VLISSINGSCHE COURANT. - No. 128. Zondag 30 October 1892. 303te Jaargang. r-Schelde. Ei tee Courant behoort een Bptsel Gemeentebest uur. LILITO i S T R IJ D. >HjW liiRn#nnc .rliv lljrrenlp ïüfif nestort ithpil nol. 10 72 13 03 «DIENST n Middelburg v. v. 8.- 9.30 11.— H.40 3.30, 4,16. 6.5.65 6.55 6.30 8.45, 10,15 11,45 8.35 4,20 5.5, 6.— 7.— TUI ENIT en Vli8singen v. v- 0, 7.55, 9.15, 10.35, om Havendienst. a 5.50 6.10 6.40 spoor. 7 luis 9.20 9.40 10 10.20 I spoor. 1.20 1.40 2 2.20 4 4.20 5 spoor 5.20 6.40 en 8 30. lorra. 6 6.80 6.60 7.20 8 0 10.50 11.10 11.30 en 120 Im. 1.10 1.80. 1.50 2.10 50 4.10 4.30 6.10 5.3. 8.40. ivember 1892. nm. 3 25 12 25 3 65 kerke vm 8 40 Dinsdag en Vrijdag. ii 7 10 11 55 nin 3 25 7 30 nm 12 15 3 45 7 40 vm 1010 150 B 8 10 30 2 10 1 .881 12.S 5.8 j 8.43 12.15 5.14' 8 47 12.20 5.18 8.60 12.29 5.28 9.13 12,51 6.48 10.1 1 1.8416.88 i7 11.5815.2 8.5 ,5 12.65 5.56 8.55 .20 1.10 fi 23 9.10 .30 1.18 6 85 9.18 .34 1.22 G.46 9.28 43 1.8217.2 9.35 BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 tot 4 regels ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Benig Agent voor Frankrijk de firma G. L. DATJBE Co., te Parijs. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond. Abonfiementen voor België, Duitsohland, Enge land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden MEDISCHE POLITIE. De Burgemeester van Vlissingen, gelet op de circulaire van den Heer Commissaris der Koniogin in Zeeland van den 20 Oct. 1892 (Prov. blad no. 117,) breDgt ter algemeene kennis dat door den Heer Minister van Binnen- landsche Zaken dd. 19 Oct. 1892 no. 6169 de volgeüde beschikking is genomen //De Minister van Binneolandsche Zaken; //Gelet op art, 8 van het Kon. besluit «van 4 Sept. 1892 (Staatsblad no. 215), //tot vaststelling van buitengewone maai- //regelen tot afwending der Aziatische //cholera en tot wering barer uitbreiding //en gevolgen vNader voorgenomen zijne beschikking //vbd 7 Sept. 1892, Li. A. Afdeeliog *M. P. (Staatscourant van 8 Sept. 1892), ^waarbij genoemd art. is toegepast ten //aanzien vaD personen, komende nit VR q s la d d, Hamburg, A 1 t o n a, //Antwerpen of Havre, zoodat z/ieder, die een of meer personen, komen- #de nit Rusland, Hamburg, A 1- ,/t o n a, Antwerpen of Havre in yzijne woniDg huisvest, verplicht is on- middellijk Dh aankomst van dien per- //aoon of die personen daarvan kennis te //geven aan den Burgemeester, en even- zoo keDnis te geven aan den Burge rmeester van elk verdacht ziektegeval in pzijne woniDg, mitsgaders van het vertrek //vso bovenbedoelde personen en van de //plaats, waarheen zij alsdan vertrokken rzijn //Heeft goedgevonden, met intrekking riu zooverre van genoemde beschikking „van 7 Sept. 1892 te* bepalen, dat, met //ingang van 20 October 1892, art. 8 „van het Koninklijk besluit vaD 4 Sept. 1892 (Staatsblad no. 215) niet meer „zal worden toegepast op personen, ^komende uit Antwerpen." VlissiDgen, 29 Oct. 1892. De Burgemeester voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. z/Dan is er aan geen vergissing te denken, sprak mijnheer Brook schouderophalend. Het was zeker een groot verzuim vau de bloedver wanten uwer vrouw, dat zij u reeds vóór het huwelijk niets van de familieaangelegenheden hebben medegedeeld. IutusBchen veroorloof ik mij niet, hierover eeu oordeel oit te spre ken, mijaheer Von Berghaupt. Doch ik zon u aanraden, in verbinding te blijven met mijnbeer Morris, die op zoo kiesche wijze tot u gekomen is. Hij is een degelijk rechts geleerde, die n natuurlijk gemakkelijker alle inlichtingen kan geven, dan ik, die in de Engelscbe jurispundentie zelf nog onderricht cn voorlichting noodig heb.'' Koert begreep nu, dat bij bet eenige plecht- ltlKIVIHIAIvlVt,. Schouwing van Voetpaden. De Burg-, en Weth. van Vlissingen, maken bekend dat, te beginnen met "Woensdag 2 November 1892, en volgende dagen, eene algemeene schouwing zal plaats hebben van de voetpaden der gemeente. Vlissingen 28 October 1892. De Burg. