Gemengd Nieuws. Van Tjeloemprimnaafliet District Ponoroffo Van personen en dagbladen die weigeren de heerschende verkeerdheden en misbruiken te noemen en te helpen bestrijden, zegt de heer Tindal, dat zij hun geest, hun intellect •prostitueeren, en derhalve nog lager staan, dan de geprostitueerde vrouwen, waarop men met minachting nederziet. Dat men den schrijver, die openlijk op deze dingen wijst, verwijt de Republiek to bevorderen, geschiedt, zegt hij, geheel teu onrechte. Juist zij doen dat, die de macht in handen hebbeD, en geen eind aan de dorven toestanden maken. En wat nn de quaestie der jongste kolo nelsbenoeming bij de grenadiers en jagers betreft, die den heer Tindal aanleiding tot het schrijven van dezen open brief gaf, her haalt hij, dat dit geschil afdoende het be staan van gevaarlijke hofinvloeden bewijst, De Regentes toch kon onmogelijk persoonlijk beoordeelen welke benoeming hier al of niet in bet belaDg van het leger was. De schrijver raadt der Kroon ten slotte, niet te vertronwen op de coterie, die thans de macht in handen heeftde geschieden!: van heel de wereld, en ook die van ons va derland is daar om te bewijzen, dat de Kroon met dergelijke hulp bedrogen uitkomt. Zulke personen, zegt hij, zijn er bij een eventueele omkeering het eerst op uit, om op even goeden voet met de nieuwe regeeriog te komen. (Si.) Kerk- en Schoolnieuws. Ned. Hert. Kerk. Beroepen te Vïïssin- gen ds. G. F. Haspels, te Kolmschate. Bedankt voor het beroep naar Zierikzee door dr. J. Herderschee, te ïief. Men schrijft nit Middelburg aan D. Z. Enkele Vlissingsche jongelui schijnen'er vermaak in te hebben hier Zondagsavonds do boel op te scheppen. Ze maken dan lawaai, zoekeD ruzie in de kroegen en worden ten laatste handgemeen, waarop sommigen hunner zich reeds voorbereid hebben, door ijzeren staven bij zich te steken, die zij door mid del van een touw aan den pols bevestigd in hun mouwen verborgen honden om zo bij vechtpartijtjes te gebruiken. Zondagavond toeu ze weer in de Gravenstraat aan kloppen geweest wareD waarbij een Middel burgsche jonge man een wond aan zijn hoofd opliep, gelukte het der politie een tijdje later de belhamels beet te krijgen en in arrest te brengeD. Td Roozeudaa lhebben de bakkers den prijs vaü hel brood wet 1 cent en te Vucbt de slagers dien van het ruDdvleesch met 10 ct. per kilo afgeslagen. -Koe rijk ons laud is aan vee, blijkt wel uit bet feit, dat wij met onze 4 miilioen zielen lx/g miilioen koeien bezitten, terwijl Engeland er slechts 4 miilioen heeft, en naar de verhouding wat zielengetal aangaat 28 miilioen stuks rundvee behoorde te hebben. Vrijdagnacht is onder de gemeente Almkerk een man doodgevroren gevonden, op zijne knieën zittende. Deze man leed groote armoede en had verblijf in eeue oude schuur, terwijl een bos stroo zijne leger stede was. Bij bet afbreken van een boerenschuur le Ilitzum (Friesland) viel Zaterdag plotse ling bet dak in. Een oppassend werkman geraakte onder de neervallende stukken be- dolveD. Levenloos, wet verpletterd hoofd, werd hij teruggevonden. De Haarl. Ct. meldt dat, ofschoon de rechter van instructie, jhr. mr. Linteloo de Geer, met den grootsten ijver en nauwge zetheid in zijn nasporiogen voortgaat, ten- oinde den schuldige van den vreeselijken moord aan den Rsamsingel aldaar te ont dekken, dit tot heden met geen gunstigen uitslag schijnt bekroond te zijn geworden. Vrijdag zijn weder een aantal personen in yerboor geweest, o. a. een zoon van de weduwe S. en de werkvrouw. Ook is des avonds van even zeven uur tot ongeveer half negeu te harer huizen door gemelden rechter een onderzoek iugesteld. Dat dit eenig