VLISSINGSCOE COURANT
VADER EN ZOON.
No. 133.
Zondag 12 November 1893. 31sCe Jaargang.
Gemeentebestuur.
sssjrvsasigs®.
FR i L L I T N.
Do Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen,
gezien de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni
1875, Staatsblad no. 95), tot regeling van
bet toezicht bjj het oprichten van inrichtin
gen, welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken
brengen ter algemeene kennis, dat bij hen
is ingekomen een verzoek van J. WOUTERS
alhier, om vergunning tot het oprichten van
een slachtplaats en vetsmelterij op bet erf
van perceel wijk E 33 in de Scherminkel-
straat.
Dat dit verzoek met de bijlagen, gedurende
veertien dagen, te beginnen met Vrijdag den
10 November 1893 op de gemeente secretarie
ter visie zal worden gelegd en dat den 24
November 1893, ten raadbuize, des namid
dags te 2 nren, gelegenheid zal worden ge
geven om bezwaren tegen het oprichten der
inrichting in te brengen, terwijl gedurende
dri6 dagen vóör dat tijdstip, ter gemeente
secretarie van de ter zake ingekomen schrif
turen kennis kan worden genomen.
Vlissingen, 10 Nov. 1893.
Burg en Wetb. voornoemd,
TÜTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
J. H. O BUSING.
EEN ANTWOORD
aan ben
bestendigen lezer G.
In de Vlissingsche courant van Woens
dag1 1 November 1.1. vond ik een inge
zonden stuk van iemand, die zich noemt
uw bestendige lezer G." Het stuk is in
den vorm van eene vraag, gericht aan
de dames, en behandelt dan ook een on
derwerp, dat vooral de dames aangaat.
Nu had ik verwacht, dat reeds een
volgend nummer 't een of ander ant
woord van eene dame zou bevatten, en
met eene zenuwachtige nieuwsgierigheid
doorzocht ik dadelijk elk nummer, dat
de post mij bracht, maar tot dusverre
heb ik nog niets vernomen.
Daar ik het onderwerp evenwel be
langrijk genoeg vond, om een antwoord
op de vraag, door den heer G. gedaan,
te verdienen, besloot ik een poging te
wagen, teneinde aan zijn verzoek te vol
doen.
Nu een lezer die vraag doet, behoef
ik als man geen bezwaar te maken, om
dit damesonderwerp te behandelen, en
toch zou ik hoogst ongaarne zien, dat de
lezers en vooral de lezeressen dezer cou -
rant, bij wie ik gaarne in een goed blaadje
sta, mij door dit mijn antwoord voor
een Jan Hen of een Keuken Piet hielden.
Teneinde nu behoorlijk met argumen
ten gewapend te zijn, neb ik den raad
en de opinie van eenige dames ingeroe
pen, of, zooals men dit tegenwoordig
deftiger uitdrukt, ik heb ze geinterviewd.
Laat mij het resultaat daarvan meedeelen.
Vooraf wil ik nog even herinneren,
dat de heer G. zich zeer ongunstig over de
dienstboden in Vlissingen en Middelburg
uitlaat, en aan de dames middelen vraagt,
om daarin verbetering te brengen, ter
wijl hij zelf reeds bij voorbaat een paar
middelen aan de hand doet.
Mijn eerste bezoek bracht ik aan de
oude mevrouw Timmer, eene waardige
matrone, die nooit aan trouwen heeft
kunnen of willen denken, bij wie 't alles
even keurig netjes en in de puntjes is,
en die bij velen voor alles behalve ge
makkelijk doorgaat
Na de gewone plichtplegingen besloot
ik maar met de deur in het huis te val
len en zei
Mevrouw, mag ik u eene vraag doen
»OI" zei ze half lachend, »komt u
weer bedelen voor 't eene of andere
arme huisgezin, en me wat geld uit mijn
zak kloppen Zoo niet, vraag dan maar
gerust
»Mag ik weten, hoe lang Betje reeds
bij u in dienst is?"
