VLISSINGSCflE COURANT. VADER EN ZOON. No. 137. Woensdag 23 November 1893. 31ste Jaargang. Binnenland. F1U1LLETOR. Vlissingen, 22 November. Zooals wij in bet verslag ran de zit ting van den gemeenteraad op j.l. Za terdag nr-dèdeelden, werd het besluit genomen, om protest aan te teekeuen tegen het leggen van een dam bii de sluis van de voormalige Marinehaven en het Rijk te sommeeren tot het bruikbaar maken van genoemde haven. Burg. en Wetk. hebben gemeend de aan- fenomen voorstellen aan den raad te moeten oen op grond van de rechten, die de ge meente op genoemde haven heeft en die voort vloeien uit een door de gemeente met het rijk in 1857 gesloten contract. Aan de met betrekking tot deze zaak door Burg. en Weth. aan den raad overgelegde memorie, ontleenen wij het volgende Toen in 1857 de gemeente, met het rijk, en wel het departement van marine, een overeenkomst sloot betreffende het overwel ven en ommuren der aan die marinehaven gelegen mest- en beerputten, werd daarin o.a. bepaald, dat de gemeente afstand deed van de rechten, die zij op genoemde voorhaven, leidende tot het dok der marine, had of zoude kunnen hebben, behoudens het recht voor handel en scheepvaart om de haven te kun nen naderen, daar binnen te loopen en daarin te laden en te lossen buiten hinder van de scheepvaartbeweging der marine. Verder wer den er nog voorwaarden gemaakt omtrent de wijze van laden en lossen van beer- en mesfc- speciën en het recht daarvoor aan de gemeente verzekerd. De gemeente sloot dus destijds dat contract in de meening dat die haven ten allen tijde bruikbaar zoude zijn en noch Vlissing's handel en scheepvaart noch de ge meente daarvan voor hare beer- en mestin- richting ooit moeite zoude ondervinden. Toen dan ook in 1875 die haven veran derd is en de tegenwoordige marinesluis werd feinaaki, scheen daardoor dan ook eenever- etering naar de eischen des tijds te zullen worden verkregen, terwijl met de tot stand- koming dier werken tevens de groote haven en kanaalwerken werden voltooid. Een bittere tegenvaller was het dan ook dat genoemde verandering alles behalve eene verbetering kon worden genoemd, ja dat men zelfs bevreesd was om de sluis te openen doordat de deuren bij stormweder te veel te lijden zouden hebben van den golfslag in de voorhaven, zoodat men besloot die sluis te sluiten en de deuren op hechte wijze ver zekerde. Toen in 1878 nog niets in den toestand veranderd was, werd, naar aanleiding eener interpellatie van het raadslid Pot, besloten een adre8 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal te richten, waarin o. a. gewezen werd op den ongunstigen toestand van den toegang tot het kanaal en de sluis te Veere, alsook op eventueele belemmeringen, die aan de zeesluizen bij de zoogenaamde buitenhaven te Vlissingen zouden kunnen ontstaan, waar door alsdan de toegang tot het kanaal zoo wel voor Middelburg als voor Vlissingen ge heel gesloten zoude zijn, tenzij men de sluis in de voormalige marinehaven voor gebruik openstelde. Met het oog daarop werd dan ook destijds de wenschelijkneid betoogd om op de begrooting voor 1879 eene zoodanige som uit te trekken, dat ernstig en met spoea kon worden J voortgegaan met algeheele voltooiing der ge noemde werken. Door den heer Van Eek, destijds afgevaar digde voor Zeeland, werd bij de behandeling van het betreffende art. der begrooting in gelijke zin gesproken en mede ernstig aange drongen dat die sluizen voor het verkeer bruikbaar werden gemaakt en dat zulks met eenigen spoed mocht plaats vinden. Door den Minister werd daarop de verze kering gegeven, dat eene voltooiing dier wer ken wel degelijk in de bedoeling aer regee ring lag, doch dat voor dit dienstjaar geen meerdere uitgaven op de begrooting konden worden gebracht, terwijl de minister aan het slot zijner rede zeide, met betrekking tot het in briukbaren toestand brengen der sluis, dat »zulks binnen weinige weken kon geschieden en dat derhalve de geachte afgevaardigde volkomen gerust kan zijn, dat een bedaarde voltooiing der mariueschutsluis geen schade zoude veroorzaken." Hoewel de heer Van Eek een anderen weg wenschelijker achtte, bleef de zaak daarbij en had ook een nader aandringen van de ge meente bij zijne Excellentie in Juni 1879 geeil meerder gevolg. De sluis bleef dus voorloopig gesloten en slibde de voorhaven op zoodanige wijze aan, dat de gemeente weldra moeilijk heden ondervond voor het laden en lossen van den beer uit de door het rijk bij het contract gewaarborgde uitloozingskokers. Hoewel de gemeente herhaaldelijk hare be zwaren aan den Minister kenbaar maakte, meende zijne Excellentie evenwel, dat het