VLJSSINGSCHE C!H II \M
ONDOORDACHT,
No. 92.
Zondag 7 Augustus 1892.
30ste Jaargang.
Gemeentebestuur.
Mevr. La ChapÉ-Mol.
Overbrenging Brandspuit C.
De Burg. en We tb. van Vlissingen;
Gezien hunne bekendmaking van den
19en Mei 1892;
Brengen ter algemeene kennis, dat de
Spuit letter C thans is overgebracht
naar de daarvoor gestichte bergplaats
in het z. g. Prinsenboschje.
Vlissingen, 4 Augustus 1892.
De Burgemeester voornoemd,
TUTE1N NOLTHENIUS.
Als vervolg op mijne beschouwingen
omtrent hetgeen jongens moeten worden,
lever ik hier een klein, oud verhaal,
maar dat mijns bedunkens veel waarheid
bevat en daarom wel waard is, mede
gedeeld te worden.
Aan den oever van een klein meer
stond, beschaduwd door een paar oude
kastanjeboomen, de hut van Krijn den
veerman. Hij was visscher, maar ook
tevens de man, die voor een geringe
belooning menschen overzette. Vooral in
den zomer, wanneer de schoone omstre
ken door veel vreemdelingen bezocht
werden, verdiende hij aardig wat geld.
De hut stond daar, waar het meer
niet zeer breed was, en vlak tegenover
verhieven zich de ruïnen van een kasteel.
Door de schilderachtige ligging uitge
lokt, verzuimden de toeristen dan ook
nooit, die plek een bezoek te brengen,
en Krijn stond in den geheelen omtrek
bekend voor een ervaren schipper, aan
wien men zich veilig kon toevertrouwen.
Krijn had een jongen van veertien
jaar, die het evenbeeld zijns vaders be
loofde te worden. Toen Jacob nog klein
was, had hij al dolle pret in de boot,
en het water was zijn element. Krijn
liet den jongen school gaan, want lezen
en schrijven moest hij leeren. Hij wou
niet, dat zijn zoon even dom zou zijn
als hij, want een paar malen was't hem
gebeurd, dat hij had moeten bekennen,
dat hij niet kon lezen en wanneer hij
dan zag, hoe dit de verbazing verwekte
van de vreemdelingen, die hij naar den
overkant bracht, dan schaamde hij zich,
en daarom had hij stellig voorgenomen,
om te zorgen, dat zijn Jacob die schan
de bespaard zou blijven, maar langer
dan tot zijn twaalfde jaar mocht hij niet
op school blijven. Een geleerde mocht
hij niet worden, want de eenvoudige
man hield ieder, die meer dan de alle-
daagsche vakken kende, voor een ge
leerde.
Krijn behoefde daar niet bang voor
te zijn. Jacob was er geen jongen naar,
FEUILLETON.
DOOR
9.)
„Maar wat weet je dan toch ?an hem
Blanche? 't Is toch geen slecht menscb.?,
„Ik weet niets van hem en ik kan niet
beoordeelen of hij slecht is. Maar ik weet,
lieve Mama, dat n ons in vroomheid en
godsvrucht zijt voorgegaan en hebt opgevoed,
en nu vraag ik u of u voor Meta een man
zoudt wenschen, die een leven van uitspatting
en loszinnigheid achter den rug heeftdie
den spot drijft met al hetgeen ons van kind
af als heilig is voorgehouden, die aan niets
gelooft, die zelf bekent dat hij een. atheïst
is, en die der vrouw alle waarde en edele hoe-
om lang op de schoolbanken te zitten.
Daarvoor was hij veel te rusteloos van
aard, en hij juichte, toen de dag kwam
waarop hij niet meer naar school be
hoefde te gaan. Reeds den volgenden
dag zei hij «Vaderik wil roeien leeren,
namelijk goed roeien, zooals vader zelf.»