Wel zeker, waarom niet? Met Mei
van 't volgende jaar heb ik haar 27 jaren
in mijn dienst Toen ze 15 jaar was,
kwam ze bij me als loopmeisje, en lang
zamerhand zijn we zoo aan elkaar ge
woon geworden, dat ik ze volstrekt niet
zou kunnen missen, en zij zou ook bij
geen ander kunnen noch willen zijn."
Zeker wel wat verwend en een beetje
familiaar
Och dat weet ik niet 1 Dat hangt er
maar van af, hoe men die menschen be
handelt. Ik ben nooit trotsch geweest,
maar toch zal ik me met haar niet op
ééne lijn plaatsenniet alle mogelijke
zaken, die haar niet aangaan, met haar
behandelen, noch haar alles aan den
neus hangen. Ik behoud mijn standpunt,
en blijf alles regelen, zooals i k dat
verkies. Aan den anderen kant heb ik
altijd gedeeld in 't geen haar aan
ging. Was er iets in hare familie, dat
haar hinderde, bv. een sterfgeval of zoo
iets, dan liet ik haar altijd gerust haar
hart voor mij uitstorten, gaf zoo goed
mogelijk raad, en zoo is er ongemerkt
een soort van band ontstaan, en ik weet
zelf niet, hoe 't komt, maar ze heeft ont
zag voor mij, en toch is ze openhartig en
vrij. 't Is wel gebeurd, dat ze zeime
vrouw is net een moeder voor mij Mag
ik nu weten, waarom gij dit hebt ge
vraagd
«Dat zal ik u later wel eens zeggen.
Voor 5t oogenblik weet ik genoeg."
We spraken daarna nog over allerlei
andere dingen, maar in alle gevallen
had ik iets vernomen, namelijk dat
eene vriendelijke, liefdevolle behandeling,
ook tusschen meesteres en dienstbode,
een sterken band kan daarstellen.
Mijn tweede bezoek legde ik af bij
mevrouw van Zanten, de vrouw vaD on
zen ontvanger, 't Is daar een drukke
huishouding. Er zijn niet minder dan zes
kinderen, van welke het oudste 15 jaar
telt. Nu heeft het meer dau eens mijne
opmerkzaamheid getrokken, dat haar
schoolgaande kinderen altijd precies een
kwartier voor den bepaalden tijd mijn
raam voorbijgaan, terwijl ik zit te ont
bijten. Ze zien er altijd frisch en zinde
lijk uit, en geven zoo'n duidelijk bewijs
van de orde, welke in dat huishouden
heerscht. Mevrouw is een flinke vrouw,
die niet van opschik houdt, die men zelden
op straat ziet op zulke uren, waarop er in
elke goed ingerichte huishouding voor de
vrouw des huizes bezigheden in over
vloed zijn,en door genomen informatiën
weet ik, dat ze niet alle zes weken of
om de drie maanden andere dienstboden
heeft. Het kwam mij voor, dat ik bij
haar wel de gewenschte inlichtingen kon
bekomen aangaande de zaak, welker on
derzoek ik mij nu eenmaal tot taak had
"gesteld.
Mevrouw ontving mij met de haar
eigene eenvoudigheid en vriendelijkheid.
Langs een omweg kwam ik met de reden
van mijn bezoek voor den dag. In 't eerst
lachte zij, en verklaarde ze ronduit, dat
ze zich niet kon begrijpen, waarom een
man zich met die soort van zaken be
moeide, die tocb niet tot zijn departe
ment behoorden. Ik antwoordde daarop,
dat als iemaud nu eenmaal voor 't pu
bliek schrijft, bij oolr allerlei soort van
onderwerpen moet behandelen en dat ik,
als ongetrouwd beer en op kamers wo
nende, al bitter weinig verstand had van
de dienstbodenkwestie dat mijne hospita
eene zeer bejaarde gedienstige had, die
zoo wat genadebrood at, omdat ik mij
tevreden stelde, wanneer 's winters mijn
kachel op zijn tijd was aangemaakt, en
men niet te laat met koffie of thee kwam.