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS De Secretaris, F. N. VAN DER BILT. I. Eenige weken geleden heb ik gewezen op de gevaren der overdrijving, vooral met het oog op de vrees, die zich in de laatste dagen van veler gemoederen meester maakt, bij velen eene ongeschikt heid tot handelen veroorzaakt, en niet anders dan hoogst ongunstig kan werken. Nu evenwel kan ik niet nalaten, om te wijzen, en met allen nadruk te wijzen, op een ander niet minder gevaarlijk uiterste. Wat het staatkundige betreft, leven we in eenen tijd van ongestoorden vrede. Sedert het gedenkwaardige jaar '70 heerscht er een algemeen streven, om oorlog te voorkomen. Vertoont zich nu en dan een wolkje aan den poli- tieken horizont, dan is men onmid dellijk in de weer, om te beletten, dat het een wolk wordt. Oorlog wordt er gevoerd buiten ons werelddeel, ten einde het oorlogvoeren niet geheel en al te vergeten, maar gelijk de dagbladen ons bij elke troonrede zoo geruststellend me- dedeelen, de verstandhouding tusschen de verschillende vorsten is uitstekend. Het verbond der drie keizers is krachtiger en inniger dan ooit, en waagt somtijds uit verklaarbare oorzaken de een of ander, om aan die hechtheid te twijfelen, dan bezoeken de vorsten elkander spoedig, als ware het om eiken twijfel weg te nemen. Leefden we nu in het tot nog toe niet aDker zijner hoop verloren had. Hij nam dit echter kalmer op dan te verwachten was. //Dan is het onnoodig, dat ik deze documen ten bij n ter inzage laat, mijnheer z/Dat is zoo. Ik kan mij de moeite bespa ren naar iets te zoeken, dat toch niet te vin den is. Wees verzekerd, dat da heer Morris u niets dao de waarheid gezegd heeft." Terwijl Koert de akten bij zich stak, vroeg hij zonder de oogen op te slaan als men mij verkeerde inlichtingen gaf omtrent de familie omstandigheden mijner vrouw, gelooft u dan dat dit een geldige reden tot echtscheiding zon zijn Mr. Bronk dacht ernstig na. „JaenneeD, mijnheer Von Berghaopt." Koert zag den advocaat met groote oogen aan, terwijl de verontwaardiging zijn wangen hoog rood kleurde. „Blijf bedaard, heer advocaatmijn opge wondenheid geldt waarlijk u niet. Het zou ondankbaar zijn van mij, aL ik niet erkende dat ge mij den rechten weg gewezen hebt, om degenen te vinden, wier slachtoffer ik geworden ben. Ge zegtja en noen 1 Maar mijn God, welke rechter ter wereld zon neen ontdekte land, dat men Utopia gelieft te noemen, dan voorzeker zou er nog iets geheel anders gebeuren. Dan werden de verbazende legers afgeschaft, die de jaar- lijksche uitgaven meer en meer doen stijgen, en reusachtige massa's vormen, zóó groot, als men ze vroeger in oorlogs tijd had. Worden hier en daar al vesting werken gesloopt, dan is dit louter een gevolg van eene verandering in de krijgs- taktiek, maar spruit niet voort uit de overtuiging, dat er van oorlogvoeren geen sprake meer is. Integendeel tracht men door het houwen van al sterker en sterker forten de landen tegen vijandelijke aau- vallen zooveel mogelijk te beschermen. Hetzelfde ziet men ter zee, waar ont zettend groote sommen besteed worden, daar men wederkeerig elkander de loef tracht af te steken. Uit dit alles blijkt mijns inziens ten duidelijkste, dat, hoe vredelievend en eensgezind men ook moge schijnen, men elkander per slot van reke ning toch niet vertrouwt, 'tls wel is waar treurig, dat men in onze eeuw van toenemende en reusachtig toenemende beschaving nog niet zoo ver is gekomen, dat ieder zich bezig houdt met de ont wikkeling van zijn eigen grond, en men alleen bedacht is-op ontwikkeling en wel vaart in eigen boezem. Hoe dit ook moge zijn, alles wat er voortdurend gedaan wordt tot uitbreiding der legers en ver sterking des lands, is niet zoozeer een uit vloeisel van bestaande, angstige vrees, maar wel voorzorgsmaatregel. En dat is altijd prijzenswaardig. Is de toestand nog niet zoodanig, dat alle wantrouwen en alle vrees ongerijmd en dwaas kan klinken, dan is voorzichtigheid en voorzorg voor zeker aan te bevelen. Zoo bestaat er dan te midden van den zoogenaamden gewapenden vrede toch een strijd. Het is de strijd der mededin ging, zoekende naar de beste, meest af doende middelen van verdediging. Zoo'n strijd leidt tot gerustheid en stelt ons in staat, om, desgevorderd, den vijand kalm af te wachten en 't hoofd te bieden. Zulk een aanhoudende strijd vertoont zich op allerlei gebied en wel met zeer on schuldige wapenen. Wat