VLISSIIMGSCHE COURANT.
No. 70.
Zondag 18 Juni 1893.
31u Jaargang.
iii tee Curat telooFt bei Bpoeisel.
Geillustreerd Zondagsblad.
Zij, die zich met het volgend
kwartaalaanvangende 1° Juli 1893
op dit blad abonneeren, ontvangen de
van heden tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
BERICHT
aan de lezers van het
Aan den wensch door sommige intee-
kenaren te kennen gegeven, dat in het
Geïll Zondagsblad, meer dan tot dusver
ruimte mocht worden afgestaan aan ge
beurtenissen van 'den laatsten tijd en aan
portretten van personen, die om de een
of andere reden op den voorgrond treden,
heeft de uitgever zich beijverd gevolg te
geven.
Ten bewijze daarvan strekke, dat in
de laatste nummers o.a. voorkomen de
fraaie portretten van de Prinses van Wales
met haar jongste kleindochter, dat van
Hertog Karei Theodoor van Beierenden
bekwamen en menschlievénden vorstelij-
ken oogarts, die van den Er/groothertog
van Luxemburg en zijn bruid en dat van
onzen landgenoot, den oud-minister Ha-
velaar, onlangs benoemd tot directeur-
generaal der Posterijen en Telegrafie.
Wint het Geïll. Zondagsblad daardoor
veel aan actualiteit, bovendien werden
behalve fraaie kunstplaten nog gravuren
opgenomen betreffende onlangs voorge
vallene gebeurtenissen, o. a. een den
jeugdigen Duitsehen Kroonprins afbeel
dende, waar hij voor de eerste maal als
luitenant aan bet hoofd der garde mar
cheert, en eene goede afbeelding van
het eigenaardige Noordsohe Vikingschip,
dat dezer dagen naar de tentoonstelling
te Chicago werd gezonden.
Verder zullen daarin worden opgeno
men portretten van den' jongen Koning
van Servië, generaal Dodd-s, den tooneel-
speler Morin, en van den president van
den Franschen Senaat, terwijl van de
gebeurtenissen van den laatsten tijd in
beeld zijn gebrachtde ontbinding van
den Duitsehen Rijksdagden Hongersnood
in Algiersde Wereldtentoonstelling in
Chicago
Bovendien is het Geïll. Zondagsblad
rijk aan de grootste verscheidenheid. Het
boeiend verhaal Ken rechterlijke dwaling
wordt er in voortgezet en een bekoorlijk
schetsje van den beroemden dichterlijken
Franschraan Pierre Loti opgenomen. Be
halve de opgaven omtrent de prijsraad
sels en de namen van een drietal intee-
kenareh, aan welke een fraaien prijs ten
deel viel, treft men voorts in dit
nummer Bijzonderheden aan om
trent een grooten Prijswedstrijd,
terecht teen kans voor oud en
jongt genoemd en waarbij niet
minder dan /SOO aan prijzen
wordt uitgeloofd.
Uit dit alles moge voldoende blijken,
dat er inderdaad ernstig naar gestreefd
wordt om het Geïll. Zondagsblad, on
danks den ongeëvenaard lagen prijs, tot
een der beste Nederlandsche geïllustreerde
weekbladen te verheffen.
De Uitgever.
Zorg en Voorzorg.
(S l o t.)
Wanneer ik dit opstel het slot noem,
wil dit niet zeggen, dat de stof van 't
onderwerp is uitgeput. Dit is volstrekt
het geval niet, maar men moet ook 't een
en ander overlaten aan de overdenking
van hen, die zoo welwillend zijn geweest,
om van het geschrevene notitie te nemen.
