VÜSSIM.SCIIi; COURANT. No. 152. Zondag 25 "December 1892. 30 te Jaargang. Gemeentebestuur. Kerstgedachten. Zij, die zich met het volgend kwartaal, aanvangende 1° Januari 1893, op dit blad abonneeren, ontvangen de van heden tot dien datum verschijnende nummers gratis. Collecte voor behoeftigen, gerechtigd tot het dragen van het Metalen Kruis en ae Citadel-Medaille. De Burgemeester van Vlissingen, Gezien de circnlaire van het hoofdbestuur van de vereeniging ^Trouw aan KoniDg en Vaderland c tot vorming van een onder- slcnniogerouds voor behoeftigen, gerech tigd tot het dragen van het Metalen Uriilft en de Citadel-Medaille, ran welke ver eeniging H. M. de Koningin-Regentes Be schermvrouw is Gelet op het Kon. Besl. van 7 October 1892 no. 37, waarbij aan bovengenoemde vereeni ging machtiging is verleend tot het houden ▼an eene algemecne collecte ten behoeve van dat ondersteuningsfonds maakt bekend dat op eene door hem gedane uitnoodiging eenige leden van het kader der d.d. schutterij alhier zich bereid hebben verklaard tot het doen der voornoemde collecte in deze ge- dat die collecte aan de huizen der ingeze tenen zal plaats hebben op Woensdag den 98 December e. k. Noodigt een ieder uit door milde bijdragen mede te werken om den levensavond dier meer dan tachtigjarige, behoeftige oud-strjj- ders, eenigszins dragelyk te maken. Vlissingen, 23 December 1892. De Burgemeester voornoemd, TUTE1N NOLTHENIÜS BEGRAAFPLAATS. Plaatsing gedenkteekenen Begraafplaats. De Burgemeester en Wethouders van Vlis singen, maken de ingezetenen, die gedenkteekenen op graven van do algemeene begraafplaats alhier hebben gesteld of wenschen te stellen, er indachtig op', dat het wenschelijk is, die graven in eigendom te bezitten en niet in huur te nemen, omdat volgens de bepalingen der wet op het begraven van lijken van den 16 April 1869 (Staatsblad no 65,) voorko mende in do artt. 24 en 25, eene begraaf plaats waarvan geen gebruik meer wordt ge maakt, gesloten kan worden verklaard en na tien jaren tot bezaaiing of beplanting kan worden gebruikt, in welk geval de gedenk teekenen moeten opgeruimd worden terwjjl eigen graven op eene gesloten begraafplaats, voor zoover in hun onderhoud behoorljjk wordt voorzien, onaangeroerd worden toege laten. Zij die graven in eigendom wenschen te bekomen gelieven zich met verzegeld verzoek schrift tot Burgemeester en Wethouders te wenden. Vlissingen, den 23 December 1892. De Burg. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIÜS. De Secretaris, F. N. VAN DER BILT. NATIONALS MILITIE. Tweed© oproeping ter inschrijving voor de Nationale Militie. De Burgemeester eu Wethouders v#n Plissingeu gezieu Art. 19 der wet van don 19 Augustus 1861 (Staatsblad uo. 72) maken bekend dat hot register tot inschrijving van alle mannelijke ingezeteuen, die op deu laten Januari aanstaande hun 19e jaar zullen zyn ingetreden, derhalve zy die in 1874 aijn geboren, zal gereed liggen ter gcmconte-secrctarie van den eersten tot ca met den 81 Jauunri 1893 van dea voormiddags 9 tot des namiddags 3 uren, met uit zondering van don Zondag dat voor ingezetenen wordt gehouden lo, hij, wieüs vader, of is deze overleden, wiens moeder of zijn buiden overleden, wiens voogd ingezeten ia, volgeuB de wet van den 18 Juli I860, (Staatsblad no, 41); 2o. hij dio gcon ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden, voorafgaande aan deu lsten Januari van het jaar, waarin hij zich moet laten ia- chrijven. in Nederland verblijf bield; 3o. hij van wiens ouders de laugstloveudc iogezetene was, al is zijn voogd gcon ingezotene, mits hij binnen ot rijk vorblijf houdt; dat niet foor ingezetene wordt gehouden de vreem deling, behooresde tot een staat waar