1 VLISSINGSCHE COURANT BIJ VOEGSEL Its, van VRIJDAG 1 APRIL 1892, No. 40. ellingen in I D I E IV ST Middelburg r. v Toorra. 4.66* (Z11- 11. asm. 13.90 2 8.80 5.80* 7.18 8.48 10.18 4S 7.18 8.41 10.80* iilien «ra 10 a. rta Middolburg. EDIENfiT n Vlissingen r. v 20 8.—+ 9.20 10.-f .d»g 1.40 2.80f 8.40 9.5f 10.— li.— 0 8.80f 4.80 6—t ;r«kurea. mot f sijn hontalions stilgehouden, de Keersluis asm. .10 6.80 7 7 80 8,2( 10.20 10.40. J] 1.20 1,40 via kearalnia 4.20 5 8.20 S.S0 6.89 12.20 1.80. 1,10 2:10 4.10 4.80 5.10 8.80 (.20 6.S0 7.10 7.40 0 10.10 10.86 10.58 50 8.15 12.20 6.20 8.85 12.2# 5.20 8 9.- 12.87 (.61 .18 0.1» 12.46 6.45 .40 0.80 1.8 6.5 -80 10.18 1.51 6.55 8.8 6 12.16 5.17 8.22 9.2 2 1.15 6.15 9 12 0.87 1.80 6 54 9.28 9.47 1.38 7 8 9.38 9 68 1.47 7.28 9.50 0. 2- 7.88 10— BEHOORENDE BIJ DE ALGEMEEN VERSLAG over 1891, uitgebracht in de achtste alge- meene vergadering der vereeni- ging //Hulp in Nood/ gehouden den 28 Maart 1892. Mijne Heeren In Zeeland en wellicht in nog andere dee- len van ons land bestaat, zooals bekend is, het eigenaardige gebruik om aan sommige jaartallen eene meer dan gewone beteekenis te hechten. Voelt ieder zich gelukkig, wanneer hem op zijn geboortedag van verschillende kanten heilwenschen aangeboden wordenja, be vreemdt het hem, dat deze of gene, van wien hij stellig-een bezoek of eene felicitatie ver wachtte,' niets van zich laat hoorenis dit bij gewone verjaardagen reeds zoo, toch wil men aan de kroonjaren eene hoogere beteeke nis geven men wil dien dag meer feestelijk dan gewoonlijk doorbrengenmen wil vooral zulk een dag niet in vergetelijkheid doen voorbijgaan. En zooals het met personen gaat, gaat het ook met zaken, gaat het ook met vereenigingen. Ook onze vereeniging herdenkt heden haar eersten kroon-, haar vijfden geboortedag, al geschiedt dit dan ook niet precies op den juisten datum. Is het wonder, dat het bestuur gemeend heeft om aan dezen jaardag zoo mogelijk nog wat meer aandacht te schenken dan ge woonlijk Is het wonder, dat het bestuur thans meer dan anders er trotsch op is om aan het hoofd te Btaan der vijfjarige Ib het wonder, dat dit verslag, zij het dan ook in breede omtrekken een meer dan ge wonen blik wil doen elaan in het nog zoo korte verleden van ons pleegkind Veroorlóoft mij dan U te herinneren, dat op den 18n Augustus 1887, op uitnoodiging van onzen voormaligen stadgenoot, den heer M. P. Troelstra een zestiental- ingezetenen in het bovenlokaal van Mej. de Wed. A. Pot op het Beursplein bijeenkwamen, en na eene breedvoerige bespreking besloten tot de op richting van eene vereeniging, welke ten doel zou hebben het verstrekken van hulp aan ingezetenen, die door buitengewone ram pen getroffen werden, waaronder ook gere kend werd te behooren het overlijden van den eenigen kostwinner van een gezin. In diezelfde vergadering werd een regle ment vastgesteld, een bestuur gekozen en het beBluit genomen om door circulaires sympa thie op te wekken voor de jonggeborene. Dat men algemeen ingenomen was met het doel dat deze vereeniging beoogde, bleek wel, toen in het eerste verslag kon geconstateerd worden, dat zich niet minder dan 5 donateurs, 184 leden en 9 begunstigers bereid verklaard hadden om de vereeniging met eene jaarlijk- selie bijdrage te steunen. Trouwens niet anders mocht verwacht wor den in eene gemeente met zulk eene gemengde bevolking als Vlissingen, vooral waar de ver eeniging in haar vaandel schreef, dat zij hulp wilde verleenen aan allen, die haar noodig hadden, zonder daarbij de godsdien stige of kerkelijke begrippen der hulpbehoe venden don doorslag te laten geven en voorts met volkomen eerbiediging van ieders denk beelden op dit punt. De vereeniging wilde dus alleen het zuivere hnmaniteitsbeginsel als punt van uitgang huldigen, dat de eene mensch zich mede-ver antwoordelijk behoort te gevoelen voor het lot dat den ander ten deel valt. Dit beginsel