opzien in de buurt baarde, laat zich deuken een vijftig personen stonden in de Lvnge Raamstraat voor de poort, waarin de woDing staat. Het onderzoek moet dan ook Vrijdag vooral in de richting geloopen hebben van die werkster, vrouw OsseDer, die zooals be kend, het laatst ten huize van de verslagenen geweest is en volgens haar zeggen die woning- te circa half acht zoude verlaten hebben. Zoowel de werkster zelve, als haar man en .3 volwassen zoons, hebben langdu- rige verhooren ondergaan, die aanleiding tot bovenvermelde huiszoeking gegeven hebben. Is de H. Ct wel ingelicht, dan zijn bij die huiszoeking verschillende voorwerpen in be slag genomen, waaronder echter geen klee- dingstukken of wapenen of andere op den moord betrekking hebbende voorwerpen. Ar- reslatien hadden ook niet plaats. Van Patjitan naar de grens van Madioen reizende, stapten wij, in de dessa Tjeloempring gekomen, in de woning van het dorpshoofd af. Dit hoofd ontving ons met al de hoffe lijkheid die den Javaan, tot zelfs den minderen man, kenmerkt. De gamelang speelde, men presenteerde ons vruchten en gebak en daarna werden wij, voorafgegaan door onzen gast heer, die den weg wees, naar de pesanggra han van Tjeloempring geleid. De pesanggrahan van Tjeloempring was een gebouw van bamboe, eenvoudig maar ruim en zindelijk. Het lag op eene hoogte en was omringd door hoog geboomte, behalve aan de voorzjjde, waar eene prachtige collectie bloeiende rozestruiken het terreiu versierde en de voorgalerij van de pesanggrahan met hare geuren vervulde. Na ons geïnstalleerd en de zorg voor onze personen aan een mandoor overgelaten te hebben, nam het vriendelijke hoofd afscheid en hadden wij gelegenheid om eens op ons gemak rond te zien. Het ameublement in da pesanggrahan was zeer primitief, doch wij hadden weinig noodig en ook gedurende onze 2-eizen en omzwervingen geleerd ons in alle mogelijke omstandigheden te schikken Terwyl de bedienden het eten gereed maakten (een fatsoenlijk Europeaan reist in Indiö niet zonder bedienden,) namen wij, na ons hotel bezichtigd te hebben, een kijkje daarbuiten. Op onzen heuvel hadden wy een ruim uit zicht. Aan den voet dier hoogte zagen wij eene in noordelijke richting hellende vlakte en in het zuiden, hooge bergen, imposante gevaar ten die trotsch neer zagen op de lager liggende streken. Inderdaad een treffend ver schil aan de eene zijde donkere bosscben en bergen, aan de andere eene vruchtbare vlakte, frisch als het groen in de lente. Hier zou men zeggen moest de Javaan gelukkig leven. Ongestoord kan hij zijn rijstveld bearbeiden, uitrnsten in de schaduw der voor zijn huisje geplante vrnebtboomen en tegen den avond, bij gamelangspel en tandakken (op inlandsche wijze daosen) met zjjne dorpsge- nooten zich vermaken Doch ook in deze streken drong het kwaad door, werd d<" listige tronie van den Chinees gezien, verrees de amfioenkit, werd het aantal slachtoffers beduidend. Onder bescherming van het Nederlandsche gouvernement, onder bescherming der Ne derlandsche vlag, kwam ook in deze door de natuur zoo gezegende streken, te midden dezer oorspronkelijk eenvoudige, goedaardige lieden, de ellende kweekende, verderf aanbrengende inrichting voor opium-rookers tot stand. Nederland, zeide de heer Schaepman in zijne jongste rede, gehouden in eene vergadering vaü den Anti opiumbond te Amsterdam, «Ne derland, de oudere broeder die den jongeren broeder (Indië) heeft te beschermen, te beschutten, groot en krachtig te maken, dient dien jongeren broeder het heulsap toe dat hem bederft naar ziel en lichaam, en die oudere broeder doet dat als pachter en tegen hoog geld.» De werking, zoo