VLISS1NGSCHE COURANT.
No. 146.
Zondag 11 December 1892.
30,te Jaargang,
Gemeentebestuur.
fp I tJl C (L tL I T
1.
STRIJD.
BUREAU:
[leine Markt I N°. 187.
Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr. te Vliesingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËN; Van 1 tot 4 regels
ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eenig Agent voor Frankrijk de firma G. L. DATTBE
Co., te Parijs.
Veracliljut Dlusdng-, Donderdag-en Znterdngavoud.
Abonnementen voor België, Duitschland, Enge
land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden.
NATIONALE MILITIE.
EerBte zitting van den Militieraad.
De Burg. en Wetli, vau VliasiDgen
bretigeu ter keoaie ran de lotelitigea dezer gemeen
te, behooreude tot (1e lichting ran het jaar 1893 dat
de militieraad op Donderdag den 22en December 1892,
des voormiddaga te 10 uren, te Middelburg in de Ab
dij zitting zal houden om uitspraak te doen omtrent do
verschenen vrijwilligers voor de militie, en do lotelin-
gen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend, op
grond van de bepalingen dor wet van den 19 Augustus
1861 (Staat9bl :io. 72); alsmede omtrent de lotclingon
die volgens art, 55 en 56 der wet niet tot den dienst
der militie kunnen worden toegelaten, en omtrent alle
overige lotelii'.geu
voorts
dat bij art. 64 der wel is bepaald, dat gecne vrij
stelling, aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid, of
gebrckeu of wegens gemis aan lengte, wordt verleend, wan
neer de betrokken loteliog niet vuor den militieraad is
verschenen zijnde dit evenwel niet toepasselijk op den
loteling, die wegens ziekte of gebroken buiten staat is
voor den militieraad te verschijnen, daar deze volgen9
artikel 89 der wet geneeskundig zal worden onderzocht
op de plaats waar bij zich bevindt en
dat de lntelingen die om bovengemelde redenen vrij
stelling van den dieDst verlangen, en zij zich als vrij
willigers voor d» militie hebben aangeboden, mitsdien
worden aangemaand om op den bepaalden tijd voor
den militieraad te verschijnen en zich niet verlaten op
het ontvangen vau een oproepingsbiljet, daar het ont-
vaugen van dit biljet niet ontheft van de verplichting
tot het verschijnen voor dien raad.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 10 December 1892.
De Burg. en Weth. voornoemd,
ÏÜÏEIN NOLTIIENIUS.
De Secretaris.
F. N. VAN DER BILT.
MEDISCHE POLITIE.
Aanwijzing geneeskundige, belast met de
doodschouw.
De Bnrg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat de heer CORNELIS ADR1ANUS DÜYVIS, Arts
alhier, door hen overeenkomstig artikel 4. laatste alinea
der wet van den Hen April 1869 (Staatsblad no 65)
voor het jaar 1893 is aangewezen als geneeskundige,
heiast met de doodschouw in deze gemeente.
Vlissingen, den 9 December 1892.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris
F. N. VAN DER BILT.
28.)
z,Ik ben de allerlaatste om de bedenkiogen
van zolk een streng rechtvaardig oordeelende
dame gering te schatten. Ik sta zelf ook op
bet standpunt van mevrouw Von Reidersdorf,
ik zeg zelf dat wij Dooit een onwaarheid mo
gen zeggen, al konden wij daardoor de groot
ste voordeden behalen maar aan den ande
ren kant hebben wij rekening te bonden met
ons hart en gemoed. De toestand is met weiüig
woorden geteekendDoor een kleine on
waarheid kunnen wij een besten vriend red
den mogen wij nu onze strenge opvatting
van rechtvaardigheid een weinig geweld aan»
doen, of handelen wij edeler en beter als wij
de waarheid huldigen en kalm den hoopvol-
lon jongen man zijn ondergang te gemoot la
ten loopon
yZeg geen woord meer, mijnheer I Ik blijf
bij mijn besluit en laat mij door niets daar-
Tan afbrengen. Is u bij Koert geweest?/'
VI.
Misschien zal men mij voor zeer strijd
lustig; houden, daar ik reeds meer dan eens
dit woord hoven mijn opstel plaatste en
't nog; eens doe. Ik kan het evenwel niet
helpen. De kluizenaar, die zich van de we
reld afzondert, heeft het in vele opzichten
al zeer gemakkelijk. Hij heeft zelf geen
strijd te voeren met de wereld, en ziet
ook niets van den voortdurenden strijd,
die er overal in de wereld wordt gevoerd.
Geheel anders is 't met iedereen, die
zich in de wereld beweegt en daarin
zooveel mogelijk opmerkt van het vele,
dat daarin op te merken valt. Men moet,
zooals de dichter het noemt, een greep
doen in 't volle menschenleven met zijne
duizende kontrasten en eigenaardigheden;
de redenen naspeuren, die tot feiten heb
ben geleid, en zoo doende studeeren in
de zoo hoogst, moeielijke menschenken-
nis, opdat men van daar uit overga tot
de kennis van zichzelven.
