VIISSMGSCHE COURANT.
LIEFDE EN BEREKENING.
No. 50.
Woenstlag|27 April 1892.
309te Jaargang.
Gemeentebestuur.
^^ONVEILIGHEID SCHEEPVAART.
Schietoefeningen
De Burgemeester van Vlissingen,
gelet op de mededeeling van den beer
Commissaris der Koningin in dit gewest,
d.d. 21 dezer,
maakt bekend
dat van 2 tot 28 Mei e. k. in bet
Volkerak, ter boogte van bet Fort de
Ruijter, buiten bet betonde vaarwater,
oefeningen zullen gehouden worden in
bet leggen van ongeladen schoktorpedo's;
dat bet terrein, dat geheel voor de
scheepvaart is afgesloten, zal aangeduid
worden door 1 of 2 witte tonnen, ge
plaatst beneden de thans daar aanwe
zige witte boei no. 9.
Vlissingen, 25 April 1892.
De Burgemeester voornoemd,
TÜTEIN NOLTHENIUS.
HO
1\
U %l~ NIJVERHEID.
f De Burgemeester ca Wethouder» van Vlissingen,
'ft K r 6eiieu de art. 6 en 7 der wet van 2 Juni, 1875 (Stbl.
no 05jtot regeling van het toezicht bij het oprichten
van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder knn-
nen veroorzaken,
Geven bij deze kennis dat bij ben zijn ingekomen de
navolgende verzoeken om vorgnnning, als
lo. van J. VAN DER HOF, l'ot het oprichten van
eene kalkblnsscherij, cn
2o. van J. A_ VOLK, idem van esne loodgieterswerk-
plaats, in perceel wijk I. no. 115 aan do Walsche
Kerkstraat;
dat dit verzoek met de bijlagen, gedurende veertien
dagen, te beginnen met Maandag den 25 April 1S92
op de gemeente-secretarie ter visie zal worden gelegd
en dat den 9 Mei 1892, ten raadhuize, des namiddags
te 2 nrcn, gelegenheid zal worden gegeven om bo
awaren legen het oprichten der inrichting io te bren
gen, terwijl gedurende drie dagen vóór dat tijdstip, ter
gemeente-secretarie van do ter zake ingekomen schril—
turen kenuia kan worden genomen.
Vlissingen, den 25 April 1892.
Burgemeester en Weth. van Vlissingen,
TÜTEIN NOLTHEN1ÜS.
Do Secretaris
F. N. VAN DER BILT.
NIJVERHEID.
Verleen en van vergunningen tot het oprichten van
inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Do Burgemeester cn Wethouders van Vlissingen,
gelet op art. 8 der wet van 2 Juni 1875, (Staats
blad no. 95),
brongen tor algemceno kennis, dat bij hun besluit
vnn den 20 April j.l. vergunning is verleend aan M.
NATHAN, wonende alhier, tot het inrichten van eene
slachtplaats in de loods no. 87—88 nan de eerste bin
nenhaven (Westzijde) alhier.
Vlissingen, den 20 April 1892.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
TÜTEIN NOLTHEN1US.
De Secretaris.
F. N. VAN DER BILT.
(Slot.)
„Gij weet,* ging bij voort, „dat ik et
tl tijd bizonder op gesteld ben geweest, om
alles in mijn hnis op den joisten tijd te
hebben mijne school ging nooit eene mi
nuut te laat aan en in mijne huishouding
FIUltLLiTON).
Uit het Engélsch.
20.)
Al sprekende schenkt hij den wijn in en
slaat met groote belangstelling Ralph gade,
die met kennelijken smaak het eerste glas
uitdrinkt.
»Nu« zegt hij, als Ralph het glas nederzet,
moet gij er nog een drinken slechts drankjes
mag men zoo schudden.»
Ralph lacht over de terechtwijzing van den
onden man.
>Ik had dorst* zegt hij op verschoonenden
toon »ik zul nu beter oppassen. Gij hebt vol
komen gelijk, de wijn is heerlijk; ik geloof
niet dat ik ooit zulke lekkeren Madera geproefd
heb. Als gij mij de overige wilt overdoen,
geef ik u wat gij er zelf voor betaald hebt.*
Neen, neen* antwoordt do oude man.
Het is het eenige dat de grooten, die hier ko
men, mjj benijden; ik kan er niet van scheiden.
