VLISSINGSCDE COURANT. ONDOORDACHT. No. 90. Woensdag 3 Augustus 1892. 30 te Jaargang. Gemeentebestuur. ONDERWIJS. FEUILLETON. Mevr. La CïapelMooM. B i n n e n 1 a n d. BUREAU: Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden 1.—. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen. PRIJS DER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Frantoyt de arma L' DADB1! "°"derd»ff- en Zn<erd„4a.»»d. 'SSÏ,«LTlM SÏÏS.1 Aangifte van nieuwe leerlingen voor de scholón A en B. De Burgemeester en Wethouders van Tlissingen, brengen ter kennis van belanghebben de ouders of voogden, die hunne kinde ren of pupillen met le September wen- schen toegelaten te zien tot eene der scholen A en B, scholen voor O n- en en Minvermogenden, hoofden de ïeeren P. Landsman en W. van Kamer, dat alsnog tot uiterlijk 8 Augustus e.k. gelegenheidtotaangifte van nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt dat toegelaten kunnen worden alle kinderen die in den loop van dit jaar zes jaar geworden zijn of nog worden, of wel reeds oudér zijn en dat de aan gifte geschieden moet uitsluitend ter Gemeente- Secretarie (Bureau-Bevol king) iederen werkdag van des voor middags 10 tot 12 u r e n en al- zoo niet bij genoemde hoofden van scholen. Vlissingen, 29 Juli 1892. De Burg. en Weth. voornoemd, TÜTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, L. S. MATEN EN GEWICHTEN. Herijk der Maten en Gewichten. De Burg. en Weth. van Vlissingen, maken bekend dat tot den herijk der maten en gewichten in deze gemeente zal worden gevaceerd in een der benedenzalen van het raadhuis, den 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26 en 27 Augustus dezes jaars, telkens des voormid dags van 9*/3 tot 12 en des namiddags van 1 tot 4 Uren, verdeeld als volgt Wijk A. B. C. 17 en 18 Aüg. D. 19 E. 20 en 22 F. 23 G. 24 H. 25 I. 26 K. L. M. en N 27 den 16 Augustus voor de ten verkoop be stemde, in magazijnen en winkels voorhanden nieuwe maten en gewichten. Voorts wordt herinnerd lo. dat do herijk van ten verkoop bestera- de, in magazijnen en winkels voorhanden voorwerpen dan alleen zal geschieden, wan neer die stukken zich in goeden staat bevin den, zooals voor nieuwe maten en gewichten betaamt en geschikt zijn om te worden geverifieerd 2o. dat alleen behoorlijk schoon cn droog gemaakte maten en gewichten kan nen worden onderzocht en belanghebbenden er aan worden herinnerd zich bij de terug ontvangst hunner voorwerpen te overtuigen, dat deze duidelijk de wettige merken dragen, daar een beroep op verzuimen, die bjj den herijk mochten zjjn begaan, later niet zal ontslaan van rechtsvervolging 3o. dat leugteaiateu, voorzien van merkteekenen of aanwijzingen van onwettige of afgeschafte maten moeten worden afgekeurd en ten alle tijde in beBlag genomen kunnen worden 4o. dat de ODderdeelen van gram (miligram gewichten), uithoofde der daartoe noodige fijne balaDS, uitsluitend aan het gkkantoor te Middelburg knnnen worden geverifieerd (Ministriëele beschikking van den 16 April 1872, no. 193) 11 5o. dat na het eindigen van den termijn van den herijk (1 October a.s.) het gebruiken of voorbanden hebben van maten of gewich ten, niet voorzien van de vereischte stempel- merken, verbodeu en strafbaar is, volgens art. 29 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad no. 57) 6o. dat de ijk van weegwerktuigen bij de wet van 11 Juli (Staatsblad no. 91 is afge schaft, en diu voorwerpen voortaan van het toezicht op den ijk zijn vrijgesteld. Wordende de belanghebbenden herinnerd aan het le lid van art. 11 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad no. 57), lnidende »Het bezitten of voorhanden hebben van niet met de wet of met Koninklijke besluiten ter uitvoering daarvan genomen overeenkom stige malen, gewichten of weegwerktuigen, op plaatsen, bestemd of gebruikt tot bet ver» koopen, inkoopen, afleveren of