Het onderwerp Voorzorg zal wel nim
mer uitgeput komen en 't ware te wen-
schen, dat iedereen zich wat meer rnet
dat onderwerp bezig hield. Wanneer in
den winter bij zwaren ijsgang de dijk'
bezwijkt en de doorbraak menigeen van
have en goed, ja zelfs van 't leven be
rooft, dan toch verneemt men maar al te
vaak, dat men omtrent die dijken niet de
noodige voorzorg had genomen. De een
schuift de verantwoordelijkheid op den
ander, maar enfinde zaak is geschied
Wanneer men hoort van een ontzet
tend spoorwegongeluk, veroorzaakt door
het instorten van een brug, dan ijst men
bij de optelling van 't groot aantal slacht
offers, en we gevoelen innig medelijden
met de arme nagelatene betrekkingen,
maar dat medelijden verandert in ver
ontwaardiging, wanneer later bij 't on
derzoek blijkt, dat men ook hier weder
te doen heeft met schandelijke achteloos
heid, met gebrek aan de noodige voor
zorgen, vooral waar 't leven van zoo-
velen gevaar kan loopem
Aan wie de schuld, wanneer de plan
ten door den nachtvorst aangetast en
half vernietigd worden, omdat men ver
zuimde, ze behoorlijk te dekken en te be
schermen tegen den meedogenloozen
vijand
Wanneer de ouders zoo in hunne "be
zigheden of erger nog in hunne verma
ken opgaan, dat ze voor de opkweeking
van die kostbare planten, hunne kinde
ren, geen tijd of geen lust hebben, aan
wie is het dan te wijten, wanneer die
kinderen totaal hun eigen weg gaan en
daarop niet zelden verdwalen? Waar
bleef de voorzorg, die hier toch wel in
de eerste en voornaamste plaats moest
aanwezig zijn?
Zoo zou ik nog kunnen voortgaan,
maar liever wil ik nu tot een ander ge
deelte van ;t zelfde onderwerp overgaan.
Onder de behoeften in ons leven be
kleedt bet geld eene zeer voorname plaats,
Laat men nu nietde schouders ophalen,
of mij eene menigte gezegden en spreu
ken voor de voeten werpen, die moeten
bewijzen, dat geld alleen ons niet ge
lukkig maakt, of met een der gedichten
van onzen Van Alphen uitroepenwat
▼raag ik toch naar geld of goed, wan
neer tevredenheid me een bed van rozen
spreidt Men versta mij welik beweer
volstrekt niet, dat geld alleen ons
gelukkig kan maken, maar ik beweer
wel, dat bet geld, behoorlijk aangewend,
tot ons geluk kan bijbrengen, en ik be
weer daarenboven, dat men zonder geld
niet kan levendaardoor moeten we ons
het noodige levensonderhoud verschaffen 1
We spreken nu op 't oogenblik niet
over de middelen, om het te verkrijgen,
te behouden, te vermeerderen, neen
daarover niet, maar wel willen we de
vraag behandelen, of ieder niet zooveel
mogelijk verplicht is, om te zorgen, dat
hij voor gebrek wordt gevrijwaard. Nu
komen we als van zelve weer op de
zorg en de voorzorg terug.
Als men jong en in 't bezit zijner beste
krachten is, zal men meestal voldoende
gelegenheid hebben, om zijn dagelijksch
brood te verdienen, om rond te komen,
en sommigen brengen 't zelfs zoo ver,
dat ze nog een boekje op de spaarbank
hebben als een appeltje voor den dorst,
als iets voor den zoogenaamden ouden
dag, den tijd, waarin de vingers niet meer
zoo vlug zich bewegen, het krommen
van den rug pijnlijker wordt, waarin de
gebreken zich vertoonen en men zoo ge
voelt, dat de fijne puntjes er af zijn, al
wil men dit voor anderen ook nog niet
weten.
Ik bedoel natuurlijk niet degenen, die
zoo ruimschoots met aardsche goederen
gezegend zijn, dat de zorg voor den ouden
dag, tenminste wat geldelijke zaken be
treft, ben niet kan kwellen, neen! van
dezulken spreek ik niet. Ik heb hen op
't oog, die door hun werk, hun beroep
of hoe gij 't wilt noemen, in 't onder
houd van hen en de hunnen moeten
voordien.