»In ieder geval moet gij mij helpen deze
fleseh ledig te drinken, gaat Ralph voort, die
moest alles ordelijk en geregeld en precies
op tijd gaan. Dat kon men ook op mijne
uurwerken waarnemen. Do pendule in de
mooie knmbr, 't eenvoudige klokje in mijn
studeervertrek en de Schwarzwalder klok
op onze slaapkamer: alles moest denzelfden
tijd aanwijzen. Ik heb meer dan eens gele
zen, dat men naar de uurwerken iD een
huis oordeelen kao over de orde, die er in
de huishouding heerscht. Zoo is 't bij mij
ook nu nog. Eiken morgen ga ik naar het
.telegraafkantoor en informeer daar naar den
"jmWeï&afeh tijd. Dit vreet men daar bij dc
opeüing van 't kantoor Op die wijze heb
ik alles in orde, maar juist daarom kan ik
niet best verdrageD, dat anderen daaromtrent
zoo onverschillig zijn. Onlangs had ik Dog etn
grap. Je weet, dat ik een neef in Wiesbaden
heb. Welnu, deze kwam geheel onverwacht
bij mij, daar hij naar Engeland moest. Hij
bad al lang zitten babbelen en stond op,
om een paar boodschappen te doeD. Voor
hij heenging, vroeg hij aan mijn nichtje, hoe
laat wij gewoonlijk aten. Carolien antwoordde,
dat wij precies om 4 uur aten.
„Dan mag ik mij wel wat haasten zei hij,
ziju horloge voor den dag halende, 't is nu
al bijna 3 uur.
Carolien keek op de klok. „Gij vergist
u zeer!" riep zij uit. „Ik verzeker u, dat
de klok van oom geeo minuut verschilt met
den juisten tijd, en 't is hier zoowat kwart
voor 3."
„En ik verzeker u, dat mijn horloge zoo
uitmuntend mogelijk is," hernam hij lachen
de. „Ik zon 't niet gaarne voor een ander
ruilen. Gisteren heb ik 't nog vergeleken
met de spoorklok en 't klopte precies."
Och I wat stond die goede Carolien ver
legen. Ik kreeg er eindelijk medelijden mêe
en zei
„Hoor eens meisje 1 Je bent eene nit-
mnntende huishoudster en je kunt pannekoek
hakken en biefstuk, beter dan ieder ander,
maar op dit pnnt ben je ontzettend dom.
Ik bedoel op het puut van tijd. Neef heeft
gelyk en jij hebt gelijk. Zijn horloge is
aitmuntend en mijn klok niet minder, maar
□eet komt nit een land, alwaar het eerder
12 nar is aan bij ons. Later zal ik je dat
nog eens nitleggen. Neef zal wel zorgen, op
etenstijd hier te zijn." Zoo maakte ik die
zaak uit de wereld. Zeg eens, Casacaral jij
begrijpt toch, hoop ik, hoe dat in elkaar
zit."
Ja, antwoordde ik," 't is mij niet vreemd,
want toen ik kort geleden naar Berlijn ben
geweest, om daar eenige dagen door te bren
gen, was mijn horloge niet gelijk met de
klokken aldaar. Ik zette het voor mijn ge
mak gelijk, vertrok van daar op den tijd,
dien èn spooiklok èn mijn horloge aanwezen,
en toen ik in Arnhem uitstapte, ea daar
naar den spoortijd keek, toen was mijn hor
loge geducht voo r."
met den ouden man wilde praten om, zoo het
mogelijk was, eenig spoor van de kinderen van
kolonel Colthorne en Honora te ontdekken
Hij schuift een glas naar den man, en de
herbergier zet zich met een verheugd doch
tevens onrustig gelaat op den uitersten rand
van een stoel neder en schenkt, de flesch
opnemende, den wijn in.
»Op uw gezondheid, mijnheer* zegt hij.
»Dank u en ook op de uwe. Gij hebt
hier zeker uw gansche leven gewoond
»Ja mijnheer, ik ben nooit buiten gindsche
heuvelrij. geweest, en mjjn vader en mijn
grootvader ook niet vóór mij.*
Vindt gij het dorp niet vervelend
•Neen, mijnheer, er gebeurt hier eiken dag
wat, een geboorte of een begrafenis, of een
huwelijk, en dus is er altijd stof om te pra
ten in overvloed.*
Ralph weerhoudt met moeite een glimlach
op die woorden van den man, aan wien hij
zich als mijnheer Ralph, in plaats van als Lord
Haleford opgaf, omdat hij ter wille van Ho
nora voorzichtig wenschte te zijn. Hij is ta
melijk zeker dat die oude man, die zijn
gansche leven lang in het dorp gewoond heeft,
hem wel iets van haar en van haar verloren
of gestorven kind zal kunnen zeggen.
Komen hier vele vreemdelingen wonen?*
vraagt bjj.
