4LISSINGSCUE COURANT. No. 28. Maandag 5 Maart 1894. 32ste Jaargang. Bij deze courant tatart een Büvaepel- Gemeentebestuur. NIJVERHEID. FHyflLLITOIÜ B i n n e n 1 a n d. MEDISCHE POLITIE. Aanwijzing geneeskundige belast met de dooctecliouw. De Burg. en Weth. van Vlissingen, maken bekend dat, met intrekking van bnn beslnit van den 29 December 1893, door hen, overeen komstig art. 4, laatste alinea, der wet van 11 April 1859 (Stbl. no. 65) de beer HENDRIK BREüKINK, arts nlhier, voor bet jaar 1894 is uangewezen als geneeskundige belast met de doödschouw in deze gemeente en zulkB Ier vervanging van dr. C. A. DUIJVIS, die tot dusverre daartoe was aangewezen. Vlissingen, 2 Maart 1894, De Burg. en Wetb. voornoemd, TUTEIN NOLTBENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. Verleenen van vergunningen tot het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kun nen veroorzaken. De Burgemeester en Wethouders van Vlis singen, gelet op art 8 der wet van 2 Jnni 1875 (Stbl. no. 95), brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van den 2 Maart jl. vergunning is verleend aan J DE MOOIJ wonende alhier, tot het oprichten van eene kalkblusscberij, in perceel wgk G no. 61 aaD bet Rioolstraatja. Vlissingen, dan 2 Maart 1894. De Burg. en Welh. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIÜS. De Secretaris, J. H C BUSING. I. Onder de pijnlijke gewaarwordingen van het menschelijk gemoed behoort de onzeker heid en zij neemt zelfs eene zeer voorname plaats in. Geen martelender oogenblikken dan die van spanning en twijfeling Het weten, de zekerheid van een onheil is nog te verkie zen boven dat dobberen en geslingerd worden tusschen hoop en vrees. Deze onzekerheid wensch ik evenwel niet te behandelen. In dat geval zou ik boven dit opstel het woord zekerheid geplaatst hebben. Ik heb iets geheel anders op 't oog, al is 't wel verwant met zekerheid. In tijden die gelukkig zeer ver achter ons liggen,, waren de bezittingen en eigendommen aan vele gevaren blootgesteld. Vooreerst was oorlog aan de orde van den dag, en dan wordt niets verschoond. Maar ook in zooge naamde tijden van vrede waren de roofrid ders de schrik der kooplieden, en toen ook deze meer en meer van het tooneel der we reld verdwenen, liet de algemeene veiligheid nog zeer veel te wenschen over. Ik wil nu evenwel het artikel rooven en stelen laten zooals het is, en zelfs veronderstellen, dat dit, bij vroegere tijden vergeleken, weinig te be duiden had. Toch werden de eigendommen nog door andere gevaren bedreigd. Uit die gevaren neem ik vooreerst het geyaar van brand. Hoe voorzichtig men ook met vuur en licht mocht omgaan, en welk streng toe zicht men dienaangaande op zijne huisgenoo- ten uitoefende, het gevaar bleef bestaan. Het hemelvuur bij een onweer, onvoorzichtigheid van in de nabijheid wonenden en verschei dene andere toevallige omstandigheden meer konden brand veroorzaken, en in weinige uren al datgene tot asch doen vergaan, wat men door jarenlange inspanning, door werkzaam heid en noeste vlijt eindelijk zijn eigendom mocht noemen. Handenwringend stond men dan bij de puinhoopen van zijn geluk, van zijne bezitting. Medelijden voorzag in de eerste behoeften en men moest van voren af aan beginnen, en menigeen bracht het niet meer tot den vori- gen toestand. Van vergoeding kon natuurlijk geen sprake zijn. Werd die in enkele gevallen door meer vermogenden verstrekt, dan was 't bij wijze van aalmoes. Niemand was daar toe verplicht, en slechts weinigen betoonden daartoe lust. Toen brak er een tijd aan, waarin "men andere denkbeelden begon te krijgen omtrent kapitaal en 't gebruiken van geld. De groote ondernemingen en vereenigingen