maurice op haar wachtende. Hij was bij Lartige geweest en had bevel gekregen naar het dorpje te reizen, waar Felicitas was op gevoed, om daar inlichtingen in te win nen. Hij kwam afscheid nemen, want als mevrouw Rosier toevallig iets van zijn reis vernam, wat zou zij dan wel van hem denken, als hij daarover niet met haar gesproken had Amata schrikte, toen zij hem zag. Zij moest nu een ge heim te meer voor hem verborgen hou den, een geheim, waarvoor zij zich schaam de. Doch zij werkte immers om hem, haar zoon, een goede toekomst te be reiden «Tot eiken prijs wilde ik op u wach ten, beste vriendin," zei Maurice. Ik ga eenige dagen op reis voor zaken van mijn

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1