Eten doe ik buitenshuis en de waschvrouw
zorgt voor mijn linnengoed.
Dan kunt ge er waarlijk nocb over
oordeelen, nocli over klagen zeide zij
hierop. Gij heeren hebt het in dit opzicht
gemakkelijk, al zijt gij zelf op het punt
van bediening dikwijls zeer lastig. Ik
wil u 't een en ander op uwe vraag ant
woorden.
't Voornaamste punt in mijne huis
houding is orde. Ik voor mij boud
mij daaraan stipt, en eisch dit niet al
leen van mijne kinderen, maar ook wel
degelijk van mijne dienstboden. Dat dit
niet in elke huishouding zoo as, weet ik,
en heb ik, helaasdikwijls ondervonden,
bewerkt door
A M O.
48.)
Graaf Norton knielde bij haar en trach-
te haar in zijn armen op te richten. Haar
gelaat was aschgrauw geworden. Met
de grootste behoedzaamheid droeg men
haar naar haar kamer en daar kwam
zij na veel moeite weer tot bezinning.
Haar eerste blik viel op den graaf. Zij
bedekte haar gelaat inet beide handen,
als kon zij zijn aanblik niet verdrageu,
doch in zijn angst bemerkte hij dat niet.
Lieveling," riep hij, »wat scheelt er
aan? Wat moet ik doén? Och, zeg me
toch, wat moet ik doen
»Ga heen, laat mij alleen gaat allen
heen, meer behoef ik niets I" fluisterde
zij zacht.
Men wilde haar verstandig toespreken
er moest iemand bij haar blijven, hetzij
lady Carley, betzij graaf Victor.
«Neen, neen I" riep zij heftig. Ik heb
niemand en niets noodig, ik wil alleen
zijn 1"
Zij trilde over 't geheele lichaam
men vreesde een aanval van zenuwach
tige kwaadaardigheid, als men niet aan
haar verlangen voldeed en liet haar
alleen. De kamenier zou in de kamer
daarnaast de wacht houden.
Bertha was nu alleen. Zij lag met
losgemaakt haar te bed en staarde we
zenloos naar den muur. Hoe lang zij
daar lag zonder een lid te verroeren,
wist ze later zelf niet Zij was verstijfd
en toch. bousde haar hart, als zou
het bersten.
De dag brak aan, toen zij uit een lichte
sluimering ontwaakte. Zij bad hevige
koorts en hoofdpijn.
De huisdokter kwam, voelde haar de
pols, vroeg wat baar overkomen was
en schudde het hoofd. Haar zenuwstel
sel was zwaar gestoord, doch zorgvuldige
verpleging en algeheele rust konden haar
in eenige weken herstellen. Er was geen
gevaarhaar ongesteldheid was alleen
het gevolg van geestelijke overspanning.
Verandering van lucht en omgeving, het
verblijf in een zeebadplaats waren vooral
aan te bevelen.
Met somber gelaat luisterde graaf Nor
ton naar de woorden van den dokter.
Hij bad kennis gekregen van bet korte
bezoek van Charles en wist, dat zij hem
gesproken bad. Was dat geen zonderling
samentreffen? Zijn kortstondig bezoek,
zijn heengaan zonder de familie te be
groeten en weinige oogenblikken later
Bertha's onmacht. Wat kwam hij doen
Wat hadden die twee besproken? De
jaloezie martelde zijn verbeelding met
de ontzettendste tooneelen.
Zoodra hem veroorloofd werd, de ka
mer van zijn verloofde te betreden, keek
hij onderzoekend naar de trekken van
wanneer ik andere dienstboden kreeg
Hoe 't ook ging, hieraan moesten ze
gehoorzamen, en al kostte dit in den be
ginne somtijds moeite, toch gewenden zij
daaraan door mijn volharding.