Dezulken kunnen ook tot verschillende
klassen gebracht worden. Zij, die den
lande dienen als krijgsman of bij 't on
derwijs of in andere betrekkingen, kun
nen, tot een bepaalden leeftijd gekomen
^'zijnde, hunne rust nemen en genieten dan
een jaargeld, onder den naam van pen
sioen bekend. De zekerheid, dat op den
aaiden dag die steun te wachten is, zou
men ook voorzorg kunnen noemen.
De oude dag- is voor velen een schrik
beeld. De gedachte, dat men ongeschikt
I wordt, om met den besten wil van de
wereld het noodige te verdienen, zou
■wel in staat zijn, om ons den slaap te
benemen. Heerlijk is bet dus, wanneer
men van die zorg is bevrijd.
Maar daarvoor moet men dan ook eenen
bij de wet bepaalden leeftijd bereikt heb
ben, of men moet in het mogelijke geval
verkeeren, dat men door lichaamsgebre
ken vóór dien tijd ongeschikt is ge
worden. 't Maakt natuurlijk verschil, of
men in den krijgsdienst verminkt en
daardoor onbekwaam is geworden, om
het land te dienen In zulke gevallen kan
men zijne aanspraken doen gelden. Is de
vader des huisgezins vóór den bepaalden
tijd overleden, dan genieten weduwe en
kinderen een gedeelte van dat jaargeld
en zijn dan tenminste eenigermate ge
holpen, want het ligt voor de hand, dat
de uitkeering kleiner is dan die, welke
aan den man zou worden verstrekt.
Die ambtenaren dragen daartoe bij. Ze
moeten eenige jaren lang een gedeelte
tan hun inkomen missen, en dat is ook
niet meer dan billijk. Men staat ver
baasd, wanneer men de lange lijst ziet
van hen, die jaarlijks uit de landskas
pensioen genieten. Er zijn 2eer kleine be
dragen onder, maar ook zeer groote, al
naarmate men eene hoogere betrekking
heeft bekleed of dienovereenkomstig heeft
moeten storten.
Zooverre de ambtenaren. Hoeveel hon
derden en duizenden zijn er evenwel niet
in den lande, die niet tot de ambtenaren
behooren, en bij wie dus geen sprake van
pensioen kan zijn. Allen die handel
drijven, of daarmede eenigermate in ver
band staan.
Dezulken moeten dus eenen anderen
weg inslaan, wanneer ze voor den ouden
dag de noodige voorzorg willen nemen.
Bij den vaak zoo onzekeren kans van
alle handelsondernemingen kunnen ze
des te meer zekerheid erlangen bij solide
levensverzekeringen, die hun in aïle ge
vallen eenen waarborg kunnen opleve
ren, om bij onvoorziene omstandigheden
gered te zijn-
Maar nu komen we alweder tot eene
andere klasse van menschen en wel tot
de zoodanigen, die met hunne handen
hun brood verdienen en onder den meer
algemeenen naam van werklieden bekend
staan.
Werken ze bepaaldelijk in fabrieken
en hebben ze tot patroons zulke men
schen, die nog aan meer denken dan
alleen aan winst en aan den bloei
hunner fabriek, dan zullen die patroons
de noodige maatregelen nemen, om hunne
onderhoorigen de gelegenheid te verschaf
fen, om ook aan hunnen ouden dag te
denken. Wanneer ik vanKrupp spreek,
dan noem ik zeker een der voornaamsten
en bij hem bestaat eene goed ingerichte
spaarbank, een ondersteuningsfonds voor
ben, die ziek of gebrekkig worden; in
één woord, zij, die zich goed gedragen
en spaarzaam van aard zijn, behoeven
zich niet zoo bezorgd te maken voor de
toekomst van zich of de hunnen.