«Dat is goed, jongen!» antwoordde
Krijn, «maar dan moet je niet bang
wezen voor je handen, en je moet met
een nog wat heter leeren zwemmen,
want het meer is diep, en 't is niet al
tijd mooi weer. Je weet wel, hoe het
spoken kan als de berg zijn muts opzet,
en bij 't overzetten wordt niet altijd
gevraagd of 't water kalm is.»
Jacob had een uitstekenden leermees
ter in zijn vader, en daar hij zelf zoo
veel lust in 't werk had, leerde hij 't
in de puntjes, en Krijn wreef zich dik
wijls van louter genoegen in de vereel-
de handen, als hij zag, hoe zijn zoon
tegen wind in kon roeien, en daarbij
zwom als een eend. Hij werd de rech
terhand zijns vaders, en de vreemdelin
gen hadden schik in den beleefden
vluggen jongen, die altijd vroolijk de
riemen hanteerde.
Op zekeren dag kwam er een vreem
deling aan de hut en verlangde over
het meer gebracht te worden, 't Was
een net gekleed heertje, die zich nog al
veel airs gaf. Krijn was niet thuis en
en Jacob zou dus de taak op zich nemen.
De reiziger keek den jongen ietwat
wantrouwend aan en vroeg
«Jongen, kan je roeien?»
«Wel zeker, mijnheer!» antwoordde
Jacob. «Roeien kan ik, dat is mijn vak
«Enfinzeide de heer, roei me dan
naar den overkant!»
De jongen maakt de boot los en de
reis begint.
De heer kijkt Jacob aan, en zegt op
deftigen toon
«Zeg eens, jongen I heb je aardrijks
kunde geleerd?»
«Neen, mijnheer!» antwoordt Jacob.
«WatGeen aardrijkskunde geleerd
Dan heb je een vierde gedeelte van je
leven nutteloos doorgebracht!»
Jacob kijkt naar de lucht en zegt
«'t zal hard gaan waaien
Wat later zegt de heer op een toon
van gewicht
«Zeg mij, jonge vriend 1 heb je sterre-
kunde geleerd?»
«Neen antwoordt Jacob.
„Nietdan heb je twee vierde parten
van je leven nutteloos doorgebracht.»
De jongen kijkt andermaal, maar wat
langer naar de lucht, en zegtsapper
loot dat wordt ruw weer
Nog wat later zegt de heer
«Jongen heb je meetkunde geleerd
«Neenzegt Jacob.
«Niet! dan heb je drie vierden van
danigheden ontzegt
„Mijn hemel, dat nooit/' riep mevrouw
r. Wielheim verschrikt. „Mijn Meta aan een
godloochenaar, neen, in der eeuwigheid niet 1"
„Ik wist dat u daarvan gruwen zoudt.
Maar ach, mama, ik zeg u, het ongelukkige
kiud is op dien man verliefd. Hoe zQllen
wij haar voor haar zelve beschermen?"
„Ik weet het Diet/' klonk hel antwoord
bijna steunend. „Ik zou nooit mijn toe
stemming tot zulk eeD verbintenis geven,
want zoo'n man laat zijn vrouw een half
jaar na het huwelijk zitten. Pa zou er na
tuurlijk ook tegen zijn. Maar dat zal niet
veel batenals die twee het er op gezet
hebben drijven zij de zaak doordan belpt
al ons tegenstribbelen niets."
„Zoo zon het ook niet gaan," zei Blanche
peinzend, „wij moeten trachten het ergste te
voorkomen. Wanneer Stallenberg Meta nog
niet over zijD liefde gesproken heeft, dan is
er nog niet zoo heel veel verloren. Mij
dunkt, u moet hem eeDs bij u laten komen,
en hem smeeken van de geheele zaak af te
zien, want dat n, van uw standpunt, d&ar
je leven nutteloos doorgebracht.»
