VLISSINGSCUE COURANT. No. 38. Zondag 27 Maart 1892. 303te Jaargang. Bü tas Courant Behoort een Bpspl. Gemeentebestuur. W&AaSCOTWITC. 't M en ander over Weerhanen. Gemengd Nieuws. Zij, die zich met 1° April op de Viissing- sche Conraut abonnceren, ontvangen de van heden tot dien datum verschijnende nummers gr at is. Burgemeester' en Wethouders van Vlissingen herinneren de ingezetenen aan kunne ver' plichtingen tot het doen van nnuglfte voor het bevolkingsregister. Deze verplichtingen zijn hoofdzakelijk de vol gende ieder, die zich in de gemeente vestigt, moet daarvan binnen eene maand na zijne aankómst bij het gemeentebestuur aangifte doen ieder, die de gemeente metterwoon gaat ver laten most hiervan kennisgeven met opgave van het juiste adres binnen de gemeente, waar hij zich gaat vestigen ieder hoofd van een gezin of afzonderlijk le vend persoon moet telkens, wanneer hij in de ge meente eene andere woning betrekt, hiervan binnen eene maand kennisgeven ieder hoojd van een gezin is aansprakelijk voor de naleving dezer voorschriften ook voor zijne Inwonende dienst» of werkboden Gelegenheid tot het doen van aangifte bestaat eiken werkdag van des morgens 10 tot 1uren en des namiddags van t tót 3 uren op het DevoIkiugsbiiPC.ni ten Hnnd- huize. Vlissingen, 25 Maart 1892. De Burg. en Weth voornoemd, TUTEIN NOL THE NI US. De Secretaris, F. N. VAN DER BILT. Mfl 1LYQ10 Afbailng van Zakboekjes. De Burgemeester van Vlissingen, brengt ter kennis van. de in deze gemeente gevestigde verlofgangers der zeemilitie, dat hunne zalcboekjes van de Directie der Ma rine te Willemsoord zijn terug ontvangen en ter gemeente secretarie behooren te worden afgehaald, terwijl hij tevens de verlofgangers van de militie te land, wier zalcboekjes nog ter secretarie berusten in hun belang aanmaant die boelcjes alsnog ten spoedigste aj te ha len, of van hunnentwege te doen afhalen, Vlissingen, 26 Maart 1892. De Burgemeester voornoemd, TUTEIN NOLTHENIÜS. {Slot.) Ten slotte zouden we nagaan de weer haanziekte in 't dagelijksch leven. Elke ziekte heeft hare oorzaken. Deze zijn dikwijls zóó verborgen, dat groote geleerden jaren van hun leven besteden, om die op te sporen, en ze per slot van rekening nog niet vinden. Somtijds meent men ze ontdekt te hebben, en hoe groot is dan niet reeds de lof,toegezwaaid aan de scherpzinnigheid van den ontdekker. Hieraan zullen we in dit geval geen nood hebben. De oorzaken van de onderhavige ziekte zijn niet zoo geheimzinnig, niet zoo moeielijk uit te vorschen, wanneer men ten minste niet geheel blind en doof- is voor 't geen er rondom ons voorvalt Eene zeer voorname, zoo niet de voor naamste, oorzaak der ziekte heet eigen belang. Om dit te bewijzen zal ik eenige voorbeelden aanhalen, die evenwel zonder eenigen samenhang zijn, en moeten be schouwd worden als te zijn geschud uit den grooten zak, dien ik maar de wereld zal noemen. Ze zijn dus ernstig en vroo- lijk, zooals 't uitvalt. «Wat is die mijnheer Haas toch een onuitstaanbare kwast/' zegt Verboven. «Groeten doet hij nooit I Hij is zoo voor naam mogelijk. Wat verbeeldt die man zich well Ja! hij heeft een hooge be trekking bij de rechtbank, maar dat geeft hem nog geen recht, om zoo trotsch te zijn. Ik laat hem links liggen 1" Mijnheer Haas, een zeer bekwaam rechtsgeleerde, klimt evenwel nog hooger. Op zekeren dag valt het ministerie, en Haas komt zeer in aanmerking