rijk niet verplicht was de voorhaven op diepte te houden en zag de gemeente zich dus ge noodzaakt haar contract met den pachter van den beer te wijzigen, waardoor zij groote schade leed. Hoewel de gemeente steeds op het in orde brengen der sluis bleef vertrouwen, en dus eene afwachtende houding aannam, kwam er van het voltooien niets en bleek evenmin dat de regeering genegen was schadevergoeding te verleenen voor het belemmeren in ae wijze van laden van den beer of subsidie te geven in de daarna besloten verplaatsing van de mestplaats naar een terrein, meer naar buiten gelegen. Nu het ten slotte uit de thans ge dane aanbesteding van den genoemden dam bleek, dat van het voltooien of bruikbaar maken der sluis en haven geen sprake meer schijnt te zijn ja, dat genoemde dam alleen wordt aangebracht omdat de sluisdeuren zoo slecht zijn, dat men ze niet meer vertrouwt en geen nieuwe wil aanbrengen, om de meer dere kosten, nu meenden Burg en Weth. deze zaak opnieuw met den meesten ernst onder de aandacht van den raad te moeten brengen en voor te stellen de noodige stappen te doen, waardoor de gemeente in hare rechten op die voorhaven verzekerd blijft en tevens bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal opnieuw aan te dringen op de voltooiing der bedoelde werken, die reeds sedert 1878 op zich laten wachten. Gisteren ochtend kwam alhier met de nachtboot Prim Hendrik van Engeland aan, Z. K. H. Prins Christiaan van SleeswijkHolstein, die met den aan- sluitenden mailtrein de reis naar Berlijn voortzette. Bij Kon. besluit is een pensioen toe gekend van 834 aan M. E de Bruijn wed. van L. van Breen, commissaris der loodsen bij het Nederl. loodswezen. Van bevriende zijde verzoekt men ons vèt volgende te willen melden Zaterdag 18 Nov. jl. verschafte de Onderofficiers-vereen. «Vriendschap en Genoegen" alhier aan hare leden met dames en introducé's een meer dan recht genoeglijken avondtrouwens men is dit van haar gewoon. Deze vereeniging heeft hier ter stede een goeden klank en daarom speet het ons des te meer, dat niet meerdere personen op bovenge- noemden avond van de toegestane in troductie hebben gebruik gemaakteen gang naar het lokaal Kuijpers zou hun Diet hebben gespeten. De soirée werd geopend met het tooneelspel Raboe-Rita", het oorspron kelijk tooneelspel »'t Was maar een Doods", door A Ruijscb' en gesloten met een zeer geanimeerd bal. Het tooneelspel liep flink van stapel de verschillende rollen werden goed ge speeld, vooral de hoofdrollen waren in goede handen en zeer zeker komt een woord van bijzonderen lof toe voor het spel van den kleinen Herman, die niet alleen zijn rol goed kende, maar die ook goed begreep. Ten slotte uiten wij langs dezen weg den wensch van velen, die op dien avond a'anwezig waren en ook aan enkelen van .de beide loodswezens, welke wij spraken en die verhinderd waren de voorstelling bij te wonen, dat «Baboe- Rita" liefst zoo spoedig mogelijk weer worde opgevoerd. De afdeeling Vlissingen van den Bond van Oud onderofficieren heeft het voor nemen op Vrijdag 1 December in het lokaal van den heer Kuijpers voor de kinderen der leden en donateurs een St Nicolaas-kinderfeest samen te stellen. Voor deze gelegenheid is uitgenoodigd de heer H. de Leeuw om eene sciopticon voorstelling of disolving-views la Merkelbach te komen geven. Behalve het voorstellen van vader- landsche portretten, beelden en groepen worden eenige goocheltoeren uitgevoerd, afgewisseld door voordracht en zang, maar de grootste aantrekkelijkheid voor de kinderen zal zijn de Vlissingsche Wonderpomp, waaruit ieder kind in plaats van water een cadeautje uit mag pompen. Het feest wordt besloten met eene BEWERKT DOOR A M O. 52.) Het ontbijt smaakte haar goed en na het ontbijt begon de kamenier aan de de moeilijke taak van het kleeden der bruid, Om 'tien uur kwamen de bruidsjuffer? die de bruid omringden en een kwartier later stond het trouwrij- tuig voor de deur, gevolgd door een zwerm van prachtige equipages. Het was een schitterende stoet, die daar naar de kerk reed. Nog altijd verkeerde Bertha in dien toestand van gevoelloosheid. Droomerig staarde zij door het raampje van het rij tuig. Zoo bereikte men de kerk. De weeskinderen uit het dorp strooi den bloemen op den weg en begroetten haar met gezang. Graaf VVotmar, de oom van barones Leonore, geleidde haar. In het midden der kerk stond een dicht opeengedrongen menigte. Was haar hu welijk werkelijke zoo de moeite waard, om er naar te gaan zien? In de voorste banken zaten de genoodigde gas ten. Tante Elisabeth, in eene robe van grijze atlas, de schare bruidjuffers, de bruidegom, met