Al zijt ge nu een man, die natuurlijk
van huishoudelijke zaken geen greintje
verstand hebt, toch zult gij kunnen be
grijpen, dat die orde den gewonen gang
der bezigheden veel gemakkelijker maakt.
Wanneer, om maar iets te noemen, het
middagmaal van daag om 4 uur en mor
gen om 5 uur en overmorgen nog eens
op een ander uur moet worden opgedaan,
dan brengt men stoornis in dien gang;
andere bezigheden moeten daardoor ook
weer op andere tijden verricht worden,
en de dienstboden zijn er de dupe van,
en gewennen langzamerhand aan die slor
digheid en, hoe vreemd bet moge klinken,
toch is 't waar, dat menigmaal de huis
vrouw zich over die ongeregeldheid en
slordigheid beklaagt, en de schuld daar
van op de dienstboden werpt. Eene dienst
bode moet 's avonds geheel en al met
haar werk gereed zijn, en vrijen tijd voor
zich zelve hebben. Waar orde heerscht,
kan en zal dit ook bet geval zijn I
Niets moet natuurlijkerwijze zoo na-
deelig op bet humeur der dienstbaren
werken als het gemis van die orde. Nu
dit, dan dat nog te moeten verrich
ten in hunnen tijd, veroorzaakt eerst
een leelijk, knorrig gezicht, daarna een
brutalen mond, en eindelijk een opzeg
gen van den dienst. Orde leert gewillig
werken,en waarde bezigheden niet met te
genzin verricht worden, daar moet een
goede toon heerschen tusschen dienstbaren
en hunne meerderen. Ik heb ten minste de
ervaring opgedaan, dat juist mijn systeem
van orde mijne dienstbaren gewillig eu
opgeruimd maakte, en ik heb vrij zeker
daaraan te danken, dat ik drie mijner
dienstboden zes jaar heb gehad, totdat
ze trouwden, en ben ik op die wijze, na
melijk door een huwelijk, verplicht eene
andere te zoeken, dan behoef ik nooit tot
annonces mijne toevlucht te nemen
«Maar hebt gij dan nooit met uwe
dienstboden moeten tobben, gelijk er
tegenwoordig zooveel wordt geklaagd?"
»Ik zou overdrijven, wanneer ik dit be
weerde maar dit is zeker, dat men door
volhouden en vooral door zelf in alles het
voorbeeld te geven, in dit opzicht even
als in vele dingen eindelijk kan overwin
nen. Wilde mij dit niettegenstaande alles
niet gelukken, ja, dan moest zulk eene
onhandelbare een anderen dienst zoeken
Tot zoo verre ons gesprek over mijn
onderwerp. Wat we verder spraken, doet
hier niets ter zake. Door dit bezoek was
't mij duidelijk geworden, welken invloed
de orde kan uitoefenen op 't lot der
dienstboden. Casacara.
Wordt vervolgd).
haar gelaat.
Als hij haar eens verloor 1 Hij waagde
het niet haar aan te spreken. Onverschil
lig zag zij hem komen en gaan. Haar
bleek, mat gelaat toonde geen spoor
van belangstellinghij gevoelde maar al
te duidelijk voor hoe weinig hij bij haar
gold.
Tante Elisabeth was minder bang en
vroeg Bertha flinkweg naar de reden
van haar in onmacht vallen en ook
waarom haar neef zoo plotseling geko
men was.
Heel gevat antwoordde Bertha, dat
papa Stuart door een bankroet geruï
neerd was, dat haar neef haar deze jobs
tijding wilde brengen en een laatste af
scheid nam.
Lady Carley's hart was getroffen. Maar
waarom vieltgijin onmacht?" vroeg de
dame ronduit.
Dat weet- ik zelf niet." antwoordde
Bertha. »In den laatsten tijd gevoel ik
mij dikwijls onwel. Toen ik het salon
binnentrad, voelde ik een duizeÜDg op-