„Maar als je eens niet naar BerlijD, maar
naar Dublin waart gegaan, zou dat dan ook
gebeurd zijn? Natuurlijk niet, dan zou je
horloge achter geweest zijn bij de klok
van Vlissingen bijv., waar je dan zeker 't
eerst in Nederland op je horloge hadt ge
keken. Vertel me eens oprecht, heb je op
school veel van het gebruik vaD de globe
geleerd
„Neen! niet veel. We hadden als joDgens
een aardig globelje, een beetje grooter dan
een sinaasappel. Meester had een groote die
stond en bleef staan op zijn boekenkast. Ik
weet wel, dat er een massa cirkels en lijnen
op getrokken waren, en nu herinoer ik me
ook wel wat van meridiaan en eersten en
koperen meridiaan, ma»r verder zal ik er
niet veel van navertellen."
Meester stond op, ging de kamer uit en
en kwam spoedig terug, dragende een wer
kelijk groote globe, die hij met deftigheid
op de tafel neerzette.
„Zie zool" sprak hij, „nu zallen we eens
zien. Vooreerst breng ik de plaats onzer
inwoning zoo nabij mogelijk ooder deD ko
peren meridiaan en zet den koperen uurwij
zer boven op de globe op 12. Vervolgeos
draaien we, totdat de eene of andere stad,
die wij zeiven bepalen, onder den koperen
meridiaan komt, en dan zegt ons de uurwijzer,
die ook meedraaide, dadelijk, hoe laat het
op die door ons gekozene plaats is. Hoe
oostelijker, hoe laterhoe westelijker hoe
vroeger.
Nadat we dit met verschillende steden
hadden onderzocht, zei bij
„Na hegrijp je vanzelf, dat dit verschil
van tijd op den duur lastig wordt. Vroeger,
toen er geen spoorwegen wareD, kwam het
er minder op aan, maar nu het spoorwegnet
zich over geheel Europa heeft uitgesirekt,
na moet er wel degelijk rekeniDg mede ge
houden worden. Reeds lang is er over ge
sproken, om daarin meer eenheid éh gelijkheid
aan te brengen. Voor dat odzö eeuw uit was,
wilde men dit nog in orde brengen, want
in de nienwe eeuw zullen alle onnauwkeu
righeden, alle sociale kwesties, alle redenen
tot ontevredenheid verdwijnen. Enfin 1 men
is met een middel voor den dag gekomen,
en och 1 mijn goede heer 1 wat is er al inkt
verbruikt over die nieuwigheid, en wal heeft
menigeen daarover ziju arme hoofd al warm
gemaakt."
„Gij bedoelt den gordeltijd
„Juist. Kom we hebben hier onze globe
staan en met deze kan ik 't u zoo duidelijk
mogelijk maken. Gij ziet, hoe men daarop
verscheidene cirkels heeft getrokken. Welnu,
denk die nu eens allen weg, en verdeel dan
de oppervlakte van onze aarde, door de globe
voorgesteld, in 24 gelijke vakken, die van
de noordpool naar de zuidpool loopenjbijv.
zooals ge u een kanteloep of meloen kunt
denken, die vakken heeft met verschillende
Bijna geen, mijnheer. Het plaatsje is te
8Ü1 behalve voor hen, die er in geboren zijn;
het is bijna twintig jaar geleden dat wij hier
vreemdelingen hadden, en dan bleven zij nog
maar eene korte poos.*
Ralph do6t zijn best om zijne groote bê-
laugstelling niet te verraden, maar hij gevoelt
dat deze vreemdelingen kolonel Colthorne en
Honora moeten geweest zijn.
Zij kwamen zeker in den zomer voor een
paar weken zegt hij, >het land is hier zoo
schoon.*
Drommels neen, mijnheer. Zij bleven bijna
twee jaar, eerst ging de man weg en toen de
vrouw.*
Voor Ralph bestaat nu geen twijfel meer
de menschen, waarvan de herbergier spreekt,
zijn kolonel Colthorne en Honora.
»Dus waren de menschen, waarvan gij
spreekt, man en vrouw
Ja, mijnbeer en mevrouw Colthorne. Ik
herinner mij den naam nog al is het zoo lang
geleden. Zij kwamen hier en hnurden ver
schillende vertrekken in het stadje, en waren
na verloop van drie weken gehuwd. Wij
dachten toen dat het een weggeloopen paartje
was, want zij hadden geene vrienden bjj zich.
