No. 29. Zondag 6 Maart 1892. 303te Jaargang. 1Ü fleze Conrant behoort a Bijvoegsel. Gemeentebestuur. Ingezonden Stukken. 170 240 165 kwaliteit vm. Dm. g 3 G 3 30 4 6 30 3 30 5 7 30 2 30 6 12 - 7 7 80 3 80 8 7 30 3 30 g 9 7 30 8 80 lenst 8.45. i 4.15. Woensdag en Zaterdag V.SUom. 12.15 3.1Ü 7 5U 12.86 4.— 9 9 80 0- Tm.10.80 2 Ü.20 i 10.60 vussiNGScnE UEEA-Ü; Kleine Markt I N°. 187. Prijs per drie maanden f 1.—. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. UITGEVER F. VAN DE VELDE Jr. te" Vliwlngen. PRIJS DER ADVERTENTIËNVan I tot i regels 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma O-. L. DATJBE Co., te Parijs. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnementen voor België, Duitscbland, Enge land en Frankrijk f 1.66 per drie maanden. Bekendmaking. De Burgemeester van Vlissingen, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het plan gevormd is om aan H. IC. H. de Groothertogin van Saksen Woimar Eisenach, Prinses Sophia der Nederlanden, zus ter van wijlen Z. M. Willem III, bij ge legenheid van haar gouden huwelijks feest een nationaal huldeblijk aan te bieden dat besloten is geene bijdragen booger dan f 10.toe te laten, opdat de deelneming zoo algemeen mogelijk zij en dat zij, die van bunne ingenomenheid met dit voornemen willen duen blijken, ver zocht worden zich hiertoe vóór den 14 Maart e. k. te wenden tot de heereD P. G. DE VEIJ MESTDAGH ZOON, P. ROLDANUS, J. M. STUART, F. H. SCHIF- FER en J. C. TIELROOIJ, bij wie intee- kenlijsten gedeponeerd zijn en die zich wel willend bereid verklaard hebben de bijdragen in ontvangst te nemen. Men wordt vooral verzocht de namen duidelijk te schrijven, omdat bij bei huldeblijk een naamlijst der schenkers zal gevoegd worden. VlissiDgen, 22 Februari 1892. Do Bargeuieester, TUTEIN NOLTHENIUS. NATlOitALE MILITIE. Eerste zitting van den Militieraad. Do Barg. en Wetli. van VlisaiDgen; brengen tor konnis vnu do lotoliugen dezer gemeonto. beboorcnde tot de lichting van het jaar 1892, dot de militieraad op Woensdag den 23 Maart 1892. des voor middags te lü uren, te Middelburg in do Ab lij zitting zal houden om uitspraak te doen omtrent de verscho nen vrijwilligers voor de militie, en de lotelingen, die rideneu van vrijitolling hebben ingediend, op grond vaude bepalingen der wel van den 19 Augustus igö l (Staatsblad no 7 alsmede omtreut de lotoliugen die volgeua de art. 65 en 06 der wet niet tot den dienst der militie kunnen worden toegelaten, en omtrent alle ororige loleliugen dat bij art, 64 der Wet is bepaald, dat geeno vrij stelling, aangevraagd wogons ziakelijko gesteldheid, ol gebreken, of wegens gemis aan lengte, wordt verleend, wanneer de betrokken loteling niet voor den militieraad is verschenen, zijnde dit evenwel niet toepasselijk op den loteling, die wegens liektc of gebctkon buiten staat is voor deo militieraad te verschijnen daor deze volgons art. 89 der wet goueosknudig zal worden onderzocht op da plaats waar hij zich bevindt; on dat do lutolingon dio om bovengemelde redenen vrij stelling van den dienst verlangen, ou zij die zich als vrijwilligers voor de militie hebbeu aangebodeo, mits dien worden aangemaand om op don bepaalden tijd voor den militieraad to verschijnen on zich aiet verla ten op het ontvangen van een opioepiugsbiljet, daar bat ontvangen van dit biljet niet ontheft van do ver plichting tot het verschijnen voor dien raad, Eu is hiervan afkondiging geschied waar het behoort deu S Maart 1892. De Burgemeester cn Wethouders voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Sccrotaris, F. N. PAN DER BILT. nister yao Marine te wenden, dewijl die verzoeken voorl aan buiten beschikking zullen worden gehouden, ver mits de keuze uit hen, die zich daartoe aanmelden, geheel is ovorgelatun aan do officieren van de marine, met de overneming der zeemiliciens belast Vliasiugen 6 Maart 1892. De Borgemeoster en Wethouders voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, F. N. VAN DER BILT. Zeemilitie Do Burg. en Weth. van Vliasingcn; gelet op art. 150 der wet op do Nationale Militie van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72); gezien de circulaire van den Commissaris des Konings ia deze provincie, dato 22 Februari 1881 A no. 734, 8e afdeelmg (Proviuciaal blad uo. 31); brengen ter kennis vnn dc lotelingeu dezer gemeente van de lichting van dit jaar.; dat zij die verlnntcen bij de zeemilitie