Heb ik reeds met een enkel woord
gewaagd van den strijd, die er moet ge
voerd worden tegen domheid en onver
zettelijkheid, nog eens moet ik daarop
terugkomen tengevolge van omstandig
heden, waartoe de tegenwoordige tijd
zoo ruimschoots aanleiding geeft.
Het strenge jaargetijde heeft zijne voor-
loopers reeds gezonden en we weten, dat
volgens de onveranderlijke natuurwetten
de werkelijke winter ons wacht I Wat
een rijke, mildvloeiende bron van zorg,
van jammer en leed doet hij ontstaan J
Zij, wier omvangrijke taak het is, om
in dien tijd het lot hunner lijdende na-
tuurgenooten te verzachten, vragen elk
ander dikwijls angstig af, hoe zij op
de beste wijze in zooveel nood op
de meest gepaste en met hunne mid
delen overeenstemmende wijze aan die
roeping zullen beantwoorden, en meer
dan eens bevangt moedeloosheid hunne
harten.
Degenen, die armoede lijden, zijn in
verschillende klassen te verdeelen. Er
«Ik heb mijnheer Von Borghaupt in het
hotel in het bosch bezocht en moet erkeuDeu
dat hij met dankbetuiging instemde met het
plan, dat hem voorloopig althans voor een
schandaal zal behoeden. Hij schreef onmid
dellijk dit briefje waariu bij u, jonkvrouw Von
Loutorer, in vertrouwen mededeelt dat bij te
Parijs aangekomen en zijn iotrek beeft ge
nomen in het «Hotel '1 Europe," nabij het
spoorwegstation.*
De jonkvrouw nam den brief en zag hem
in.
Hij bevatte slechts weinige regelen kort
en bondig werd baar het bewuste bericht
medegedeeld. Het geheele schrijven was zoo
kort en bondig, dat de jongedame twijfelde
aan het welslagen van haar pogingen. Mijnheer
Morris was echter overtuigd, dat baar pogen
zeker met succes zou bekroond worden. Hij
bad Koert den brief gedicteerd en daarbij
rekening gehouden met de eigenaardigheden
van Janes karakter. Bedaard hoorde hij
daarom de bezwaren van de jongedame aan en
zeide toen
«Als de poging niet mocht slagen, dan knn-
D6d wij ons toch troosten met de gedachte
dat wij aan de plichten der vriendschap ten
volle voldaaD hebben. Iu de eerste plaats zou
't uwe taak moeten zijn gednrende het gesprek
de jonge vrouw terug te houden van een reis
zijn er, die geen bepaald handwerk ver
staan en van den eenen dag* in den an
deren leven. Zij leven van zeer geringe
verdiensten, en van 't geen de liefdadig
heid hun 't geheele jaar door doet toe
komen. Dezulken zijn 't diepst te bekla
gen 't zijn zwervelingen, wier kinderen
voor den bedelarbeid worden opgevoed,
en daarin reeds vroeg bizonderebekwaam
heid aan den dag leggen. Ook die kin
deren groeien later op tot vagebonden.
Maar er zijn ook honderden anderen, die
tot de arbeidende klasse behooren. Ook
zij kunnen in soorten onderscheiden wor
den, namelijk wat de mannen aangaat in
werkzame en luie, en wat de vrouwen
aangaat in huishoudelijk overleggende
en in zorgeloos slordige.
De laatstgenoemden zullen natuurlijk
altijd tekortkomen en hoeveel de man
ook moge verdienen, de vrouw brengt
het er even spoedig uit. Maar ook bij de
eerstgenoemden kan, niettegenstaande
hunne tamelijke verdiensten, toch nog de
kwade geest der armoede binnensluipen,
wanneer de spaarzaamheid ontbreekt. De
mier, die in den zomer verzamelt om in
den winter geen gebrek te lijden, die
mier wordt onder de met verstand be-
.gaafde menschenkinderen nog maar zoo
heel weinig aangetroffen. Bij verreweg
de meesten zit er het sparen niet in.
Wat een heerlijke instelling zijn niet
de spaarbanken 1 Op verschillende plaat
sen bestaan nog en bloeien nog die ban
ken, opgericht door de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen, en op vele andere
plaatsen zijn ze verdrougen door eene
inrichting van denzelfden aard, name
lijk de Rijkspostspaarbank, die wel wat
minder intrest geeft, maar soliede waar
borgen aanbiedt, en daarenboven het groot
voordeel heeft, dat men er eiken dag ge
durende verscheidene uren terecht kan.
Indien er onder mijne lezers zijn, die
met het bestuur eener spaarbank in be
trekking staan en er dus over kunnen
oordeelen, dan zullen ze mij moeten
toegeven, dat wij ons menigmaal ver
hazen over 't bedrag der gelden, welke
naar Parijs. Stellig handelt gij goed, met
Jane Gray het adres te laten noteereD, maar
laat haar den brief in geen geval behonden.