O, bet was een mooie vrouw I*
Ralph zwijgt een oogenblik stil, de gedachfe
komt bij hem op aan het groote gevaar,
kleuren en welke ook van boven naar bo
neden loopen. Ieder zoo'n vak heeft men
eenen gordel genoemd. Alle plaatsen, in
denzelfden gordel gelegeD, hebben denzelfden
tijd, en elke gordel verschilt met zijn buur
man een uur in tijd. Is 't in onzen gordel
12 uur, dan is 't bij oDzen buurman aan
de rechterhand 1 nur en bij onzen buurman
ter linkerzijde 11 uur."
„Dat is eenvoudig genoeg, maar waarom
maken de menschen daarover dan zooveel
water vuil
„Omdat W3 nu tusschen twee gordels
moeten kiezen. Of dien van Middel-Europa
of dien van GrEKnwich."
„Gij bedoelt GriE»idsj niet waar?"
„Dat is vitten. Ik heb nooit engelsch ge
leerd, en ik spreek dat woord uit, zooals 't
er staat. In beide gevallen moeten onze
uurwerken in den nacht van 30 April op 1
Mei veranderd, verzet worden. Eu nu komen
de poppen aan 't dansen. In Vlissingen bijv,
waar men zoo alle dagen met Engeland te
uiaken heeft, zal men zich natuurlijk liever
naar Greenwich regelen, en in een ander
gedeelte van ons land, dat meer met Duitsch-
land, Oostenrijk, Rusland, eDz. te maken
hetft, zal men zich liever onder den anderen
goidel begeven. Zuo staan na de partijen
tegenover elkander. Als je mij vraagt, wie
't winnen zal, dan denk ik, dat die van
Middel-Europa door verreweg de mee9ten
zal worden aangenomen. Ga de dagbladen
maar eens na, dan ziet ge daarin van eene
menigte adressen en petitiën, door eene massa
menschen onderteekend, en handteekeoingeu
zijn er altijd genoeg te krijgen, die allen
vragen om deD gordel van Middol-Europa."
„En moet dat nu hij koninklijk besluit
worden uitgemaakt, met bepaling van straf,
wanneer men zich daarnaar niet regelt?"
„Neen men laat ieder vrij, en dat zal
juist de grootste verwarring geven. Ik vrees,
dat er nog menig spoorwegongeluk gebeuren
zal met die miserabele nieuwigheid. Ze had
den 't maar moeteo lateD, zooals 't was.
In de spoorboekjes ziet men, hi<e laat men
in ous land op reis gaat. Komt men dan in
den vreemde, welnu, dan verzet men de
wijzers en men weet, hoe laat het daar is.
Die gordeltijd 1 die gordeltijd 1"
„Maar ik heb al gelezen van plaatsen,
die neutraal blijven. Dan zal men er 3 ver
schillende tijden op na houden."
„Ook dat komt er nog bij. Ja I 't is een
vreemde tijd. Men leeft zoo snel. Rusteloos
gaat alles, en toch wil men maar 8 nar
werktijd. Mijn hoofd kan er van dnizelen
Enfin we hebben na toch wat gebabbeld,
uiet waar P"
„Eu ik dank u voor alles, wat ge mij hebt
medegedeeld. Over een veertien dagenkom ik
weer bij u, dan zal de gordeltijdkwes-
tie misschien uitgemaakt zijn.
Casacara.
waarin Honora verkeert ongetwijfeld is het
register, waarin haar huwelijk is ingeschreven,
Dog in de kerk, en weet deze oude rnau naar
alle waarschijnlijkheid hoe zij als meisje 1
heette.
»Vul uw glas* zegt hij, opkjjkende en
ziende dat dat van den ouden man ledig is.
Gij hebt mij waarlijk belangstellingvoor dat
weggelo'open paartje ingeboezemdbet zal
beel wat gepraat in het dorp gegeveD heb
ben. Herinnert gij niet hoe de familienaam
van de dame was
»Neenik geloof niet dat ik, behalve in
de kerk, waarin zij trouwden, ooit den naam
gehoord heb, en sedert dien tijd is hij mij
ontgaan. Zij was eene groote dame, als men
naar het uiterlijk mag oordeelen. Nadat zij
getrouwd waren, woonden zij in het groote
buis op de heuvels, dat bijna dertig jaar ledig
had gestaan. Nu en dan deden zij een rij-
toertje door het dorp, maar namen van nie
mand eenige notitie. Zij hadden drie meisjes
uit het dorp als dienstmeisjes, die de eenige
waren, die behalve de dokter ooit het huis
betraden-
Werden er ook kinderen geboren
»Ja, óen, een meisje.*
En dat meisje, leefde het?*
(Wordf vervolgd.)