zooals eene Oost- en West-Indische maatschappij waren eerst aan 't kwijnen geraakt, en langzamer hand daarna regeeringszaak geworden. Me nigeen verzamelde schatten, en de onderne mingszucht was verflauwd. Dit zou anders worden. Men werd wakker, en zoo ontston den er allerlei plannen in 't brein van hen, "die begrepen, dat die kapitalen konden aan- f;ewend worden tot het oprichten van onder- inge ondernemingen, al hadden die geen be trekking op handel en scheepvaart. Men kwam op het denkbeeld om hen, die door brand hunne bezittingen verloren hadden, in de gelegenheid te 'stellen, de geledene schade zooveel mogelijk vergoed te krijgen. Men gaf daaraan den naam van brandwaarborg-maat schappij, met andere woordenmen kon zijne bezittingen verzekeren tegen brandge vaar, en wel door het betalen van eene ge ringe jaarlijksche bijdrage of premie. Bij een oogenblik nadenken kan men ge makkelijk nagaan, dat zulk eene onderneming in de eerste tijden aan groote risico onder hevig was. Eenige kapitalisten brachten een zoogenaamd waarborgfonds bijeen, en nu hing alles daarvan af, of men gelukkig was in 't vinden van deelnemers, maar bovenal of er veel of weinig brand ontstond bij hen, die er aan deel namen. In onzen tijd weet men niet beter of 't behoort zoo, en toch vraagt men nog wel eens bij zware branden, zooals die te Enschede of Bodegraven, hoe die maatschappij en konden blijven bestaan.Wanneer men even wel een oog slaat op een nummer van de 18.) »In het achterhuis, op de derde ver dieping-" antwoordde deze beleefd. Spoedig zat Lartige in de voorkamer van mijn heer Martin, die niemand anders was dan Verdier, welke nog in zijn priester gewaad gekleed was. Hij maakte voor Lartige een pas gereed ten name van den rustenden zee-kapitein Lodewijk van Broek, uit Holland, Toen hij daarmee gereed was, voerde hij zijn* makker door een geheime deur in zijn andere woning, waar nu met Lartige een groote veran dering plaats had. Hij werd jonger ge maakt. Zijn weelderig haar werd koolr zwart geverfd. Hij werd in een langen pelsrok gestoken en kreeg een hoogen cilinderhoed op. Hij moest erkennen dat Verdier zeer bekwaam was in het ver dommen. Hij keerde niet in de woning van de rue Béranger terug, maar vertrok door de deur no. 20 op den boulevard du Temple. Toen hij het kamertje van den portier voorbij ging, riep hij dezen met luide stem toe »Ik heb mijnheer Marchais niet thuis getroffen. Zeg hem, dat zijn vriend van Broek hier geweest is en later wel eens terug zal komen." Marchais was de naam, waaronder men Verdier in het huis no. 20 op den boulevard du Temple als een zeer fat soenlijk man kende. Lartige ging nu de straat op en zorgde dat hij spoedig uit de drukke hoofdstraten in de stillere wijken kwam. Zijn oog merk was een huisje in zijn geheel te huren. Hoe eenvoudig dit scheen, bleek dat toch niet gemakkelijk te zijn Zulke buisjes zijn er niet veel in Parijs; het is voor de eigenaars voordeeliger groote huizen te hebben, die door onderscheidene gezinnen bewoond worden. Langen tijd zocht hij vruchteloos, maar eindelijk zag hij een huisje te huur staan, dat hem wel aan stond. H ij ging bij den portier en vond alles naar zijn genoegen. Het was een stille straat, aan alle zijden was het huis omringd zoogenaamde polis of kontract, en dit cijfer in de duizenden loopt, dan ziet men de waar heid van 't gezegdeveel kleintjes maken éen groot, maar ook tevens wat volharding heeft tot stand kunnen brengen. Evenals alle mogelijke goede dingen hunne schaduwzijde hebben, deed zich ook spoedig het geval voor, dat men van de nieuwe maat schappij een verkeerd gebruik maakte. Het spoorde sommigen tot misdaad aan. Zij ver zekerden