moest dus wel eenig vertrouwen schenken, te meer daar uit do handelwijze der bestuursleden opgemerkt kon worden, dat zij met heiligen ernst aan de hun op gelegde taak uitvoering wen6chten te geven. Met ieder jaar ontvielen hetzij door over lijden, hetzij door vertrek, hetzij door bedan ken eenige leden aan de vereeniging, maar ook telkens won zij door de pogingen, van het bestuur die niet altijd het verwachte resultaat hadden, anderen aan. De vereeniging telde in 1887 5 donateurs, 184 leden en 9 begunstigers 1888 3 282 10 1889 4 264 6 1890 4 291 14 1891 1 282 14 Geven deze ;cijfers iets te denken, veel meer doen dit nog de bedragen, waarover bet bestuur beschikken mocht. In 1887 werd ontv. f 283.uitgeg. f 138,60 1888 - 807.31 - 605,58s 1889 -1232.34s -1268,18 1890 - 512.53s - 569,32s 1891 -1367.11 -1270,96 Bijzonder springen hierbij in het oog de jaren 1889 en 1891, waarvan de ontvangsten alleen zoo hoog werden opgevoerd door aan zienlijke buitengewone bijdragen, die in de kas gestort werden, en die net bestunr de beschikking gaven om in oogenblikkelijk dringende behoeften te voorzien. Nog zijn onder die cijfers niet begrepen de sommen, die aan het bestuur ter hand ge steld werden om aan te wenden voor bepaal delijk aangewezen personen en gezinnen. Dit vooral mag ook wel ten bewijze dienen, dat het bestuur het bijzondere vertrouwen van menigeen genoot en geniet. Deze sommen echter buiten rekening gela ten omdat zij niet in de algemeene admini stratie van het bestuur opgenomen werden, dan offerde de bekende milddadigheid onzer, stadgenooten alleen door tusschenkomst onzer vereeniging de niet onbeduidende som van f4202.30, welk bedrag, alleen met uitzonde ring van de uitgaven voor de zoo zuinig mogelijk gevoerde administratie, uitsluitend aangewend werd om zwakken, die dreigden te vallen, staande te houden om gevallenen op te richtenom vooruitstrevenden de hel pende hand toe te steken. Immers de buitengewone rampen, die bij de oprichting bedoeld en vermoed werden, deden zich gelukkig slechts zelden voor. Langzamerhand wijzigde zich dan ook, hoe wel op dezelfde grondslagen, het doel totdat dit in de statuten, welke in de zesde alge meene vergadering van 3 October 1890 wer den vastgesteld en bij Koninklijk besluit van 14 Maart 1891 no. 25 werden goedgekeurd, aldus omschreven werd in artikel 1. De vereeniging «Hulp in Nood» te Vlis singen heeft ten doel es. stoffelijken en zedelijken steun te ver schaffen aan behoeftige personen en gezinnen te Vlissingen woonachtig, zoodanig, dat deze daarmede zooveel mogelijk op afdoende wijze geholpen worden b. bedelarij en misleiding tegen te gaan c. instellingen ter voorkoming van armoede te steunen of op te richten en samenwerking te bevorderen met en tusschen particulieren en burgerlijke, kerkelijke en bijzondere in stellingen van weldadigheid d. bij buitengewone rampen of omstandig heden bijzondere giften in ontvangst te nemen en de uitreiking daarvan te regelen. Het bestuur trachtte steeds om de veree niging aan dit doel te laten beantwoorden en alle uitgaven te vermijden, die meer tot het gebied der gewone armenzorg behooren. Hoeveel ellende is dus reeds in dien korten tijd gelenigd in die gezinnen, waar men dit oppervlakkig niet zoeken zou. Toch heeft het bestuur de overtuiging, dat het nog veel meer had kunnen doen en doen kan, en het zou dit ook gaarne doen, maar de middelen daartoe ontbreken. Nog tal van personen zijn er, niet die «Hulp in Nood» een kwaad hart toedragen, want hiervan is nog nooit of hoogst zelden gebleken, maar die zich toch aan het verlee nen van hun steun onttrekken. Welke de beweegredenen hiervoor zijn, wensch ik thans niet te bespreken. Ieder moet voor zich zelf weten of hij tot het bereiken van het hoven omschreven doel een steentje bijdragen wil. Eene uitgave van 2 cent per week zou men anders haast mogen zeggen is toch werkelijk niet te hoog, vooral