bleek, angstig gelaat allen wachtten de bruid. Voor het altaar stond de geestelijke in vol ornaat ge reed om het kerkelijk huwelijk te sluiten. Er ontstond een algemeen gemompel en gefluister, toen zij verscheen. Hoe voornaam en hoe kalm was haar houding! Nog een oogenblik en zij knielde naast graaf Victor voor het altaar. >Is het uwe vrije wil om miss Bertha Darrell te nemen tot uw wettige huis vrouw? Antwoord dan met een duidelijke stemja 1" Zoo sprak de priester tot aen graaf. Toen deed de priester dezelfde vraag aan Bertha. »Ja!" klonk het van haar lippen. De ringen werden gewisseld, de gees telijke sprak den zegen over het paar uit en de plechtigheid was afge- loopen. Nu was zij niet meer miss Bertha Darrell, zij was gravin Norton en er was niets gebeurd van al wat zij ge vreesd had. Het paar ging de sacristy binnen en daar werden hun namen in het register geboekt. Een kring van vrienden drong om hen heen en wenschte hen hartelijk geluk. Bertha beantwoordde allen met een be- minnelijken lach, terwijl graaf Norton stil en stom naast haar stond. Hfit scheen wel, of zijn blik zekeren angst voor haar verried, maar neen, daarin vergiste zij zich zeker. Aan den arm van haar echtgenoot verliet zij de kerk, en in een lange rij equipages keerden het bruidspaar en de bruilofstgasten naar het slot Fowsys te- polonaise giorno door alle kinderen uit te voeren. Voor zoover de plaatsruimte zulks toelaat, kunnen ook kinderen van niet- leden aan dit feest deelnemen, mits zij onder toezicht bijven van een lid of donateur van den Bond. De heer A. J. Vervenne, handelaar in muziekinstrumentenLange Walstraat alhier, adverteert in dit nummer een bij hem ter bezichtiging en verkrijgbaar gesteld speelwerk Polyphon-Muziek- Automaat" genaamd. Wij waren dezer dagen in de gelegen heid, dit ons dusver onbekend instru ment te zien en te hooren spelen. Het is eene groote speeldoos, van bij zondere constructie, waarbij de vroeger gebruikelijke rol, waarop slechts een beperkt aantal muzieknummers, is ver vallen, terwijl in plaats daarvan, losse ronde platen van zink worden gebezigd, zoodat men een onbeperkt aantal melo dieën naar eigen keuze kan spelen. Na vooraf te zijn opgewonden, speelt het instrument van zelf, zoodra men in eene daarvoor bestemde gleuf een 1 cent stuk werpt. Om zijne afmeting, fraai uiterlijk, degelijke constructie en vooral om zijn krachtigen en toch welluidenden toon, verdient de Polyphon-Muziek-Automaat o. i. den voorrang boven andere soort gelijke speelwerken, waarvan de prijs in den regel naar verhouding aanmerkelijk hooger is. Het instrument is ook in verschillen de grootten en prijzen te verkrijgen, zonder automatische beweging door in werping van een geldstuk. Alhier worden, pogingen aangewend om op nieuw een mannenkoor op te rich ten ouder directie van den heer H. C. de Waal te Middelburg. Circulaires worden voor dat doel rond gezonden. Blijkens het algemeen verslag der af- deelingen van de Prov. Staten, betref fende het voorstel van Ged. Staten tot het verleenen van een subsidie van ƒ250.000 voor een stoomtramweg Brou wershavenSteenbergen, verklaarde in eene afdeeling de groote meerderheid zich tegen het voorstel van Ged. Staten, op grond dat door de naaste belangheb benden niet genoegzaam zal wordenbij- gedragen. In eene andere afdeeling waren zes stemmen er voor en één er tegen uitgebracht, terwijl zeven leden verklaar den zich hunne stem te willen voorbe houden. In nog eene andere afdeeling stemden twee leden voor en negen tegen het voorstel, terwijl door twee leden hunne stem werd gereserveerd. rug, waar hun een groot feestmaal wacht te. Allen waren vroolijk gestemd, alleen de graaf was somber. Tevergeefs trachtte hij zich te bevrijden van den last, die hem drukte. Hij trachtte zijn dank te betuigen, ook dit mislukte. Er volgde een drukkende, pijnlijke stilte en aller oog richtte zich op den graaf. Ieder voelde zich verlicht, toen einde lijk het bruidspaar zich terugtrok om de laatste maatregelen voor de reis te tref fen. Bertha verwisselde haar bruidstoilet tegen een smaakvol reistoilet en bij het afscheid lachte zij met evenveel gerust heid als te voren. Heimelijk was men verwonderd over de onverstoorbare kalmte waarmee zij in het rijtuig stapte. Er volgde een vaarwel van alle kanten, de dames wuifden met haar zakdoek, nog maals boog Bertha uit het portier en wuifde een laatsten groet met haar zak doek en toen was het voorbij. Bertha leunde tegen de kussens van het rijtuig, dat hen weldra aan het sta tion bracht. Na weinige minuten wach-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1893 | | pagina 1