wordt er niet een hardnekkige strijd gevoerd op 't ge- durveD zeggen, waar de eer en het levens geluk van eeu man door zulke laaghartige mid delen benadeeld werden Weldra zullen de kioderen op straat mij DaroepoD, dat mijn mooie vrouw de dochter is van den man, die door beulshanden stierf. Ik ben onmoge lijk geworden, niet alleen onder mijn kame raden, maar ook tegenover de maatschappij, tegenover mijn familie. Iets van de bloed schuld van deu terechtgestelde is op mij overgegaan op mij, Koert Von Berghaupt." Koert wrong zich de handen. De ruimschoots genoten wijD scheen er toe bij te dragen, de vertwijfeling bij hem nog te vergrooten. Geroerd door innig medelijden, stond mijn heer Bronk een oogenblik radeloos. Toon greep hij de hand van don geschokten man en noo- digdo hem oit te gaan zitten. z/Uw positie is even buitengewoon als be- klagenswaardig>mijuheerVon Berghaopt, maar ze is toch niet zoo ongunstig, als ge op dit oogenblik meent. Wanneer ge kalm en naar uw geweten handelt, dan kan uw levensgeluk niet op deze klip ten gronde gaan." z/Wat raadt gij mij dat ik doen zal?' bied der reclame Wat al hoofden beu len zich af, om de meest in 't oog- val lende, van alle andere geheel afwijkende wijze van annonceeren uit te denken Staan we bijv. niet verbaasd over het nooit uitgeput, steeds voortbrengend dich terlijk vernuft van hem of haar, die voor de belangen van de Congo-zeep moet waken Roerend en treffend zijn menig- malen de dichtregelen, waarop dit schep pend genie ons onthaalt, en onvermoeid, onverminderd stroomt die dichterbron.Wat hebben mannen als van Houten,Brandsma en andereu al niet verzonnen op dit ge bied Nog is de strijd niet uitAl gelijken kruideniers- en andere winkels tegenwoordig meer op plaatwinkels, 't komt er niet op aanhardnekkig woedt de strijd, en 't kan niet anders, of hij moet worden voortgezet. Niet alleen de reclame voert die strijd. De concurrentie voert er een, die nog ver- woeder, nog heviger is, en deze leidt meer dan eens tot bedroevende gevolgen. Zouden we waarlijk nu en dan niet mee- nen, dat we in 't beloofde land woon den, wanneer men de fabelachtig lage prijzen ziet opgegeven, waarvoor bijv. kleedingstukken worden aangeboden Laat nu de bedachtzame van den ouden stempel honderdmaal zeggen //nu, dat zal er dan ook wel goed naar zijn* te genover deze woorden van enkele wijzen staat het feit, dat honderden en duizen den de gelegenheid aangrijpen, om, zij 't dan ook schijnbaar, hun voordeel te doen, en van die goedkoope aanbieding gebruik te maken. Zoo kan het bij me- nigen koopman onmogelijk lang duren weldra moet hij de vlag strijken en de wapens neerleggen, en de beslissing van deu strijd wordt deu volke verkondigd in den vorm van: de schuldeischers in het faillissement van enz, enz. Maar is op de eene plek de strijd geëindigd, op duizend andere wordt hij voortgezet of op nieuw aangevangen, en zoo gaat het steeds voort. Evenals men vroeger op onverantwoordelijke en hoogst onbillijke wijze een oorlog in 't leven riep, even zoo gaat menigeen tegenwoordig onver- z/Voorloopig niets 1 Ge zult tvel inzien, dat het voor mij moeilijk is, n in deze kiesche zaak rechtstreeks raad te geven. Doch ais ge kalmer geworden zijt neemt ge misschien een besluit, bij de uitvoering waarvan mijn hulp q van dienst kan zijn. Natuurlijk vindt ge mij dan bereid om u bij te staan." „Gij ontwijkt mij, heer advocaat, en waar lijk, ik erken gaarne de redeneD, die u daar toe nopen. Ik bemin mijn vrouw, nooit zal ik die liefde uit mijn hart kunnen verbannen, maar de eer gaat boven alles 1 Eu ter wille van die eer mag ik niet terugschrikken voor de gedachte, mij van haar te scheiden. Dat ataat vast, mijnheer Bconk daaraan valt niet te tornen. Ik kan niet rustig het slachtoffer blijven van een bedrog, omdat het totaal on mogelijk is, dat mijn vrouw onbekend zou zijn gebleven met het lot van haar rader. Be minde zij mij, achtte en eerde zij mij, dan had zij mij daarvan een en ander moeten mededeelen." „En als wij toch het wonderlijke geval eens aannemen, dat uw echtgeooote tot op dit oo genblik geheel onbekend is met het lot van haar rader?" Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1