bij de vorming van een nieuw. De portefeuille van justitie zal naar alle waarschijnlijk heid aan zijne handen worden toever trouwd. Mijnheer Verboven heeft een zoon, die kandidaat-notaris is, en al sedert lang op een notariaat wacht. Niet alleen heeft hij dan eene goede positie, maar ook zijn huwelijk hangt er van af. Zonderling, niet waarDe windwijzer die op antipa thie stond, begint al wat te draaien bij de mogelijkheid van de benoeming. Haas is nog wel geen vriendelijk, aangenaam, voorkomend mensch geworden, maar zijne stugheid wordt meer daaraan toe geschreven, dat groote geleerden gewoon lijk in gedachten verdiept zijn. En toen nu Haas werkelijk minister is geworden, wordt hij opeens veel beter. De wind wijzer draait meer en meer naar sym- pathie.Men herinnert zich nu wel degelijk, dat hij een voormalig stadgenoot is, en de wind draait geheel om, toen Verboven op audiëntie gaat, om zijn zoon hij eene eventueele vacature ten dringendste aan te bevelen. Hoe goed Haas wordt, toen de jonge Verboven zijne benoeming als notaris mocht vernemen, laat zich beter denken dan beschrijven Juffrouw Adeline van der Geest is 36 jaar en nog ongehuwd. Ze heeft misschien een afkeer van de mannen, omdat deze haar steeds lieten zitten. Nog grooter afkeer heeft ze van 't rooken. Ze zou 't besterven, wanneer ze in een vertrek moest zitten, waar gerookt werd. Op zich zelf is dit verklaarbaar, maar zij overdrijft bet, want als ze maar ergens komt, waar een paar uur geleden ge rookt is, doet ze haar best, om te be zwijmen. Toch overdenkt ze somtijds haven toe stand Ongetrouwd te blijvenWat een vooruitzicht, te meer, daar zij weinig fortuin heeft. Op den bodem van haar maagdelijk hart ligt nogde hoop. Daar verschijnt in de woning naast haar een nieuwe bewoner, een man van ruim 50 jaar, ongehuwd, en die er warmpjes in zit. Dat was als met een schaartje voor haar geknipt! En ze werpt den hengel uit, hopende iets te vangen. Den nieuwen buurman wordt een bezoek ge bracht. Hij valt bizonder meê. Hij is een groot liefhebber van bloemen. De tuintjes zijn slechts door eene haag van elkander gescheiden. Wat is natuurlijker, dan dat de zomer velerlei aanleiding geeft tot een praatje over de heg en dat is toch immers geheel binnen de palen der wel- voegelijkheidZe zijn immers geschei den door een heg De windwijzer, die op mannen-anti pathie stond, is waarlijk al aardig gedraaid. Maar hij is dan ook zulk eene uitzondering op velen. Wat is er even wel onbestendiger dan 't menschelijk hart I Op zekeren morgen ziet ze hem in zijn tuinkamer zittenAch, goede hemel 1 Al weer zoo'n mannelijk monster! Hij blaast groote rookwolken uitZe "drijven van uit ziju kamer in den tuin Dadelijk draait de windwijzer. Ongun stig weerStorm Bezoeken van den buurman bij Adeline, natuurlijk niet rookende. Hij laat zich woorden en uitdrukkingen ontvallen, die dubbelzinnig zijn, maar die een goed verstaander begrijpt, en Adeline luistert, en is vlug van begripMaar dat fatale rooken I Ze weet nu reeds, hoeveel in komen hij heeft, en ze watertandt, maar dat rooken! Intusschen draait de wind wijzer weer een weinig I Wat leest ze daar in de courant „Het rooken van cigaretten wordt meer en meer mode onder de voorname dames. De keizerin van Oostenrijk rookt er iedereu dag verscheidene.'' Dus behoort dit tot den bon ton en ze denkt, en ze peinst 1 En daar verrijst voor hare ver