de Nederlander niet aan dea verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen (Art. 15 der wet van 19 Aug. 1861, (Staatsblad no. 72) dat hij die eerst na het intreden van zijn 19e jaar doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezetene wordt, verplicht ia, zich zoodra dit plants heeft, ter inschrijving nan to geven bij Burg. en Weth. der gemeen te waar de inschrijving volgens Art. 16 moet geschieden, Art. 20 der wet) j dat voor do militie niet wordt ingeschreven lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezetene, die geen Nederlander is; 2o. do in een vreemd rijk verblijfhoudendc onder- looze zoon von een vreemdeling, al is zijn voogd in gezeten 8o. de zoon van don Nederlander, die ter zuke van 's lands dienst iu 's rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont (Artikel 17 der wet); dat de inschrijving geschiedt: lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of ia deze overleden, de inoeder, of zijn boide overleden, de voogd woont 2o. van can gehuwde en van een weduwnaar iu de gemeente waar bij woont; 3o. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wïcoe voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woout 4o. van den buiten 's lands woDcnden zoon van eeu Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont in de gemeente wnar zijn vader ol voogd het laatsto in Nederland gewoond heeft, (Art. 13 der wet) dat ieder volgens Art. 16 behoort te wordeD inge schreven, verplicht is zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders ter boven aangegeven plaats en binnen den daar bepaalden tijd a8n te geven, en dat hij diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, zijn vader of is deze overleden, zijn moeder, of zijn beiden over leden, zijn voogd tot bet doen van die aangifte ver plicht is, (Art 18 der Wet.) Belanghebbenden worden mitsdien dringend aange maand aan de op hen rustende verplichting te voldoen en wordt hun ten overvloede onder de aandacht ge bracht dat bij bovengenoemd* wet onder meer is be paald dat met boete van f25.— tot f 100.— wordt ge straft de overtreding van Art. 18, en dat bij elke vert oordeeling tot boete, teveus door den rechter wordt bepaald, dat indien daarin niet is voldaan binnen twee maanden nadat de veroordeelde tot betaling is aange maand, de bocto door gevangenisstraf vau ten hoogste tien maanden zal worden verraugen. (Art. 183 en 188 der wet En is hiervan afkondiging geschied wanr het be hoort, den 24 Dec. 1892. Do Burg. en Welh. voornoemd. tutein noltheniüs. De Secretaris. F. N. VAN DER BILT. Nog maar enkele dagen en wederom is er een jaar verloopen, maar voor wij dat einde bereikt hebben, sluiten we dit op op een hoogst merkwaardige wijze door de viering van een feest, belangrijk en gewichtig voor de Christenheid, voor de geheele wereld. Eenige dagen geleden hebben wij mogen wijzen op een feest, dat ook al gemeen gevierd werd en in groote eere werd gehouden, en toch kan het niet in de verste vergelijking treden met dat, wat ons nog wacht, met het heerlijk Kerstfeest, een feest, dat in andere lan den nog veel algemeener en op andere wijze wordt gevierd dan hij ons. Is bij ons veelal het St. Nicolaasfeest de tijd, waarop aan huisgenooten en hekenden geschenken gegeven en verrassingen wor den bereid,in andere landen, en voorname lijk in Duitschland en Engeland, wordt juist van den St. Nicolaasdag zeer weinig werk gemaakt, maar worden daarentegen alle krachten ingespannen, om het Kerst feest op waardige wijze te vieren. Op mijne tafel ligt juist eene zoo even ontvaugene verzameling van Duit- sche en Engelsche tijdschriften, en wel ke bladzijde ik ook opsla, mijn oog ziet niet anders dan platen en voorstellingen, op