VLISSINGSCBE COURANT. LIEFDE EN BEREKENING. No. 33. Woensdag 16 Maart 1892. 30ste Jaargang. a i i 'tl riMBLilTQN!. Binnenland. Zij die zich met 1° April op de Vllsslng- sclie Courant abonneeren, ontvangen de van heden tot dien datum verschijnende nummers g rat is. Diegenen onzer lezers, die zich tot heden nog niet op ons Geïllustreerd Zondagsblad abonneerden, worden beleefd opmerkzaam gemaakt, dat de in het eerste kwartaal verschenen num mers, voor zoover voorradig, ter completeering voor de nieuwe Inteelcenaren a 30 cents zullen worden verkrijgbaar gesteld. In het eerste kwartaal, waarvan reeds 10 nummers het licht hebben gezien, komen niet minder dan '112 gravures voois terwijl ruim, 300 verschillende onderwerpen daarin zijn be handeld. Ons Geïllustreerd Zondagsblad ver heugt zich in den bijval van tal onzer lezersen door den gewaardeerden steun, is het den Uit gever mogelijk tegen den ongekend lagen prijs van 80 cent per kwartaal eene Illustratie te leverendie aan het einde van den Jaargang een fraai boekdeel van blijvende waarde vormt. In de eerste nummers van het volgend kwar taal, stellen wij ons voor versthillende Novellen op te nemen, fraai geïllustreerd, zoomede, op veler verlangen een met zorg gekozen Roman. Behalve mededeelingen en illnstratiön op hel gebied van Kunst en Letteren, Wetenschap, Industrie, Land- en Volkenkunde, zullen wij onze aandacht blijven vestigen op actueele on derwerpen en ook huishoudelijke recepten, raadgevingen en practische wenkeD, die door elke huisvrouw met belangstelling worden gelezen. Intusschen blijft de Inteekening voor de abonni's onzer Courant op het Geïllustreerd Zou- dagsblad opengesteld. DE UITGEVER. Wat een koud weer alledsgeD; dat is nu 't vierde wintertje alOp deze wijze kan men zoo hier en daar klaagliederen booren aanheffen, nu de koude zoo onverwacht te rugkomt, eu zoo menigeen teleurstelt, die, Da weken lang werkeloos te zijn geweest, eindelijk de hoop mocht koesteren, om weer wat te verdienen en in 't onderhoud der zijnen te kunnen voorzien. Diezelfde klacht hoort men opgaan uit den mond dergeuen, die aan de zoogenaamde algemeene kwaal, de influenza, met al haren nasleep geleden hebben en wel genezen zijn, maar op zachtere weersgesteldheid moeten wachten, alvorens ze van de buitenlucht kunnen genieteD, en nu met Sehnsucht dat oogenblik verbeideD, ons zoo waar en aan doenlijk geschetst Ïb ,,'t Haantje van den toren" van den onvergotelijken de Qenestet. Evenals die zieke eiken morgen angstvallig uitkeek, of 't haantje nog niet was gedraaid, even zoo hegeetig hebhen vaak gezonden daarop hunnen blik gevestigd, wanneer de kwade, lange wintermaanden achter den rug zijn, en we wel schijnen te eischeD, dat dan ook maar dadelijk de lente zich in al hare liefelijkheid zal vertoonen. Zoo dwaas doen Uit het Engelsch, 8,) «Ik vreet niet waarom gij tehuis gekomen ztjt» merkt Frank op. «Mij dunkt het moet veel prettiger zijn de geheele wereld te be reizen dan in zulk een ellendig gat te leven.* «Ik had eeDe goede reden om naar Enge land terng te keeren,» antwoordt Ralph rus tig en op een toon, die voor zijn neef eene waarschuwing is dat hij niet verstandig doen zou te veel vragen te doen. Er is een treffend verschil tusschen die twee mannen, zooals zjj daar zoo rustig bun wjjn drinkenbeiden zijn onloochenbaar schoon, beiden even donker van uitzicht, bei den even groot en welgebouwd, maar in de oogen van den joDgsten is een blik, die van een massa menschen, en onder die vele dwazen behoorde ook ik. 