gaat de heer Schaepman ongeveer voort, laat bij den gebruiker achter eene pbjsieke en geestelijke vermoeidheid, eene uitputting die hem tot arbeid ongeschikt maakt, hem aanprikkelt tot meerder gebruik en ten slotte wil- en wezenloos maakt. Hoezeer zou onze welsprekende doctor zijne meening bevestigd zien, wanneer hij in bet land der zon en der kleuren, in het land Waar alles leven, leven roept, de verslapte, tot op het gebeente toe vermagerde gestalten, de uitgeteerde met eene dorre rimpelige huid bedekte leden, de wezenloos starende met bloedbeloopen oogen der amfioonschuivers alias opium-rookers aanschouwde. Id wezens die er zoo uitzien, zijn veranderd krachtvolle, intelligente menschen, wie de levenslust uit de donkere oogen straalde, wier welgevormd lichaam, waarvan elke beweging vlugheid en veerkracht verried, bekleed was met eene wel donkere, doch heldergetinte, glanzige huid Inplaats van te verwezenlijken wat de edele Gijsbert Karei Van Hogendorp in zijne be schouwingen over koloniaal beheer eu de vet houding tusschen het moederland en de koloniën als voor beide partjjen heilzaam aanprees, heeft men juist het tegenovergestelde gedaan, want door Hogendorp werd bedoeld I dat Nederland de koloniën zou behandelen als rechtgeaarde ouders hun kind. De ouders voeden het kind op, sterken en ontwikkelen het naar ziel en lichaam, tot het als mensch, in casu als volk, zelfstandig in de maatschappij kan optreden. Wat hebben de Nederlandsche ouders van hun Indisch pleegkind gemaakt? Hoe heeft de oudere blanke broeder den jongeren bruinen broeder behandeld?. Welke duivel drhkte zoo diep het Kaïns- merk den ouderen broeder of de ontaarde ouders in, om van de weerloozen te maken wat zij geworden zijn Men behoeft niet ver te zoeken, wAnt welk minister van koloniën heeft tot nu toe dien belangrijken post op «zijne begrooting: »de opbrengst der amfioenpacht* kunnen missen De pesanggrahan van Tjeloempring was uit den aard der zaak een stil verblijf Hat kluizenaars leven dat wij daar leidden werd echter van tijd tot tijd veraangenaamd door bezoeken van reizigers. Directeurs, inspec teurs (in Indië wordt veel tijd en geld be steed aan inspectiereizen en een ervaren in specteur weet het nuttige met het aangename te verbinden) ook een enkele maal een pre dikant, deden bij hunne reizen van Patjitan naar Madioen en omgekeerd, gewoonlijk de pesanggrahan aan Een gastvrij onthaal, waarop zij niet hadden gerekend en dat dus bijzonder meeviel, bracht dan de vaak ver moeide reizigers in de beste stemming. Het reizen in eeue schoone landstreek beeft iets" aanlokkelijks, heeft eene romantische zijde. Een tochtje te paard in een schilderachtig gebergte, wie die gezond is verlangt niet naar zoo iets? In gedachte beeft men reeds bergstroomen doorwaad, steile hellingen be klommen, gevaren getrotseerd, waarvan het een genot zal zijn later te kunnen verhalen. Maar reizen te paard op een weg die nu stijgt dan daalt, op zich zelf reeds vermoei end, is dat niet minder in een tropisch kli maat. Hitte en inspanning doen ook al spoe dig hevigen dorst ontstaan en wanneer dan den door de zon geblakerden naar eenige ver- frissching snakkenden reiziger, die reeds uren in den zadel gezeten of liever gehangen heeft, bij aankomst in een pesanggrahan een glas schuimend bier wordt aangeboden, behoeft men niet te vragen of dit eene aangename verassing voor hem is- Onze bezoekers waren in den regel ontwikkelde menschen, wier onderhoudende gesprekken den tijd van hun verblijf snel deed voorbijgaan. Doch voor ons brak ook spoedig het oogenblik aan, waarop wy ons luchtig verblijf in het gebergte voor