het Kerstfeest toepasselijk, en ieder oogenblik leest mijn oog dat woord, dat veelbeteekende woord van Kerst nacht en Kerstfeest. Wat al liefelijke tooneeltjes! Ziet dat berglandschap vol denneboomen, wier takken dik met sneeuw zijn bedekt, 't Is een beeld van rust, van kalmte, van stilte. De aarde is in den winterslaap. Al dekt haar 't prachtig witte lijkkleed, we weten, dat het maar een slaap is, waarop een ontwakeD, een nieuw leven, volgen zal. Ziet, daar geheel op den achtergrond staat een kerkje, armoedig en eenvoudig ziet het er uit. Eveuzoo die voet gangers die daar tempelwaarts gaan, en langs moeielijke wegen door de sneeuw badende, uren ver geloopen hebben, 't Is nog nacht. Een enkele straal dei maan verlicht nu en dan hun pad, als zij door het donkere wolkenfloers heen- brekende, haren vriendelijken glimlach laat rusten op die geloovigen, voor wie 't gelukkig nog eene behoefte, een drang des harten is, om hunne gebeden uit te storten, en hunne hulde te brengen aan dat Christuskind, dat hun Verlosser is geworden. Dat tooneeltje is zoo roerend, zoo treffend eenvoudig Wilt gij wat anders? Vestigt dan uwen blik op die plaat, welke een kamer in een armoedige woning voorstelt. Wel moet de mensch arm, zeer arm zijn, die op dien Kerstavond geen boompje, hoe klein ook, bezit. Maar dat is niet vol doende. De moeder heeft al dagen en weken gewerkt en gespaard, om op dien avond voor hare lievelingen nog iets te kunnen afzonderen, en hun, al is 't dan in geringe mate, de vreugde van eenen kerstboom te bezorgen. Maar ziekte en leed zijn hare woning binnengetreden, en zoo is de avond daar, maar de mid delen ontbreken. Ziet, hoe ze daar moedeloos nederzit hij dien kalen kerst boom Daar wordt eene deur geopend en op den drempel staat eene lieve ver schijning. 'tls 'tkind van den rijkdom dat, beladen met allerhande geschenken, de schamele woning binnenkomt, om voor die ongelukkige kerstvreugde te be reiden, en in haar eigen hart de onuit sprekelijke kerstvreugde te smaken, die aan 't weldoen verbonden is. Of ziet die plaat, voorstellende de herders, wakende bij hun vee. Op eens vertoont zich de in lichtgloed zwevende engelengestalte te midden van die duister nis. Een koor van hemelsche geesten omgeeft hen, en 't is, als hooren we toonen en als ruischt het in onze ooren, dat heerlijk lied, die blijde, hoopvolle tijding, zoo eenvoudig en daardoor juist zoo tot het hart sprekend, in de ziel doordringendEere zij God in de hoog te Vrede op aardIn menschen een welbehagen En de herders, door ontzag, door eerbied getroffen, zijn neergeknield voor de hemelsche verschijning, en ze zijn verzonken in aanbidding, al weten, al begrijpen ze niet, wat er geschied is! Ziet, hoe die vreemdeling, duizenden mijlen van zijn geboortegrond verwij derd, toch den Kerstavond niet vergeet Die herinnering verbindt hem aan zijn vaderland, aan zijne betrekkingen. Hij weet, dat ze thuis dat feest zullen vieren en daarbij aan hem zullen denken, evenals hij in deze ure aan hen denkt. Een eenvoudig boompje staat daar op zijne tafel; het is wel niet met geschenken behangen, door moeder- of zusterhand daaraan gehecht, maar hij heeft zijn al bum voor dezen avond geledigd, en al de portretten hangen er aan en hij spreekt met hen. Wat hij vergeet, den kerstboom, den Kerstavond, dien vergeet hij nooit! Wat al verschillende voorstellingen liggen daar voor mij Hoe hebben schil ders en dichters hun brein, hunne ver beeldingskracht als 't ware uitgeput, om uit te drukken, wat al hooge beteekenis aan dit feest moet worden geschonken Door al die voorstellingen loopt één draad, die de hoofdgedachte uitdrukt, die de Vervaardigers bezielde. Zij is vreugde over de blijde