beelding een tooneel van een onbezorgd leven, en de rookwolken worden "door de godin Fortuna uiteengedreven! Daar doemt een beeld op van een maagd met eene cigarette in den mond, en 't wordt duidelijker. Jazij is 'tZij Adeline Maar nu de echtgenoot van den buur man En de windwijzer draaide geheel om en stond vlak op sympathie voor mannen en voor rooken. Ze schonk haar hand en, zooals ik hoop, ook haar hart aan den man, die verzot was op 't rooken Ik wilde voortgaan, maar bemerk tot mijn schrik, dat ik dan over te veel ruimte zou moeten beschikken, en dit moet het slot wezen. Daarom zal ik kort weg maar eens aankloppen bij de firma men en deze geeft me onder anderen 't volgende antwoord Men verzekert, dat de heer A. een verklaard vijand van valscbe tanden, een nieuw gebit heeft aangeschaft met het oog op een mogelijk huwelijk. Men verneemt, dat de heer Bhoe vreemd 'took moge klinken, tegen de aanhangige wet zal stemmen, met het oog op eene mogelijke benoeming. Men bericht ons, dat minister C. zijn verzoek om ontslag heeft ingetrokken, en zelfs tot eene nog hoogere waardig heid zal bevorderd worden. Men zegt, dat vele vurige bewonde raars en vereerders van professor D. nu met zijn' tegenstander openlijk verklaren, dat de gevonden methode niet deugt. Men deelt ons mede, dat de landver huizing naar A. nog kort geleden zoo sterk aanbevolen, ten zeerste ontraden wordt. Men schrijft ons, dat de vroeger zoo gaarne en druk bezochte soirees van gravin E. zoo goed als opgehouden heb ben, nu baar echtgenoot bij 't hof in ongenade is gevallen. Men verzekert, dat Sequah van zijn troon is gevallen en een kwakzalver is geworden, nu hij ophoudt met het geven van gratis diners. Men leest, dat Hendrik IV roomsch werd, om koning te worden. Er kwam letterlijk geen einde aan al de berichten van men en daaronder waren er ook, die ik liever niet mededeel, want ik kan bijna niet aannemen, dat men, ter wille van geldelijk voordeel, eene godsdienstige overtuiging laat varen, en toch waren er voorbeelden bij met naam en toenaam. Ik geloof hiermede genoeg gezegd te hebben, om te bewijzen, dat er 3/i teg-w de weerhaanziekte is aan te voeren. En nu de slotsom «Weest niet stijfhoofdig en eigenzinnig. Wanneer men n overtuigt van verkeerde opvatting, draait dan om, en erkent uwe dwaling, maar draait niet met alle win den, louter ter wille van voordeelSpeelt niet met uw geweten. Laat u niet sollen en schudden! Weest zelfstandig in 't goede en toch vatbaar voor goeden raadGeluk kig het land, waar zulke menschen de meerderheid uitmaken! Casacara. Ramp te Amsterdam. Woensdagmiddag omstreeks 1 unr zag men de brandwachts, die in de puinboopen in de Huidenstraat aan het werk waren, plotseling opgehouden ze hadden hei lijkje ran het kind van den heer Van Eupen gevonden. De kleine was in zittende hou ding en het gezichtje ongedeerd een breede streep boven de slapen bewees, dat het val lende puin het kind gedood had. Daarna werd het onderzoek voortgezet om het lijk van juffrouw Brederode, nit Edam, die bij mej. Broekman logeerde, te vinden. De brandweer groef al dieper ea dieper, tot wel een meter heneden het peil der straat, maar het lijk werd Diet gevonden en reeds werd er aaD gedacht, den arbeid te staken, toen om half 5 midden in den kelder het onherkenbare lichaam diep onder het pain gevonden werd. Naar men verneemt worden er nit den mond der buren verschillende