niet als men daarmede zooveel ongelukkige toestanden verhelpen kan. Maar en dit houdt wellicht velen tegen er wordt in Vlissingen zoo dikwijls en op zoo velerlei gebied een beroep op de beurs der ingezetenen gedaan. Laat ons daarom dankbaar zijn dat zoo velen hun steun niet onthielden. Toch zal het bestuur niet ophouden om telkens en telkens opnieuw de aandacht op «Hulp in Nood» te vestigen en bij allen, die zich hieromtrent nog niet verklaarden, om eene bijdrage voor de kas aan te kloppen. Zal ik thans verder voortgaan met U een relaas te geven van alles wat de vereeniging in die 5 jaren deed Voor hen, die de 7 algemeene vergaderin gen hijwoonden en daardoor een blijk van be langstelling aan het bestuur gaven is dit niet noodig. Voor hen, die zich hiertoe niet genoopt gevoelden of daartoe verhinderd waren is het evenmin noodig als voor hen, die zich tot nog toe geheel onbetuigd lieten. Na elke verplichte Algemeene vergadering was de uitgever der Vlissingsche Courant tel kens zoo welwillend om het Algemeen Ver- Blag geheel belangeloos in de kolommen van zijn blad op te nemen, waarvoor hem hier wel een woord van hartelijken dank magbe- betuigd worden. Ik wil alleen nog uwe aandacht bepalen bij de veranderingen die het bestuur onder ging. De oprichter der vereeniging, de heer M. P. Troelstra, die ook als voor zitter optrad, nam wegens vertrek naar elders in het laatst van 1889 ontslag. Wij houden ons overtuigd, dat hij van uit de verte nog steeds met belangstelling het streven en trachten der vereeniging gadeslaat en zich verheugen zal, dat zijn kind den aanvalli- fen leeftijd van 5 jaren bereiken mocht en at in een toestand van bloei. Hij werd op waardige wijze vervangen door onzen tegenwoordigen voorzitter, die zich, in éen woord gezegd, geheel aan de ver- Nog ontviel ons een der commissarissen door den dood. De vergadering liet den zoon in de plaats treden van den vader. Bestond het bestuur bij het oude reglement slechts uit 5 leden, bij de nieuwe statuten werd het uitgebreid tot 9. Met deze uitbreiding van personeel ging tevens eene uitbreiding van bemoeiingen ge paard, die aan onze commissarriesen een met geringe taak op de schouders legde, maar waardoor het ook mogelijk was om alleen daar hulp te verleenen waar die werkelijk noodig bleek. Vergunt mij thans nog eenige mededeelingen te doen betreffende den toestand der vereeni ging gedurende het afgeloopen jaar. Het bestuur hield 16 vergaderingen en be-, handelde daarin niet minder dan ruim 200 aanvragen. Aan verreweg het grootste gedeelte werd een gunstig oor geleend. Tot dadelijke afdoening kon in den regel besloten worden, omdat vóór elke vergadering een onderzoek door commissarissen ingesteld was. Ook lichtten deze het bestuur geregeld voor omtrent den toestand waarin zij, die gehol pen waren, verkeerden. Om hun werk te vereenvoudigen werd be sloten dat de commissarissen twee aan twee en telkens voor eene maand meer aan de dagelijksche bemoeiingen zouden deelnemen. Zoo stelden de heeren Gewin en Winkel man zich beschikbaar voor de maauden Ja nuari, April, Juli en October; de heeren Krul en Klijberg voor Februari, Mei, Au gustus en November en de heeren Chevalier en Harder voor Maart, Juni, September en December. Misschien rijst de vraag, hoe het mogelijk was, om met betrekkelijk zoo weinig geld, zoo groot getal aanvragen in te willigen» Het eenige antwoord, daarop te geven, is, dat het bij de hulpbehoevenden niet altijd met geld goed te maken is. Moreelen steun te verleenen is ook een deel der taak van het bestuur. En dan ook nog: niet altijd behoeft ge geven te worden. Menigeen werd geholpen met een renteloos voorschot. Hierbij deed het bestuur nu en dan de treurige ondervinding op, dat sommigen hunne verplichtingen niet getrouw nakwamen. Daarom werd dan ook sinds dien tijd eene gezegelde schuldbekentenis geëischt, waardoor het aan het bestuur, nu