in ontvangst nemen van waren, of waren die voorwerpen tot grondslag van heffingen of andere ont vangsten strekken, is verbodeD,» alsmede art. 3 waarin de onderscheidene gewichten wor den opgenoemd, welke mogen worden ge bezigd, luidende De stoffelijke gewichten zijn stukken van 50, 25, 20, 10, 5, 2 en 1 K.G. (pond.) 5, 2 en 1 hectogram (ons 5, 2 en 1 dekagram (lood.) DOOR vlo uw geval is dat zeker een uitzondering. Wie zou van zulk een volmaakt beeld van vrouwelijke deagdeu en bevalligheden ooit iets kwaads kunnen zeggen of denken Meta zag verwonderd op, zij had Francis nog nooit zóó hoffelijk en galant hooren spreken. Er klonk echter in zijne stem iets zóó spottends en de grimlach, waarmee hij zijne woorden vergezelde, was zóó ironisch, dat men de groote vatbaarheid voor vleierij, waarmee Blanche bedeeld was, moest bezitten otn zo Toor goede munt te kannen opnemen. Op verzoek der jonge dame moest de kleine Anna weer binnenkomen. Zij over laadde het kind met vriendelijkheden, maar ofschoon zij haar zelfs haar geurig ruikertje rozeu en reseda ten geschenke gaf, Anna werd er niet veel toegankelijker door, en toonde nog meer voorliefde voor Meta, die zich zeker lang zooveel moeite niet gaf. „Ga je mee, Meta-lief zei Blanche eindelijk. //Mij dunkt 't wordt onze tijd I" „Wanneer de dames er niets op tegen hebben," liet Kerkwijk zich booren, „dan zou ik ze wel willen vergezellen, 't Is buiten zoo oneindig frisscher en opvfekkender dan hier. Mag ik u t'hais brengen, juffrouw Meta „Zeker, 't zal mij heel aangenaam zijn, mijnheer," klonk het antwoord. „Je gaat zeker ook mee, Stallenbeig? Wij moesteD het bosch doorgaan, 't is wel wat om, maar 't is een veel plezieriger weg dan den straatweg. Zijn de dames niet te vermoeid P" „Ia 't minst niet," zei blanche vroolijk. „Kom eens hier lieveling," vervolgde zij tot Meta, //je ceiotaor zit scheef, laat ik je van 5, 2 en 1 gram (wichtje) en 500, 200, 100, 50, 20, 10, 5, 2 en 1 milligram. Terwijl voorts nog wordt kenbaar gemaakt dat da verificatie kosteloos geschiedt, doch dat de aan het rijk verschuldigde justeergel- den bjj de teruggave der gewichten moeten worden voldaan. En is hiervan afkondiging geschied waar bet behoort, den 2 Augustus 1892. De Burg. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENUTS. De Secretaris, J. H. DOMMISSE LS. Ter lezing liggen der gemeenterekening voor het jaar 1891. De Burg. en Weth, van Vlissingen, maken bekend dat, ter voldoening aan de voorschriften van art. 219 der gemeentewet, de rekening van de inkomsten en uitgaven der gemeente, over bet dienstjaar 1891 op heden ter secre tarie der gemeente, voor ieder ter lezing is nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten na voorafgaande aanvraag, algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 30 Juli 1892 De Burg. en Weth. voornoemd, TÜTEIN NOLTHENIÜS. De Secretaris, J. H. DOMMISSE LS. NATIONALE MILITIE. Oprotping van een Verlofganger der lichting 1889. De Burgemeester van Vlissingen, gezien de daartoe strekkende circulaire van den Commissaris der Koningin in dit gewest,van 26 April 1892 A no 9481 3e afd. (Prov. blad no. 34.) ROEPT BIJ DEZE OPde ondervolgende in deze gemeente wonende milicien-verlof ganger der lichting 1889 en behoorende tot het 4e regiment Vesting Artillerie, om zich, voorzien van zjjn voor geziene geteekende verlofpas, zijn zakboekje en al de voorwerpen van kleeding en uitrusting door hem bij zijn vertrek met groot verlof medegenomen, op den 17 Augustus 1892 bij z.ijn korps te ver voegen ter plaatse als in de hem uit te rei ken order is vermeld en wel DANIEL MONN1ER, behoorende tot de gemeente den Helder. Bij brengt hem verder onder het oog dat eens helpen." Nadat dit geschied was, maakte men aanstalten om te vertrekken. Kerkwijk voegde zich bij Meta, en Francis zag zich wel ge noodzaakt op de ondere zuster te