namelijk woning of bezittingen te gen hoogen prijs, en ontzagen zich niet de misdaad van brandstichting te plegen. Spoe dig werd het dus noodig, tegen zulke geval len zeer strenge wetten in 't leven te roepen, waardoor de rechten der maatschappij ver zekerd werden. Die maatschappijen zijn op groote schaal vermenigvuldigd, eu werden op verschillende wijze ingericht. Sommigen droegen den naam van onderlinge brandwaarborg-maatschappij. Na het eindigen van 't boekjaar werd de ba lans opgemaakt, en de in dat jaar geledene schade percentsgewijze orrfgeslagen, zoodat de 'te betalen premie gedurig afwisselde, en af hing van de meer of minder plaats gehad hebbend» branden. Bij de meesten daarente gen betaalt men eene vaste premie, 't welk in den regel voor verkieslijk gehouden wordt. "Wat een gerustheid wanneer men weet, dat de geledene schade vergoed wordtMen zou meenen, dat niemand zoo dwaas zou zijn, om daarvan geen gebruik te maken. Ieder, die groote/zaken drijft, iedere fabriek, koop manskantoren en de meeste particulieren heb ben dan ook hunne woningen of hunne meu belen verzekerd tegen 't gevaar van brand. Juist zij, die 't allerminst de schade kunnen, lijden, en bij 't verlies 't minst in staat zijn, zich wat anders aan te schaffen, verzekeren 't; minst. Wanneer in de woningen van den géringen stand brand ontstaat, en dit ge schiedt juist daar zeer dikwijls, omdat de bekrompen ruimte der vertrekken en de min der goede toestand van schoorsteenen enz, daartoe zeer dikwijls aanleiding geven, dan krimpt aan den eenen kant ons hart van schrik, en zijn wij vol medelijden, wanneer wc-daar die ongelukkigen zien staan op de straat zonder onderkomen, terwijl ze de wei nige meubelen, die ze hadden en vaak de kleedingstukken verloren hebben, zoodat ze letterlijk van alles ontbloot zijn. Gewoonlijk is de eerste vraag Was hun goed verzekerd? Maar al te dikwijls moet die vraag ont kennend beantwoord worden. Dan wordt het medelijden ingeroepen, en er worden collectes gehouden. Hoe hard het moge klinken, toch is 't eene waarheid, dat dezulken eigenlijk niet verdienen om geholpen te worden. Wan neer men diegenen neemt, wier inboedel een waarde van 5, 7 of 800 gulden heeft, dan reken ik daaronder den werkman, den kleinen winkelier en dergelijken. Welnu, zouden die dan een premie van f 1.of f 1.50 per mille niet kunnen betalen en dan geregeld elk jaar daarvoor zorgen Elke week en kele centen op zij gelegd, en men heeft het bedrag. Toch verklaar ik bij ondervinding dat velen van die menschen het niet doen. door eeu tuin, en de hoofdzaak was dat Lartige het geheel alleen zou bewonen, zelfs geen portier zou er zijn. Daar hij den gevraagden prijs goedkeurde en de huur een half jaar vooruit betaalde, kon hij onmiddellijk het huis betrekken en zijn koffers van het station daarheen laten brengen. Hij schreef onmiddellijk aan Verdier zijn nieuw adres. Tegelijker tijd verzocht hij om toezending van een geschikten knecht, daar hij alleen bij noodzakelijkheid op straat wilde gaan. Verdier liet dezen wensch van zijn vriend niet lang onvervuld. Reeds dén volgenden morgen meldde zich een jonk man aan bij den gewaanden kapitein van Broek, 't was een doofstomme, die echter goed Icon schrijven op het leitje, dat hij altijd hij zich droeg. Het gebrek van den knecht was wel lastig, maar tevens van groot nut, daar hij de g'esprekken van Lartige niet kon beluis teren. Terwijl Jean, de doofstomme, het ont bijt gereed zette, ging Lartige in den tuin. De muren waren overal met klimop begroeid, dat thans echter bladerloos was. Het trok zijne aandacht, dat in een der zijmuren een deur was. Waar kwam men door deze deur? Zeker wel in den Ik ken