De jongen, die al dien tijd naar de
lucht had gekeken, verwaardigt zich
niet, om hem te antwoorden, maar roept
op eens, «daar heb je hem al
En ja, daar was hij. Een zware storm
stak op en daar kwam een hevige ruk wind,
die de boot deed kantelen en den reiziger,
die op't water niet bizonder thuis was, over
boord deed vallen. De vreemdeling spar
telde zoo ongelukkig, dat de jongen riep
«Mijnheer, heb je zwemmen ge
leerd?»
«Neenschreeuwde de heer wanho
pend.
«NietWel dan heb je je geheele
leven nutteloos doorgebracht. Dat kan
ik wel en dat zou je nu best te pas
komen
Hij was evenwel wel zoo menschlie-
vend van aard, dat hij alles deed, om
den reiziger te redden.
Zoover loopt het onbeduidende ver
haal, waarin toch nog wel iets ligt, dat
waard is behartigd te worden. Naar
aanleiding van 7t bovenstaande komt bij
ons de vraag op, of er in den tegen-
woordigen tijd niet te vele vakken
worden onderwezen, en er zoodoende te
weinig wordt geleerd. Wanneer men
namelijk de opsomming eens nagaat van
de leervakken, die de programma's van
de verschillende inrichtingen van middel
baar onderwijs bevatten, dan staat men
verbaasd over de groote geleerdheid van
het thans levende geslacht en men krijgt
medelijden niet alleen met hen, die al
die spijzen moeten verorberen, maar ook
met lien, die geroepen zijn, om dat alles
in de hoofden te brengen. Men ver
wondert zich dikwijls, dat er niettegen
staande dat alles zoo weinig praktische
menschen zijn, die uitmunten in het vak,
waarvoor ze scheep komen,dat er zoo velen
zijn, die van vele zaken iets gehoord
hebben, dat ze later als nnttelooze ballast
over boord werpen, of dat ze, zonder het
te weten, reeds onderweg verloren
hebben.
Jacob wou roeien leeren. «Goedzegt
Krijn, «dat zal je leeren, jongen 1 maar
dan zal je 'took goed leeren, Geen half
werk en je moet ook goed kunnen
zwemmen. Die twee zaken passen zoo
geheel hij mekaar.»
Niet alle vaders en opvoeders rede
neeren als KrijnHoeveel wordt er
tegenwoordig niet geleerd, dat niets ge
meen heeft met het beroep, dat de jongen
kiest, of waarvoor de vader hem wil op
leiden. Kostbare tijd wordt er verspild
met het leeren van hij vakken, die later
als onnut worden verwaarloosd.
Hoe menigeen wordt een onbruikbaar
koopman, die een groote dosis geleerd-
niets dan ongeluk in voorziet."
„Maar Blanche hef, ik kan den man mijn
dochter toch niet weigeren vóór hij hasr ge
vraagd heeft. Hij zou mij misschien nog uit-
lachea."
„Laat hij, mama beter dat hij lacht dan
dat onze Meta ongelukkig wordt. U kunt
dat daarenboven op eeD wijze doen, waardoor
ge u volstrekt niet belachelijk maakt. U
moet hem zeggen, dat u in den laatsten tijd
een groote verandering bij Meta hebt waar
genomen, dat u gelooft dat bij indruk op
haar heeft gemaakt, t) behoeft, Datuurlijk
zijn intenties dienaangaande niet te weten,
maar u moet hem dringend verzoeken heen
te gaan vóórdat het te laat is, vóórdat het
kind geheel door hem betooverd is."
„Eu wanneer hij daartoe bereid is, geloof
je dan dat Meta er niet onder lijden zal?"
„Helaas, Mama, een weinig verdriet kunnen
wij haar niet bespareD, de hemel weet dat
ik mijn leven geven zou om haar gelukkig
te zieu. Maar onze lieveling is joDg en
vroolijk en ik twijfel niet of zij zal het
gauw te boven komen als zij hem maar
beid meenam van de school, maar wiens
banden op 't kantoor geheel verkeerd
staan, wiens kwasi-kennis hem verwaand
en opgeblazen met minachting doet neer
zien op dien eenvoudigen, ouderwetschen
boekhouder, maar die dan toch met die
schijnbaar geringere kennis de steunpilaar
is van de zaakwiens stiptheid, nauw
keurigheid en vlugheid van becijfering,
den grooten geleerde een blos op de
wang moest jagen.