't Was nog in den vroegen morgen. Ik vond 't alweer zoo koud en toen onze knecht binnenkwam, om te vragen, welke bood schappen ik had, was onwillekeurig mijne eerste vraag *Is 't van morgen weer zoo koud of ligt het aan mij //Menheer!" antwoordde de oude Cornell's, zoo'u oud factotum, zoo'n familiestuk; „ol 't koud is, as je blieft 1 't Heeft van nacht gevroren, krek of we in 't hardje van den winter waren. De groote vijver ligt heele- maal dichtnog zoo'n nachije, en de jon gens kuunen Jandorie 'in Maart schaatsen rijden." #Zoo'n vaart zal 't wel niet loopen, Cor nell's. De zon heeft al veel te veel kracht. Als 't zoo laat in den tijd wordt, is 't de echte winter niet meer. Dan is 'i maar een staart." j/Dat moet menheer niet zeggen t M'n grootvader zaliger kon ons altijd op aardige rijmpjes trakteeren en een daarvan was: Met Sinte Mattbya Was er nog geen ijs. Eq den ochtsteo Maart Heed meu met slee eu paard Over de Dordseho voart. Wat zegt mijnheer nu? Wat grootva der zoo vertelde, jokte hij nooit en zoo zal dit ook wel waar geweest zijn. 't Is maar te hopen, dat de kou ons gauw adjuus zegt, want sapperloot er zijn veel lui, die 't nou te kwaad.krijgen. Ik verzeker u, dat ik 't ook aan mijn borst kan voelen." //Nog maar een beetje geduld zullen we moeten hebben; maar hoe is de wind?" #Om u de waarheid te zeggen, heb ik er nog niet naar gekeken, maar ik zal 't zoo komen zeggeD I" Een kwartier later kwam bij andermaal binnen. Ik herinnerde hem aan mijne vraag. Hij zette een verlegen gezicht en zeido hJa, mijnheer! daar mag de drommel oit wijs worden, 'i Haantje van de griffermeerde kerk wijst pijl noordoostdat van de room- sche zegt, dat de wind noord is. Wie van de twee beeft nu gelijk Dat vraag ik u //Maar hoe i9 't met den windwijzer daar achter den vijver? Of heb je daar geen kijkje genomeD i Wel wis en zeker, want tiet n, ik wou sekuriteit hebben. Maar dat ding is heele maal in de war. Die staat me Jandorie op zuidwest. Goeje morgenZuidwest 1 En dan zoo vriezen I 't Lijkt er niemendal naar. Mijnheer is misschien in lang niet daar ge weest, maar nu valt me in, dat die wind wijzer achter den vijver al lang niet deugt. Er is daar windvang genoeg en toch draait hij niet meer. Menheer moet er hem maar eens laten afnemen. Maar du die weerha nen op de kerken, hoe is 'l daarmee t Ja, Corneli9dat gebeurt wel meer, dat die niet precies gelijk zijn. Dat komt over een half uur wel terecht. Maar dan is er toch zeker eenige veranderiog te wachten. Die windwijzer achter den vijver zal ik in orde verzadiging der wereldsche genoegens ge tuigt, en er zijn lijnen in zijn gelaat, die spre ken van late uren en losbandige gewoonten ook is zijn gelaat bleek, en bij vult zijn glas lieel dikwijls alsof het overvloedig gebruik van wijn hem tot eene behoefte was gewor den. De oudste daarentegen drinkt maar weinig en kijkt zijn neef nu en dan aan alsof hij hem wilde waarschuwen; hij heeft prach- tige, groote bruine oogeD, met geen spoor van afgematheid er in zijn gelaat is ge bronsd door de zuiderzon, en als men hem aanziet, denkt men aanbosschen en schaduw rijke palmboonen, aan leeuwen en tijgers en aan alles wat grootseh en schoon is. Nu het diné afgeloopen is, staan de mannen op, steken hunne sigaren op en gaan in het door de maan beschenen park. Frank heeft besloten dat hij niet van zjjne ontmoe ting met de boschnymf spreken zal, opdat niet Frank ook zou wenschen haar te ken nen, maar haar stilletjes voor zich zeiven te houden. Eene poos lang spreken beide mannen aie», maar