de vereeniging rechts persoonlijkheid heeft, gemakkelijk zal vallen om desnoods de nalatigen te dwingen tot het nakomen van hunne verplichtingen. Op deze wijze werd in 1891 in voorschot gegeven een gezamenlijk bedrag van f 374.33. Hierop werd terug ontvangen f237.33, zoo dat op 31 December nog een bedrag van f 137 of met inbegrip van vroegere voorschotten een bedrag Van f 176,75 uitstond. Sommige aanvragen om renteloos voorschot moesten geweigerd worden, omdat ze niet voldoende gemotiveerd waren. Toch wil het bestuur hieraan ook niet te veel uitbreiding geven omdat het de veree niging niet wil beschouwd zien als eene Boort hulp- of voorschotbank. Mocht het mogelijk zijn om zoodanige bank in Vlissingen tot stand te brengen, dan houdt het bestuur zich overtuigd, dat ook in dit opzicht aan menig een een weldaad zou bewezen worden en m elk geval zou het zich ook op dit gebied niet langer behoeven te bewegen. Zooals gewoonlijk behoorden onder de vele aanvragers ook sommigen, die blijkbaar aan een verkeerd kantoor aanklopten. Valt het aan het bestuur vaak lastig om te beslissen,waar zijn gebied eindigt en de gewone armenzorg aanvangt, voor de aan vragers is dit niet het geval. Er zijn, helaas I menschen, die altijd klagen en overal vragen. Het is er hun alleen om te doen om maar te krijgen. Dezulken nu zijn voor het bestuur wel de lastigsten. Wordt hun hulp geweigerd, dan komen ze voortdu rend terug, denkendede aanhouder wint. En zien ze zich ten slotte toch afgewezen dan hebben de «Heeren van Hulp in Nood» het gedaan. Een enkele maal is daarvan het gevolg ge weest, dat het lidmaatschap opgezegd werd door dengene, die een of ander persoon bij het bestuur aanbevolen had. Het bestuur betreurt dit wel, omdat het niet gaarne iemand zijn afscheid van de ver eeniging ziet nemen, maar het vindt er toch ook geen reden in om van de eenmaal aan genomen statuten af te wijken. 14 der bestuursbijeenkomsten werden ge houden in het lokaal van den heer But. Om ook deze ofschoon niet hooge onkosten te vermijden en om te zorgen, dat het steeds kon vergaderen, wanneer het noodig bleek, richtte het bestuur een verzoek tot te Loge alhier om voor zijne vergaderingen gebruik te mogen maken van een der lokalen van het Logegebouw. In een voor de vereeniging vleiend schrij ven stelde de Loge, geheel ingenomen met het doel van «Hulp in Nood,» tot wederop- zeggens het benedenlokaal van haar gebouw geheel kosteloos beschikbaar voor het houden der bestuursvergaderingen. Het bestuur noudt zich overtuigd, dat de vereeniging dit bewijs van sympathie door de Loge gegeven waardeert en dat zij haar ■instemming betuigt, wanneer hiervoor open lijk aan de Loge dank gebracht wordt. Ingevolge het laatste artikel der statuten stelde het bestuur een huishoudelijk regle ment samen, omschrijvende de verschillende werkzaamheden der leden van het bestuur en verder eenige bepalingen bevattende om trent de uitvoering van het in de statuten aangeduide. Ook stelde het een rooster van aftreding, waaruit blijkt dat thans aan de beurt van aftreding zijn de heeren A. J. van Ockenburg, E. M. Chevalier en W. L. Winkelman. Ver der treden af in 1893 de heeren A.F. Krahmer, I. Harder en J. Krul en in 1894 de heeren A. L. A. van Unen, A. A. A. E. Gewin en J. J. Klijberg. De financieele commissie, bestaande uit de heer J. Ie Sage van Hoeve, P. L. Mets en J. W. H. Brouwer stelde tweemalen een on derzoek in naar den staat der geldmiddelen en bracht telkens een gunstig rapport uit. Zooals reeds opgemerkt is, bestond het aantal belangstellenden in de vereeniging uit 1 donateur, 282 leden en 14 begunstigers. Drie der vroegere donateurs veranderden hun gift in eene jaarlijksche bijdrage van gelijk bedrag. Van de leden betaalden 170 eene contri butie van fl.13 van f 1.50,16 van f2. 60 van f 2,50, 2 yan f 3,--, I van f 3.50,

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1