goed.verlaten moesten. Wij stegen wederom te paard en togen, be geleid door het dessahoofd van Tjeloempring met gevolg, op weg Het ging nü berg af waarts, naar de in eene uitgestrekte vlakte liggende dessa Slahong, alwaar gelegenheid bestond om een reiswagen en postpaarden te krijgen. Men rijdt in Indie zeer snel, en in volle galop ging het vooruit door Zuid Ma dioen naar de afdeeling Ponorogo. Vanaf de grens van Patjitan door de af deeling of het district Ponorogo tot de hoofd plaats der residentie Madioen, gaat de rei ziger door eene vlakke strook, die'den bodem vormt van een dal dat in het midden be bouwd en als bezaaid is met dessas, die door sierlijke heggen en geboomte van de sawah's (rijstvelden) zijn gescheiden. De dalwanden naderende wordt het bebouwde land door met ruw gras en heesters bedekte terreinen afgewisseld, de bodem rijst merkbaar en wel dra stuit men op een gebergte met steile hellingen, diep ingesneden ravijnen, scherpe ruggen en rotsachtige kammen, die als kas- teelen boven de bosschen waarmede de hel lingen bedekt zijn, uitsteken. De afdeeling Ponorogo is een land bij uit nemendheid voor jagers- en natuurvorschers. Wij hebben daar een zwervend, maar aller aangenaamst leven geleid. Gedurende het heetste gedeelte van den dag en ook gedu rende den nacht, logeerden wij in hutten van bamboe, maar alvorens deze nederige kwar tieren te betrekken, brachten wy den avond en somtijds den halven nacht in de open lucht, bij het vuur door, dat onze bedienden en de Javanen die ons als lijfwacht toege voegd waren, op het bivouac ontstaken en zorgvuldig onderhielden. Zij deden dit niet alleen om zich gedurende den betrekkelijk koelen nacht te verwarmen, maar ook om de tijgers en panters, die deze streken onvei lig maken, op een afstand te houden. Op zulk een bivouac gaat het vroolijk toe, hoe meer geraas hoe beter, er wordt dan ook muziek gemaakt, gezongen, druk gepraat, maar eindeljjk zwijgt alles stil. Vau ver moeidheid vallen de oogen dicht en maakt de slaap zich van den inlander, die als wa ker niet best te vertrouwen is, meester. Te midden van al dat gejoel en die drukte, te midden dezer grootsche naluur als verloren, kan de meer ontwikkelde Europeaan wel een oogenblik met die goedë lieden medeleven, wanneer hij in hunne nederige woningen met hen is aangezeten, of om een bivouacvnür is geschaard maar als de stemmen en speel tuigen ophouden te kliuken, wanneer zijne omgeving in diepe rast is verzonken, dan komen stemmen in zjjn binnenste hem van bet verleden spreken, dan ontwaakt in zijne ziel de herinnering aan voormalige toestanden, dan is hij in gedachte aan gindsohe zijde van den oceaan, terug in het land zijner geboorte, waar hij zooveel achterliet wat hem lief was. Het was in de maand Januari toen wy voor het hier bedoelde bivouacvuur, te midden der wildernissen van Ponorogo, gezeten wa ren en wij vroegen ons af hoe het er wel in Nederland zon uitzien. Zeker waren 1 de wegen daar met sneenw, de rivieren met ijs bedekt, liepen dö menschen bibberende van koude op de straten en hier waren wjj behagel ijk neergezeten, te midden van een rijkdom van gewassen, te midden van Floras troetelkinderen, die majestueus de door het sterrenlicht verzilverde kruinen in de lucht verhieven en werden wij verkwikt door de zoele en toch frissche nachtlucht, die door het gebladerte suisde en de geuren van welrie kende kruiden en heesters tot ons overbracht. G. {Slot volgt Buitenland. Duitschland. De jongste toespraak des keizers is voor. verscheidene dagbladen nood lottig. Op de lijst der naar aanleiding van die rede in beslag genomen bladen komt nu ook de