wandelen, terwijl zjj den rook laten makeD. Wat heb je aao een windwijzer, die niet draait irNiks niemendal menheer. Als een weer haan of een windwijzer goed zal zijn, dan moet ie gaan of ie gesmeerd ia en met alle winden draaien." Ons gesprek was hiermede uit. Cornelia vertrok. In den loop van den morgen be richtte hij mij nog, dat de griffermeerde haan toch gelijk had gehad en die van de roomsche kerk na ook noordoost was, en de aanhoudende felle wind bewees door de koude, dat hij ook werkelijk uit dien hoek kwam. Nu gebeurt het niet zeldeD, dat een en kel los woord of gezegde ons tot eene ver dere overdenking kan brongen, en zoo ging t mij ook naar aanleiding van dat praatje met Cornell's, 't Was werkelijk nog zoo heel lang niet geleden, dat mijn oog ge vallen was op de torens dier genoemde ker ken, die toevallig bijna vlak naast elkander stuan. Toen had ik op dst oogenblik mot verbazing de opmerking gemaakt, en 't was inderdaad een feit, dat de beide hanen el kander formeel den rng toekoerden, als wil den ze niets van elkander weteD en ik her- innerde mij nn al datgene, wat ik toen met een glimlach daarbij gedacht had. Verder, dat zij, die zoo van opinie versohildeo, een uur later geheel en al met elkaDder over eenstemden, en wat ik toeD alweer daarbij h:id gedacht. Hoe ik eindelijk tot de slot som was gekomen, dat de eene haan zeker wat losser stond en zich gemakkelijker bewoog dan de ander en de tragere langzamerhand was bijgedraaid. Maar ik dacht ook verder na over die woordeo van Cornells, dat een werkelijk goede windwijzer moet gaan, alsof hij ge smeerd is, en met alle winden moet draaien. Hoe meer ik over }t een en ander nadacht, hoe belangrijker mij die windwijzer voor kwam, en hoe meer mij dagelijksche ge zegden en uitdrukkingen voor doD geest stonden, die aan dat werktuig ontleend zijn, en in figuurlijken zin kunnen toegepast wor den, en wat ik al zoo overdacht en vond, wil ik aan mijne lezers mededeelen. Mis schien vindt deze of gene 't nog.zijner aan dacht waardig. Ik begin met datgene, wat ik tuoer dan eens in werken over geschiedenis heb gele zen omtrent beroemde mannen, die een ge wichtige rol hebben gespeeld op het groote tooneol der wereld. Om mij maar eens tot een land, tot Fran- rijk te bepalen, lees ik van een staatsman, die ODder 't bestuur van Lodewijk Filips, gewichtige posten bekleedde, en met hart en ziel aan zijnen vorst was gehecht. De ko ning verliest zijn troon, 't Koningschap wordt door eene republiek vervar.geD. De maD, die vervuld was van royalistische denk beelden, kan natuurlijk zijne adhesie Diet schenken aan republikeinBche gevoelenshij treed dus van het.ataatstoooeel af, en, ter wijl hij den gevallen meester betreurt, brengt hunner sigaren langzaam uitblazen an met aandacht dien opwaarts zien stijgen in witte, tooverachtige kringentjes, langzaam onder de boomen voortbeide mannen zijn in hunne gedachten verdiept, de eene denkt aan de kleine boachnymf en de ander aan eene belofte, door hem aan een stervend man Ralph verbreekt het eerst het stilzwijgen, «Hoe ziet uw moeder er nu uit vraagt bij. «Ik herinner mij haar als eene der schoonste vrouwen van Engeland.» Frank klopt de asch van zijn sigaar en houdt ze nu tusschen vinger en duim. «Zij is zoo schoon als ooit» antwoordt hij, «geen van de beide meisjes kan in haar schaduw staan, ofschoon ze ook om hare schoonheid genoeg bewonderd worden, en de Earl is even verliefd op haar als vroeger. Wel, dat verwondert mij werkelijk niet, want als het mijne moeder niet was, zou ik