Hoe menig meisje leert sterrekunde
en scheikunde en wat niet al, terwijl
hare handen verkeerd staan, als ze een
kous moet breien of mazen of stoppen
of voor 'thuishouden zorgen of japonnen
maken. Maar ik kom daar op gevaarlijk
terrein en ik bedenk niet, dat die ge
noemde bezigheden tegenwoordig meest
al buitenshuis geschieden.
Dit blijft waarwil je een roeier
worden, wordt dan een roeier en leer
het goed. Leer er 't zwemmen bij, maar
leer 't roeien niet half omdat ge uw
tijd hebt vermorst aan een massa dingen,
die ge later niet noodig hebt.
Casacara.
Binnenland.
Vlissingen, 6 Augustus.
Benoemd tot conciërge in het To Huis
voor zeelieden alhier, de heer en mej. P. E.
Rijntje.s, rustend stuurman ter koopvaardij
te Amsterdam, iogaande op 1 October a. s.,
zulks in plaats van den beer K. Rijke.
(2.)
Van 30 Juli tot 5 Aug. zijn alhier uit
Queenboro met de inailbooten der Stoom
vaartmaatschappij „Zeeland" aangekomen
met de dagbooten 363 eu met de nacht-
bootCD 877, daarheen vertrokken met de
dagbooten 285 en met de nachtbooten 588;
alzoo samen aangekomen 1240 en vertrokken
873 passagiers.
Van 30 Jali tot 5 Aug. is door 283 beeren
en 51 dames, te zamen door 334 personen
van de zeebaden alhier gebruik gemaak.
Grasd Hotel. Aangekomen vreemdelingen
tot 5 Aug.
Mej, Welie, Weenen de beeren Walter
C. Trost, Mozer, de beer en mevr. Iugleton,
de heer en mevr. Lambert, allen van Lon
den de heer H. Hermann, Berlijn de heer en
mevr. Iloveler, de hr. H. W. EIsod, J. Salter,
A. Briscol, G. Mabijü, Richard Stallard, de hr.
en mevr. W. Stallard, allen van Londen
de beer en mevr. Slotenmaker, Sliedrecht
de heer en mevr. Herbaux HeDri, de heer en
mevr. H. P. Herbaux Henri en familie, de beer
J. van Haute, allen van Parijs mevr. Gesel
schap, Hilversum; mej. A. K. Buley, Man
chester mej. J. A. Payne, Cbalaisde
niet meer ziotdaarenboven een kleine smart
na is beter dan een onherstelbaar leed later."
„O, mijn beste Blanche," zei Mevrouw
v. Wielheim, terwijl zij baar oudste dochter
met een blik vol verrukking en moederlijke
trots aaDschonwde. „Meta weet niet welk
eeD edele zuster zij heeft. Zij stelt je maar
half op prijs. Maar ik weet welk een haTt
van gond je hebt en hoe opofferend cd ver
heven je genegenheid is."
„Ach neeD, Mama, dat niet," hernam
Blanche bescheiden. „Ik heb Meta innig
lief, daarmee is alles gezegd. U zult dua
met Stallenberg spreken
„Zeker, morgen al. Eerst moet je mij nog
eens goed zeggen hoe ik hem aan moet
pakken. Zie je nu wel dat het goed is
wanneer wij eeDs te zamen praten Voelt ge
je nu niet verruimd
„Ja, mama, wij zullen alles in het werk
stellen om over onze Meta te wakeD," en
Blauche omarmde haar moeder opnieuw en
stortte nogmaals tranen.
Een paar uur later op den dag waarop