tijding, zichtbaar in de dankbaarheid, die zich weder ver toont in menschenliefde. Laat het wêer op dien avond zoo ruw mogelijk zijn laat de stormwind bulde ren en gieren en de takken, die kale, ontbladerde takken, zweepen zonder ge nade, of de snerpende oostenwind de dwarrelende sneeuwvlokken in massa's door de lucht jagen, toch vangt het luisterend oor de klanken op, die de gewijde, de heilige stemming doen ont staan in ons gemoed, waarvan we ons zeiven geene volkomen verklaring weten te geven. Dat zegelied, die engelenzang, weerklinkt nog evenals voor 19 eeuwen, en hoevele wanklanken dat heerlijk lied trachten te overstemmen, door duizenden en nogmaals duizenden wordt bet aan geheven, aangehoord en begrepen, en telkenmale wordt bij ons opnieuw eene stemming geboren, die ons herinnert aan onze afkomst en niet minder aan onze heerlijke bestemming, maar die ons ook tevens vermaant om den zin van die regelen niet alleen te gevoelen en te bewonderen, maar ook zooveel mogelijk in toepassing te brengen Wanneer wij bij een viering van 't St. Nicolaasfeest kunnen worden aangespoord om verarmde natuurgenooten bij te staan, dan is dat gevoel in de eerste en voor naamste plaats ons door bet huidige feest ingeboezemd, maar dat gevoel beeft bij 5t laatste eene meer heilige, meer ver hevene beteekenis. Het omvat de men schenliefde in den algemeensteu zin. Al heeft bet Kerstfeest plaats in het koudste jaargetijde en zelfs dikwijls in 't koudste gedeelte van dien tijd, toch gaat er van dat feest een onzichtbare geest uit, die het koudste hart verwarmt, en daarin eenen gloed doet ontbranden, die alle onbarmhartigheid, onverschilligheid, ongevoeligheid en wat dies meer zij, kan doen smelten en dit ook dikwijls in wer kelijkheid doet. De groote Dickens was hiervan over tuigd, toen hij het bekende Kerstsprookje dichtte, dat aller gemoederen trof, en nog voortdurend wordt herdrukt en ver taald. Dat steenen hart van Scrooge was niet bestand tegen dien alles door dringenden warmtegloed van het Kerst feest. Het moest verteederd, het moest verzacht worden. De menschenkenner had nooit dit meesterlijk geschreven ver haal kuDnen schrijven, als hij niet ten volle had geweten, wat het Kertsfeest kan en moet uitwerken. Er is al menigmaal Kerstfeest ge vierd en 't is niet meer als bij de oude Noormannen, die het Joelfeest vier den, dat in December begon en den 6en Januari eindigde, en dadelijk daarna hunne schepen en wapenen in orde brachten, om op nieuwe rooftochten uit te gaan, maar evenmin is de zoo heer lijke tijding /Vrede op aarde" geheel tot vervulling gekomen. In de vorigejop- stellen moest ik daarentegen van aan houdenden s t r ij d gewagen. Maar toch, evenals de nacht gevolgd wordt door den dagevenals na de hevigste woe lingen der elementen daarop stilte volgt, evenzoo zal eenmaal ook het einde van den strijd komen. Aan ons de taak, om, zooveel wij vermogen, tot dien vrede op aard bij te dragenaan ons de roeping, om te toonen, dat wij den zin van 't Kerstfeest verstaan. Laat ons zoo Kerst feest vieren, en anderen Kerst vreugd e bereiden Casacaba. Binnenland. Vlissingeii, 24 December. Van 17 tot 23 Dec. zijn alhier uit Qaeenboro met de mail booten der Stoom vaartmaatschappij ^Zeeland" aangekomen met de dagbooten 141 en met de nacht booten 669, daarheeD vertrokken met de dagbooten 181 en met de nachtbooten 435, alzoo sameD aangekomen 810 en vertrokken 616 passagiers. Op Donderdagavond j.l. werd er in de zaal-Knijpers alhier, voor de ouders der leerlingen en genoodigden, eene kinder zanguitvoering gegeven, onder directie van deD hoer G. B. Dommisse. Mocht de gelegenheid om kinderzang

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1