zelf op haar verliefd geraken.» Weder een kort stilzwijgen, dat weder door Ralph verbroken wordt. «En de geschiedenis betreffende uwe moe hij 't verdere zijns lerens in stille afzonde ring door. Zoo zou men denken, dat het gaan zon. Maar 't ging zoo niet. Och neen 1 de man had een zeer rekbaar geweten, dat zich even gemakkelijk kon voegen en schikken naar de republiek, en we vinden hem niet zeer lang daarna terng als staatsman bij 't nieuwe bestuur. Maar ziet, de republiek houJt ook geen stand, en moet zwichten voor het kei zerrijk. Nu is toch waarlijk 't verschil al te groot, nu is er geen plooien meer mo gelijk. Als gij dat denkt, dan vergist ge n deerlijk. Hij was iemand van groote be kwaamheden, iemand, die bruikbaar was. Men vergeet dus, dat hij tegenstander van het keizerrijk was, men polst hem en haalt hem over, om andermaal bij het veranderde bestuur eeue hooge positie iu te nemen, Eu waarlijk 't gaat alweer. Die man ia een menschelijk kameleon, die onophou delijk van kleur verandert. De geschiede nis is daar, om u de waarheid van 't aan gevoerde te bewijzen. Hoe zoudt ge nn zulk een man, met zoo'n ruim geweten noemen Men noemt zoo iemand eenen staatknn- digen wee rhaan. Casjlcaiu. Vlissingen, 15 Maart. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbe kenden, ten postkantore alhier ter verzending ontvangen, gedarende de 2e helft der maand Febrnari jl. Mej. M. Luik, Amsterdam T. Riemersma, Wormer; mej. C. M. van Stratum, Rotter dam (briefkaart) mej. A. Kompers, Slie- drecht, (idem). Verzonden geweest naar BelgiëJ. de Larbre, Brussel. De Rijksmiddelen brachten in Febr. jlop 7.794.091.04 tegen 8.117.079.90Va in Fobr. 1891. De opbrengst over de eerste twee maan den van 1892 bedroeg 14.542.7 64.981/,, tegen f 15.008.309.11 over de eerste twee maanden vaa 1891. Daartoe gemachtigd door den Mim'ster van Oorlog, heeft de chef van den genera- len staf den heer J. L. Wéry, directeur der Nederl. Stenogr. Vereen. ^Stolze-Wéry," opgedragen, voor verscheidene heeren kapi teins van den generalen staf een cnrsua te houden in de stenographie. De cursus heeft Zaterdag den 12e Maart van 34 nut een aanvang genomen. Het leerboek der Nud. stenographie di>or J. L. Wery, zal daarbij tot leiddraad strekken. lu overeenstemming daarmede en om de stenographie ook ouder het leger meer be kend te maken, heeft de heer Wéry het nu zoo ingericht, dat degeueD die het stelsel willen bestudeeren en op plaatsen wonen waar der, is die geheel vergeten vraagt hjj. Op het bleeke gelaat van den jongman komt voor een oogenblik eenige kleur. «Ik hoor er tegenwoordig niets van» zegt hg, «ofschoon dit wel het geval was toon ik nog een kind was. Het eigenlijke van de geschiedenis heb ik nooit gehoordals gjj het weet, zon ik het gaarne van u hooren.» »Ik weet er weinig meer van dan de overige menschen er van wisten tijdens zjj plaats had» antwoordt Ralph «ik was toen nog maar een jongen. Uwe moeder was de schoonste van de vijf schoons dochters van mijn oom uw grootvader Earl Spen- cely: zjj was onder alle de beminnelijkste, maar ook de meest eigenzinnige; niemand kou haar regeeueu, niemand durfde baar weerstand te bieden, haar vader aanbad haar; zij was gewoon de buitensporigste dingen te doen, dingen, die een anderjmeisje voor haar leven ongelukkig zouden gemaakt hebben. Langzamerhand werden de menschen aan hare wilde manieren gewoon en letten niet meer op hetgeen zjj deed. Ik herinner mg' dat in den tijd, waarvan ik nu spreek, uw

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1