De grootste moeilijkheid aan uw zending
verbonden, is dat ge te doen hebt met een
uiterst geslepen vrouw. Zij verstaat de kunst
om in de oogen de zwakheden des harten te
lezen, en van die zwakheden maakt zij dade
lijk gebruik tot haar eigen voordeel. Die vrouw
werkt altijd achter het gevaarlijke masker van
ingetogen zedigheid. Op wegsleepeude wijze
weet zij zich tegenover mannen voor te doen
ala eene vrouw die bescherming noodig heeft,
en dat middel mist nooit zijn uitwerking.
Neem alle middelen te zamen waarover de
dochter van James Gray kan beschikken, en
voeg daarbij haai eigenaardige schoonheid als
vrouw, dan kunt ga eenigermate begrijpen,
welk een gevaarlijke tegenpartij zij is,"
«O, mijnheer Morris, ge maakt mij beangst
ik ben buiten mij zelve van verbazing. Ik
heb menig unr bij haar doorgebracht en hield
haar voor een goed opgevoede, zachtaardige,
soms zelfs naïve vrouw."
yUit deze woorden blijkt, dat ge nog geen
gelegenheid hebt gehad om in de eigenaar
digheden van haar bestaan door te dringen.
Het zit in Janes eigenaardig karakter, dat zij
altijd het tegendeel doet van wat haar intiem
ste vriendinnen baar aanraden, Als ge haar
in den loop van een jaar in de bestaan
de spaarbanken worden ingebrachtdat
dit een zeer verblijdend verschijnsel
mag genoemd worden en zou kunnen
dienen tot een bewijs, dat de algemeene
toestand voor- en niet achter-
u i t gaatdat zullen ze met mij eens
zij'n, maar ik ben er tevens zeker van,
dat zij zullen moeten toestemmen, dat
in vele opzichten het eigenlijk doel der
spaarbank nog niet zoo ten volle wordt
bereikt, als men uit de opgaven der in
gebrachte gelden zou opmaken.
Ik beweer, dat in vele gevallen de
spaarbank gebruikt wordt als eene be
waarplaats voor gelden, die men on
gaarne zou verliezen en die men in
zijn eigen woning niet veilig acht. Zij,
die met het bestuur belast zijn, mogen
het getuigen, hoeveel betrekkelijk groote
sommen voor eenigen tijd daarin ge
bracht worden, om ze na verloop van
dien eenigen tijd weer op te vragen. Op
die wijze is het geld solide bewaard ge
weest en heeft daarenboven nog in
trest opgebracht. Dat is waarlijk dub
bel aangenaam, maar dat heet bij mij
geen sparen. Dat woord heeft voor
mij eene geheel andere beteekenis.
Ik ga uit van het gezegde«een
stuiver bespaard, is een stuiver gewon
nen." Wanneer nu de werkman een
buitenkansje heeft gehad, 't zij in den
zomer en dan is daarvoor meer kans
'tzij in een ander jaargetijde, en hij
legt dat bedrag ter zijde, en denkt niet
nu kan 't wel lijden, om dit of dat aan
te koopen dat hij strikt genomen kan
missen, als hij dat doet, dan spaart
hij. Daarop komt spreuk no. 2 die zegt
veel kleintjes maken één groot. Die klein
tjes brengt hij telkens met de allergrootste
volharding naar de spaarbank en met ge
noegen ziet hij, hoe de som wel niet reus
achtig wordt, maar steeds grooter wordt,
en hoe ook daardoor weer het voordeel of
de intrest toeneemt. Dit zal hem aanmoe-
tracht terug te houden van naar Parijs te gaan,
als ge haar onder het oog brengt dat het in
de gegeven omstandigheid beter is een echt
scheiding te bewilligen, dan zal zij qw raad
niet opvolgen integendeel, dan vertrekt zij
onmiddellijk naar Parijsjdaarvoor sta ik borg."
Op deze wijze onderrichtte mijnbeer Mor
ris de jonge dame nog eenigen tijd terder en
verliet haar toen in de vaste overtuiging, dat
het succes verzekerd was od Jane onmiddellijk
naar Parijs zou vertrekken, zoodra zij Koert»
adres zoo weten.
Alvorens naar Wiesbaden terug te keeren,
wilde de advocaat nog een bezoek brengen
aan den heer Yon Wambold. Aan diens wo
ning gekomen, vernam hij van den oppasser
dat zijn meester een nar geleden met den
spoortrein naar Wiesbaden was vertrokken.
Thans wandelde hij naar het station sn keerde
met den trein Daar Wiesbaden terug.
Deu avond vau dezen dag besteedde Mor
ris aan het schrijven van eeDige brieven.
Den eersten brief richtte hij aan zijn ge
machtigde te LoDden. Hij deelde daarin mede
dat zijn gezondheidstoestand bedenkelijk was
en dat hij zich op bevel van den dokter van
alle beroepsbezigheden moest onthonden. Hij
had den raad gekregen verandering v»d lucht
te zoeken en was daarom voornemens naar
Frankrijk te gaan en wel naar Parijs. Waar
schijnlijk zou hij daarom aijn volgenden brief
uit die stad dateeren, enz.
{Wordt vtrvolgd