te dienen, zich daartoe vóór den 1 April a.s. tor gemeente-secretarie moctcu aanmelden en dat het overbodig is zich voor het vervolg met vcr- ïoekschvjft oa\ inlijving bij dn zeemilitie tot den Mi* (Slot.) Ten slotte willen we de verschillende beschouwingen aangaande dit onderwerp nog eens nagaan, en zien tot welk een resultaat deze kunnen leiden. In de redeneering van mevrouw Muller lag ontegenzeggelijk zeer veel waarheid opgesloten, en toch moet de toepassing met voorzichtigheid geschieden Gelijk het bij de kloosterlingen een begrip van overdrijving was, toen ze zich zoo ge heel en al van de wereld afzonderden, evenzoo zou ook heden ten dage iemand verkeerd handelen en niet aan zijne be stemming beantwoorden, wanneer hij zich geheel van de samenleving uitsloot. Als men er goed o ver maden^k, veT/Teruienstelijks ligt opgesloten. Waar toch blijft zoodoende de strijd des levens en de betrachting der deugd? Iemand, die zoo afgezonderd leeft, zal natuurlijk nooit met zijn naasteu in bot sing komen, en zich aan verschillende ondeugden en overtredingen niet schuldig maken. Dat is immers zeer natuurlijk, want hij komt daartoe niet in de gele genheid. Maar daarenboven zal hij ook weinig of niets doen ter bevordering van het welzijn van anderen; hij zal een tamelijk onnut leven leiden, en derhalve hoegenaamd niet aan zijne bestemming beantwoorden. Juist door het iugrijpen in 't volle menschenleven, juist door on ophoudelijk met andereu in aanraking te komen, komt onze deugd uit, maar leeren we ook tevens onze zwakheden en gebreken kennenwij komen in de gelegenheid, om ons geduld te oefenen, zacht en vergevingsgezind jegens ande ren te zijnanderen te helpen en te ondersteunenin één woord, de verschil lende bestanddeelen der deugd komen tot hun recht. Geene afzondering, geene uitsluiting dus, want dit is een uiterste, en uiter sten moeten zooveel mogelijk vermeden worden. Volgens mevrouw Muller hegrijpen zeer veel menschen niet, wat er eigenlijk ouder gezelligheid moet verstaan worden, wat haar wezen is. Vandaar spreekt ze zooveel over uithuizigheid. Moet de ge zelligheid dan juist daarin ontaarden Dat zou werkelijk al heel jammer zijn Waarom geschiedt dit toch zoo dikwijls Wil men deze vraag beantwoorden, dan moet men beginnen met te zeggen, dat er in onze hedendaagsche maat schappij een geheel andere geest heerscht dan vroeger, en dat een te groot ver langen naar vermeende gezelligheidjuist de oorzaak is der ongezelligheid. Het familieleven toch heeft eene zeer belangrijke verandering ondergaan. Wan neer we verscheidene jaren achteruit gaan, dan vinden wij bij de verschillende maaltijden ook de dienstboden aanzitten, die tot den huiselijken kring behoorden. Wie zal zich nu aan zulk een vergrijp tegen alle vormen schuldig maken Men kan zich toch niet op eene en dezelfde lijn stellen met zijn onderhoorigenDaar is tegenwoordig geen sprake van I Men zou 't doodeenvoudig niet kunnen of willen doen. De keuken is hunne plaats. Of ze daar alleen en ongezellig hunne spijzen nuttigen, dat gaat ons immers niet aan? Ze krijgen hun be scheiden deelvoi/a tout l Indien meu den moreelen moed had om te doen, wat tegen de hedendaagsche vormen indruischt, was er alle kans, dat er weer een hand, eene aansluiting ontstond tus- scheu de bowoners van 't zelfde huis maar van verschillenden stand. Dat gaf inderdaad in den ouden tijd iets huise lijks, iets gezelligs 1 Maar verder. Wanneer vele ouders, vooral moeders, minder gesteld waren op gemak, minder haakten naar ongestoorde vrijheid, dan zouden ze de zorg en de opvoeding der kinderen altijd voor eigen rekening nemen en den zegen, van kin deren te hebben, tot een zegen maken, en zich niet het heerlijkste genot, den omgang met kinderen, laten ontnemen, door dat vriïwillifi* aan anderen over te ioonen 1 Zijn kinderen geen rijke bronnen van gezelligheid? Hoort dat vroolijk lachen en juichen onder dat dartele stoeien en wel, wanneer de huishouding een echte familie kring is, dan het meest, wanneer vader en moeder tegenwoordig zijn, en er zoo hartelijk in deelen. In zoo'n kring is de pret maar half, als de ouders af wezig zijn I En wat zijn de gevolgen Vooreerst, dat er een nauwe, onrerbreek- bare band bestaat tusschen ouders en kinderen, die alleen door den dood wordt verbrokenvervolgens dat de kinderen gewoon raken, om het ware genoegen in den huiselijken kring te zoeken