Frankfurter Zeitang, die zich niet waagde aan eene beoordeeling der keizerlijke toespraak, maar een feuilleton i/Gekrönte Worte,H opnam, waarin met voor- beeldeu uit de geschiedenis waaraan echter keizer Wilhelm ontbreekt werd aange toond welken weinigen invloed keizerlijke phrasen op den gang der historie hebben uitgeoefend en dat zij door de volkeren, die zich doorgaans erg vervelen, als eene geestig heid, of scherts of eene phrase, die hen amuseert, beschouwd worden. De lieden op deu troon hebben altijd gezorgd voor voor raad op dat gebied. De regeering, den schoen voelende passen en begrepen hebbende dat woorden als de bovengenoemde meer doel treffen dan eeue recbtstreeksche beoordeeling, heeft zooals wij ZBgen, het kwaad ineenen tegen te gaan door de Frankfurter Zeitung, overal waar zij kon, in koffiehuizen, logementen, kiosken, enz. in beslag te nemen. Een gelijk lot viel ook aan het weekblad die Gegenwart ten deel. Dat blad haalde zich de ongenade der regeering op den hals wegens een artikel, wnarin het naar aan leiding van de wederinvoering aan het hof van reeds lang afgeschafte dansen eene gees tige phantasie over de tegenwoordige richting de9 tijds ten beste gaf en vervolgens de zeker niet nieowe, maar naar het schijnt door sommige Duitschers thans vergelen opmer king maakte dat een vorst van gelijke bloe de is als elk zijner onderdanen, niet alwetend is en op ziju afgezonderd standpunt alenht op de hoogte komt van de stemming en de wen8chen des volks. Wat echter de gal bij de regeering moet hebben doen overloopeD, was eene aanhaling van Rénan de bekende schrijver van La vie de Jésus, waarin deze zegt dat hem tón ding leed doet, a.l. dat hij het waarschijnlijk niet meer beleven zal hoe het met keizer Wilhelm afloopt. Merkwaardig is voorts nog het oordeel van den heer Delbrück, des keizers oud leermeester, over de toespraak zijns voor- maligeu leerlings. Delbrück zegt dat niet de monarchale, maar wel de aartsvaderlijke toon der redevoering verbittering wekt, en bet leugenaars en verraders zijn, die ZM. willen diets maken dat zijne redevoering niet dien indruk heeft gemaakt. Het kwaad is echter geschied en welke moeite de regeering ook doet om dien in druk door vervolging van de pers te ver bergen, het zal haar niet baten, den reeds gemaakten indruk weg te nemen. Het is nu geen strijd meer tegen de pers alleen, maar tegen dun stroom des tijds zelveD, die met geen fronsen der keizerlijke wenkbrauwen of politie-maatregelen tot stilstaan is te brengeD. Djn humoritische bladen gaat bet tegen woordig zeer naar deD vleesche. De keizer lijke toespraak toch is voor ben eene bijna onuitputtelijke bron van aardigheden, die onder het narrenkleed, wnarin zij gestoken zijn, menige voor den aritocratischen keizer onaangename waarheid verbergen. Griekenland. Eeue quaestie van finan cieel beheer, wordt nu gezegd den koning bewogen te hebben zich van net ministerie Delyannie te ontslaan. De koning wilde met krachtige hand hervormingen aanbrengen in de belastingen, maar volgens zijn gevoelen nam het ministerie Delyannis deze taak niet ge noegzaam ter harte. Hier valt tegen in te brengen dat Delyannis en zijne meJeminislers den naam bezitten van zeer zuinig geadmi nistreerd te hebbeD, slechts 13 miilioen drachmen leenden,terwijl het vorige kabinet iu drie jaar tijds ongeveer 250 miilioen schuld^ maak'e, en last net least dat de meerderheid der kamer op de hand is van het ontslagen ministerie. Dat spiegelgevecht tu.*schen den kouiog en zijne ministers houdt natuurlijk de ge- heele bevolking, eu voornamelijk dia vaq

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 2