wachten, die nog een menigte liefelijkheden voor Annaatje ten beste bad. „Welk een beklagenswaardig schepseltje is dat kind toch," begon Blanche, nadat zij eenigen tijd zwijgend naast haar geleider had voortgewandeld. „Zeker," stemde Francis toe, „en zij verdient nog te meer medelijden, omdat zij geen kans heeft spoedig nil dien toestand verlost te wordeu. Ik geloof dat het kind een van die gestellen heeft, waarmee men ondanks al hun ziekelijkheid, ond kan worden." „Maar 't is toch niet gezegd, dat zij met de jaren niet wat beter zal worden. Men ziet dikwijls dat kinderen, die in bun jeugd veel sukkelen, later gezond zijn." „Ik vrees er voor. Dat bestaan zal wel een lange marteling wezen." „Gelukkig dat zij een vrouw is. Wij kunueD veel leed verduren." zoo bij in gebreke blijft op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, bij bij zijne latere opkomst zooveel langer in dienst zal worden gehouden, en dat volgens art. 145 der miütiewet de verlofganger, die niet aan de oproeping voldoet, als deserteur zal wor den behandeld en geeft kennis: dat voor het geval de verlofganger door ziekte of andere redenen buiten staat mocht zijn om op te komen, hjj daarvan kan doen blijken, door vóór of op den dag voor de op komst bepaald, een gelegaliseerd, op zegel geschrevengeneeskundig getuigschrift of een ander bewijs of verklaring ter gemeente-se cretarie over te leggen, zullende de zieken, die niet op den bepaalden tijd onder de wa penen komen, te dezer zake niet voor dilli gent worden gehouden; maar verplicht zjjm zich na hunne herstelling bjj hun korps te vervoegen, teneinde daarbij in den wapenhan del te worden geoefend. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 2 Augustus 1892. De Burgemeester voornoemd, TÜTEIN NOLTHENIÜS. Vlissingen, 2 Augustus. Hot afscheids-concert, Zondagavond ge geven door het „Wiener Dameu-Orchester," was zoo druk bezocht, dat menigeen zich met een bescheiden plaatsje moest tevreden stellen. Het tooueel was smaakvol getooid met bloemen en guirlandes, gedekt door de Oosten- rijksch-Hongaar8che vlag. De dames waren keurig uetjes gekleed en droegen sjerpen met de Nederlandeche kleuren. Na het 4e nummer „Das Vögelein im Baume," violin-solo, Frau Marie Messer- schmidt, werd door den heer de Gelder het gezelschap hartelijk daDk gezegd voor de genotvolle avondeD, die bet gedurende eene maand had verschaft. Hij bood de directrice, nameos eenige joDgelni te Vlissingen een prachtig bouquet aan en wensebte haar verder een tot weerziens toe in den a. s. zomer; tegelijkertijd werd door eenige heeren aan elke dame een kleiner bouquet over handigd. Dankbaar werden deze bewijzen van waar- deering en achting aanvaard en beantwoord met het geven van ons volkslied, hetgeen bij beDgaaUcbe verlichting een aardig effect Js, men zegt dat 't zwakke geslacht met grooter lijdenskracht is toegerust dan het sterke. Een voorreoht waarvan men zeker graag uitgesloten blijft. Dit kleine meisja zal wel al haar moed noodig hebben. Haar treurige gezondheid nog daargelaten, mist zij toch al een der voornaamste diDgen die een vrouw gelukkig kunnen makenzij mist alle bevalligheid, en een meisje dat niet mooi is, kan haar leven slechts ten halve genieten en is in haar jengd nooit waarlijk gelukkig." „Maar mijnheer Stallenberg, n kunt toch onmogelijk meenen, dat alle leelijke vrouwcu zich ongelukkig voelen." „Volstrekt niet, er zijn er honderden die zoo dikwijls en zoo lang in den spiegel, hen door de vleierij voorgehouden, hebben ge keken, dat zij in 't eind gaan gelooven wat die hun vertelt. Maar een vrouw die wer kelijk overtuigd is dat zij leelijk is, heeft voor zich zelve het gevoel, dat zij van een voorrecht is uitgesloten dat baar seze toe komt. Zij mist die bewustheid van macht, waarmee haar gelukkigere zusters over*

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1