en te vinden, en dit voortzetten, wanneer zij, groot geworden, op hunne beurt eene huishouding hebben en eindelijk, dat de ouders hunne kinderen leeren kennen. Ach I er zijn helaas I zoovele familiekrin gen, waarin de onderhoorigen beter een juist oordeel kunnen vellen over de goede en slechte eigenschappen der kin deren dan de ouders, omdat deze hunne panden aan anderer zorg overlaten en de gezelligheid bij anderen zoeken I Zijnde kinderen grooter geworden, en wordt hun geraas en getier en gelach minder gehoord, dan is en blijft in eene goede huishouding de huiskamer 't gezelligste plekje. Laat het huiten stormen, men zit onder nuttigen arbeid en allerlei ge sprekken zoo prettig rondom die theeta fel, en de avond valt niet lang, maar is dikwijls nog te kort. Dat is de ware gezelligheid, die niet het verkeer met anderen uitsluit, volstrekt niet, maar die het tehuis bovenaan stelt. Laat me nigeen het saai of ouderwetsch noemen, dit staat ieder vrij, maar zeker is het, dat het vrij wat meer geluk en tevreden heid zal opleveren dan het rustelooze, met iederen dag sterker wordende ver langen, om zijn genoegen bij anderen te vinden, de trek naar uithuizigheid. En wanneer ouders aan hunne kinde ren 't voorbeeld van 't laatste geven en deze dat weer op hunne kinderen over brengen, dan is gemakkelijk de reden te vinden, waarom onze tegenwoordige tijd zoo weinig voorheelden meer oplevert van die ware gezelligheid, en waarom er zoo velen te gronde gaan en soliditeit een etiket wordt, dat men op de borst draagt, maar dat niet veel meer waarde heeft dan die, welke nagemaakte cognac of eau de cologne voor echte moeten doen doorgaan. Een niet minder heerlijk voorrecht van de gezelligheid is daarin gelegen, dat hiertoe niet uitsluitend rijkdom wordt vereischt. Prachtige kamers, rijke meu belen, comfort, uitgezochte spijzen en dranken geven nog niet de ware gezel ligheid. Gelukkig uietElke burgerwo- ning, ja, elke woning van den daglooner kan die opleveren. Daartoe wordt evenwel de krachtige hulp van de zwakkere vrouw in de eerste plaats vereischt I Laat het vertrek vier witte muren hebben. Wanneer die maar zindelijk zijn en hier en daar versierd met een plaat, die tegenwoordig voor zoo weinig geld te bekomen zijn, dan zijn ze even goed als het prachtigste behangsel. Bloe men zijn zoo duur niet en heden ten dage bestaat op menige plaats de zoo heer lijke inrichting van Floralia. Versier dan, o vrouw 1 uw vertrek met eenia-e kinde- uereu en sunitKsreuue uidoujcu TuaKoxrrcri» tegen een eenvoudig, goedkoop, maar wit gordijn. Geen tapijt is er noodig, om den voet op te zetten, maar houd den vloer schoon en rein, en spaar wat op voor eene mat of misscnien een klein karpet onder de tafel. Zorg dat het eten op zijn tijd gereed is, en al hebt ge tinnen lepels en stalen vorken, als ze goed gepoetst en schoon zijn, dan behoeven ze voor geen zilveren onder te doen Als dan de man, ca ferm gewerkt te hebben, thuis komt en alles in orde vindt; als de kinderen nog niet van de straat moeten geroepen worden, zoodat het eten koud wordtals die kin deren er wel niet rijk gekleed, maar frisch uitzien, dan zal uw man met wel gevallen zijn woning binnenkomen dan zal hij 't er gezellig vinden, en niet naar eene kroeg loopen I Zoo bevordert gij 't geluk van uw leven, en menige stui ver blijft nu in huis, die anders de deur uitgaat, om namaak van gezelligheid te koopen Mijn onderwerp is volstrekt niet uit geput, maar liever laat ik verdere over denking en toepassing aan mijne lezers over, wanneer zij, naar ik hoop, het be handelde eene lezing waardig gekeurd hebben Casacara. Qeachte Redacteur Wij beleven Dare tijden, tijden die aan de middeleeuwen en aan de groote volksverhui zing doen denken. Van alles beroofde Israë lieten, door geen hemelsch manna gevoed, trekken in grooten getale uit het onherberg zame Rusland, en ook aan de Germanen, die niet met den réactionnairen stroom willen medegaan, is het duidelijk gemaakt, dat zij hunne Heimath kunnen verlaten. In Oostenrijk en ook in andere landen, begeven zich duizenden landlieden naar de hoofdplaatsen des rijks en in den door die duizenden geslaakten kreet om werk en brood klinkt iets dreigends, dat het wapengekletter der talrijke legers van Europa niet kan overstemmen of doen verstommen. Ten onzent zijn velen vrg gerust, omdat zg

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1