bijzonderheden opgeteekend, die meer of minder merkwaar dig zijn. Zoo verhaalt men dat de heer Van Eupen op den avond van den brand joist bezig was den verkoop van zijn zaak te re gelen. Hij werd hierin door het bericht van het onheil gestoord niet alleen zijn zaak, maar ook ziju gezin en al wat hij bad was ver dwenen. Van den zoon van de omgekomene vrouw Weyle wordt verhaald, dat bij juist voor het oogenblik der ontploffing met twee zijner kindereu sinaasappelen was gaan koopen. Toen de man maar even de brug bereikt had hoorde hij den slag en omziende, ontwaarde hij de vuurzee. Hij vloog terog, wierp als 't ware zijne kinderen op den sloep van den banketbakker en toog aan 't werk om te redden, wat te redden viel, niet vermoeden de, dut zijne moeder in de vlamineD was omgekomen. In jaren heeft een dergelijke ontzettende ramp in Amsterdam niet plaats gehad. Om trent het outstaan van bet onheil loopen de meeniDgen natuurlijk zeer uiteen. Wie zal het uitmaken De juiste lezing zal wel nooit worden gegeven, want de eenige die levend nit het huis vau den heer Van Eupen is gekomen, is de zwaar gewoDde dienstmaagd, die vermoedelijk over de oorzaak wel niets zal kunnen mededeelen. De agent van politie, die bij de ramp tegenwoordig was, moot, naar men verhaalt, hebben verklaard, dat hij geroepen werd, toen een flesch benzine, vlak bij een vat petroleum geplaalBt, op den grond viel. Hij waarschuwde, alles te laten liggen, en ijlde weg om zand te halenmaar onderwijl schijnt men met licht bij de snel ontvlam bare vloeistof te zijn gekomen. Het Dbl. v. Ned. hoorde omtrent de ver moedelijke oorzaak eene verklaring, die zeor waarschijnlijk voorkomt Een der baDketbakkersbedienden vertelde het volgende „Ik stond vóór den oven in de bakkerij toen juffroaw van Eupen kwam overloopen, om mij een bezem te vragen. Zij had een flesch met benzine laten vallen, en nn wilde zij de scherven opvegeD. „Ik gaf haar den bezem, en terstond volgde de ontploffiog. Nu weet ik dat in den winkel naast veel soorten vaD olie, waaron der talrijke flescbjes Sequah olie, terpentijn, enz., een vat petroleum stond. Dit was pas gebracht, en de juffrouw vertelde mij nog inderhaast, dat zij zoo geschrikt was, omdat het vat lekte." De vluchtige benzine is dus in aanraking gekomen met de wiokellicbten zij ontplofte, deelde zich mede aao de petroleum het vat sproDg eu alles stond in vuur. Een bewijs, dat juffrouw van Eupen het gevaar inzag, ligt iu het volgende Na het-vallen van de flesch riep zij een voorbijganger binnen, met verzoek de moe der van den kruier van Weyle, in den kel der aan den overkant te roepen, om haar te helpeD. De man deed dit, de vrouw van van Weyle kwam terstond toeloopen en is het slachtoffer van haar hulpvaardigheid ge worden. Hoe hevig de ontploffing was, kan blijken uit het feit, dat in de huiskamer van- deu banketbakker aan de overzijde, gevonden werden stukjes zeep, busjes vernis en doos jes lucifers. Volgens latere berichten gaan de in het gasthuis ter verpleging opgenomen verwon den goed vooruit, zoodat de hoop bestaat, dat het aantal vaD hen, die reeds door het ontzettende ongeluk uit het leven gerukt werden, niet grooter wordt. De justitie heeft nog geen vergnnniDg tot het ter aarde bestellen der lijken gegeven. Zij zullen eerst nog aan eene schouwing on derworpen worden,

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1