er, wier assurantie vervallen was, om dat ze die premie hij herhaling verzuimden te betalen. Huur of landpacht wordt toch ook bij elkander gebracht, en dat bedrag ia vrij wat aanzienlijker. Neen I 't Is minder die onbekwaamheid tot betalen dan wel eene verregaande zorgeloos heid, die de meesten zoo doet handelen. Vooral de bewoners ten platte lande, wier woningen door de onmiddellijke nabijheid van 't hooi aan groot gevaar zijn blootgesteld, moesten het niet durven laten. Toch bewij zen de berichten in de dagbladen, hoe me- nigmalen 't voorkomt, dat men het verzeke ren heeft verzuimd. Treffende voorbeelden zou ik kunnen aanhalen van de wanhoop van hen, die naar geen goeden raad luisterden, en met tranen in de oogen bij de puinhoopen stondenmaar evenzeer voorbeelden van in nige dankhaarheid van sommigen, die den raad hadden opgevolgd. Zelden zag ik dit sterker dan bij dien landbouwer, wiens wo- Tiing twee dagen na het teekenen van de poha door den bliksem getroffen en in korten tijd in de asch werd gelegd. Tien jaren achter een had hij geweigerd of geaarzeld en uitge steld. 't Kan iedereen niet genoeg op 't hart ge drukt worden, om gebruik te maken van de zoo' ruimschoots bestaande gelegenheden tot verzekering tegen brandschade. Wie zal 't ontkennen, dat sedert het gebruik van pe troleum het gevaar van brand in groote mate is toegenomen ebjuist bij hen, voor wie gas licht te duur is. Vooral zij hun aanbevolen om soliede maatschappijen te nemen, al moe ten ze daar per jaar eenige stuivers meer be talen. Die enkele stuivers leveren guldens op. Daarbij wordt elk aangeraden, om eene nauw keurige lijst op te maken van 't geen hij be zit, teneinde bij brand juist en naar waar heid op te geven, wat en-hoeveel hij verloren heeft. Nogmaalsieder verzekere, wat hij be zit, dat is niet alleen voorzichtig en verstan dig, maar 't is plicht. Nu gaan we over tot een ander soort van verzekering. Casacara, Vlissingen, 4 Maart. Gisterenavond zoo meldt men ons vierde de afdeeling van 't Christelijk werkliedenverbond Patrimonium" alhier haar twaalfjarig bestaan. Deze afdeeling, de grootste werkliedenvereeniging dezer provincie, die in deze stad nog al eens van zich laat booren en al meer en meer in de sympathie van de burgerij deelen mag, getuige vooral het altijd druk be zoek dat bare openbare vergaderingen ten deel valt, beeft nu 232 leden, en mag zich steeds in toenemenden bloei verbeugen. De ontvangsten der vereeni* ging bedroegen 444,3073j de uitgaven f 347.2 D/s* De ontvangsten voor bet aangrenzenden tuin, maar waarom was die deur daar en aan wien behoorde die tuin Dat waren de vragen, die Lartige zich stelde, en waaromtrent bij zekerheid wilde hebben. Onmiddelijk na bet ontbijt ging bij naar den buiseigenaar, die in de buurt woonde, en betuigde hem zijn tevredenheid over de woning. Gedurende bet gesprek, dat nu volgde, vroeg bij ter loops naar bet doel, waarmee die deur in den tuinmuur was aangebracht. »0, dat is eenvoudig," antwoordde de eigenaar, een spraakzame oude heer. Het buis daarnaast was vroeger ook mijn eigendom, eu toen heb ik een verbin dingsdeur laten maken. Later verkocht ik dat huis nog al voordeelig aan de kostschoolhouders, mevrouw Dubief en toen is die deur weet dichtgemaakt, den sleutel heb ik er nog van." Lartige verliet den huisheer, zeer te vreden over de verkregen inlichting, maar toch hield die deur zijn gedachten bezig. Hij besloot een sleutel daarop te laten maken. Dan bad bij een prachtige gelegenheid tot vluchten als de politie op den inval kwam om kapitein van Broek een bezoek te brengen in zijne eenzame woning. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1894 | | pagina 1