Er zijn gelukkig nog meer fabrikan
ten, die daaromtrent langzamerhand tot
goede en practische inzichten geko
men zijn, maar er blijven niettegenstaan
de dit alles Dog vele werklieden over
die niet tot de fabriekarbeiders behooren
en voor wier ouden dag en voor den dag
van ziekte of lichamelijk gebrek niet ge
noeg is gezorgd.
Voor hen staat voorzeker de gelegen
heid der spaarbank open, maar hoe goed
en nuttig die ook zij, en hoezeer ik die
zelf meer dan eens reeds heb aangepre
zen, is er éen bezwaar, namelijk dat de
inlegger in geval van nood zijn geld er
weer uit kan nemen, en wij weten maar
al te goed, dat het weer inleggen wel
eens achterwege blijft.
Neener moet iets zijn van meer ver
bindenden aard, ik zon bijna zeggen van
meer soliden aard, iets dat van den staat
uitging en waarvoor de landskas, de
schatkist, de waarborg moest zijn.
Ik bedoel een algemeene Pen-
sioenvereeniging voor werk
lieden, Hierover das later.
Casacara.
Binnenland.
VIis8ingen, 17 Juni.
Van 13 tot 15 dezer hadden terreede
alhier de verschillende proeftochten plaats
met Hr. Ms. schroefstoomschip Argus",
bestemd ter bestrijding van den opium
sluikhandel in Nederlandsch-Indië en
aangebouwd door de Kon. Maatschappij
«De Schelde" voor rekening van het
Departement van Koloniën.
Het geheele schip is van bijzonder
sterke, doch uiterst lichte constructie,
hetgeen eene .eerste vereischte was hij de
strenge eischen aan de vaartsnelheid
gesteld.
De hoofdafmetingen zijnlengte tus-
schen de loodlijnen 1 SS, breedte 23, holte
van bovenkant kiel tot bovenkant dek-
balk 12 voet, waterverplaatsing met
kolenvoorraad voor 10 dagen bij 12 mijls
vaart 410 ton.
Het schip is geheel gebouwd van ge
galvaniseerd staal met teakhouten bin
nen betimmering, kappen, enz. en is ge
tuigd met 2 polemasten.
Boven het dek bevindt zich de brug
met daaronder aan beide zijden de noo
dige betimmering voor kombuizen, man-
dikamers, waterclosets, enz. Verder op
dek een stoomankerspil en stoom-stuur-
inrichting, alles van bijzonder type en
lichte constructie.
De kajuiten zijn voorzien van electriche
verlichting en op de hrng zijn 2 zoek
lichten van 20 Engelsche duim diameter
opgesteld. De bewapening, die zal be
staan uit eenige lichte snelvurende kanon
nen, zal in Indië worden opgesteld. Be
halve eene teakhouten, groote redding
boot en een vlet, is er een in de davits
opgehangen stoomsloep met compound
oppervlaks condenseerende machine, in
staat 7J/a mijl per uur af te leggen.
Ook de machine en ketel zijn van
uiterst lichte constructie en merkwaar
dig, als zijnde de grootste tot nog toe
geconstrueerde machine met zoogenaamde
Bobweights, volgens het systeem van
Yarrow. Bij eene goede toepassing hier
van, kan men eene machine op alle
snelheden laten loopen zonder trillingen
of schudding te veroorzaken, hetgeen op
den proeftocht zeer duidelijk uitkwam.
Bij 225 omwentelingen werd in de om
geving van de machinekamer niet de
minste vibratie waargenomen.
Het totaal gewicht van machine en
ketel, gevuld met water, is 97 ton, het
geen bij maximum verkregen paarde-
krachten van 1480, ruim 15 paarde-
krachten per ton geeft- Ook de stoom
ketel is van hijzonderen type, zijnde
cylindrisch, 11' 6" diam. bij 20'0. lengte
met 5 vuurgangen van 2'9" diam., daar
achter liggende vlamkast en 634 gegal
vaniseerde stalen vlampijpen van 2" mid
dellijn. Het totale roosteroppervlak is 72
voet en het verwarmingsoppervlak