YLISSIYGSCIIE COERANT.
No. 19.
Vrijdag 12 Februari 1892.
30te Jaargang.
Gemeentebestuur.
De meesteres van ïhursdan
KleinMel lil Sterlei Drank.
Binnenland.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
G E M E E N T E R A A D VAN VLISSINGEN.
Op Zaterdag 13 Februari 1892,
des nam. te 2lj% uren.
Punten van behandeling:
Mededeeliog en overlegging van inge
komen stukken.
Benoeming «au een stembureau voor
de aanstaande verkiezing van een lid vnn
de Provinciale Staten.
c. Verzoek eervol ontslag door den on
derwijzer E. C. II. Sasbnrg.
d. Voorstellen.
1. Tot onderhandschen verkoop van ge
meentegrond aan W. L. Huson, nan de
Glacisstraat.
2. Tol het onderhandsch in huur geven
van gemeentegrond, nabij het huis voor be
smettelijke ziekten.
3. Tot beschikking op het bezwaarschrift
van W. de Bree, tegen zijn aanslag op bet
le suppl. kohier Hoofd. Omslag 1891.
4. Tot 5e wijziging der gemeentebegroo-
ting voor 1891.
5. Tot aankoop van grond op het zoo
genaamde EilaDd.
NATIONALE MILITIE.
Overbrenging van Zakboekjes.
De Burgemeester van Vlissingen,
gelet op de circulaire van der. Commissaris
der KoDiugin in Zeeland van 2 Februari j.l.,
(Provinciaal blad no. 17)
gelast bij deze alle zeemiliciens-ver-
lofgangers der lichtingen 188 i tot en met
1891, iu deze gemeente gevestigd, om hunne
zuLbuokje^ onverwijld ter gemsente-se-
cxetarie alhier over te brengen.
Vlissingen, 8 Februari 1892.
De Burgemeester voornoemd,
TÜTE1N NOLTHENIUS.
NATIONALS MILITIE.
Oproeping van vrijwilligers voor de Nationale
Militie.
De Burg. en Weth. van Vlissingen
breDgen bij deze ter kennis van een ieder
dat zij die genegen mochten zij, vrijwillig
te dienen bij de nationale militie, zich tot
den len Maart a. 9. dagelijks met uitzon
dering van de Zondagen, zullen kunnen
vervoegen ter gemeente-secretarie, vergezeld
van twee ter goeder naam en faam bekend
staande meerderjarige inwoners dezer gemeen
te, die de vereischte verklaring omtrent den
burgerlijken slaat en het gedrag vau den
pet9ooD, die als vrijwilliger verlangt op te
treden, kunnen afleggen en het op te maken
getuigschrift onderteekenen
voorts
dat de vrijwilligers voor de militie moeten
zijn ongehuwd of kinderloos, weduwnaar
en ingezeten van het rijk, lichamelijk voor
F CL u I L, L, E T O. N.
Uit hel Engelsch.
18.)
»Dat is zoo. Ik heb alles gedaan, wat ik
kon, om haar er toe ta brengen antwoordde
ik met nadruk. >Ik wist dat bet voor haar
evenzeer als voor kapitein Carew verreweg
het beste zyn zou.«
>Ja?« vroeg hij onderzoekend met opge
trokken wenkbrauwen. Natuurlijk weet ik
dat gjj uit de beste beweegredenen zoo
gehandeld hebt, maar, lieve jufirouw Honor,
gij kent mevronw Marsden hoe lang is
het twee of drie maanden. Ik heb vijftien
jaar met haar samengewoond. WeeB dus niet
boleedigd als ik zeg dat ik misschien het
beste beoordeelen kan wat goed voor haar
is. De daad is nu geschied, zjj heeft zich in
den dienst geschikt, ten minste 1.56 M.
lang, en op den lsten Januari van het jaar
der optrediDg als vrijwilliger het 20 jaa in
getreden zijn en het 35e jaar niet' heb
ben volbracht. Zij, die in het bezit zijn van
de hier ooder sub. 5 vermelde 9tukken,
kunnen tot en met hun 40ste jaar als
v i ij williger voor de militie worden toegelaten
dat zij, voor zoover zij daartoe geschikt
bevonden ziju en er gelegenheid toe bestaat,
worden ingelijfd bij het corps hunner keuze
dat zij behalve bet bovenbedoelde getuig
schrift zullen moeten overleggen
lo. het bewijs dat zij aau de plichten der
militie, voor zoover die te vervullen waren,
hebben voldaan
2o. ÏDdien zij als militair, op 's lands
vloot gediend hebben, een bewijs van ont
slag en een getuigschrift van goed gedrag,
afgegeven door den commandant van het
corps, wearbij zij laatstelijk hebben gediend
(dit getuigschrift kan bij den commandant
worden aangevraagd);
3o. indien zij minderjarig zijD, een be
wijs van hunnen vader of voogd
dat hij, die voor de militie is ingeschre
ven als vrijwilliger, wordt toegelaten slechts
voor de gemeente, in welke hij ingeschreven
is, tenzij hij geene plichten ten aanzien van
de militie meer te vervullen hebbe.
En is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort, den 9 Februari 1892.
De Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
F. N. VAN DER BILT.
ttacccn; ATt s.
Gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting.
De Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen,
maken bekend
dat, wekelijks, isderen Donderdag, de3 na
middags tu8schen 12 en 1 uur, gelegenheid
bestaat tot kostelooze inenting en herinen
ting van de ingezetenen, die zich hiertoe
aanmelden bij den gemeente-geneeskundige
dr. C. A. DUYVIS, in het gasthnia alhier.
VlissiDgen, den 11 Febr. 1892.
De Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
F. N. VAN DER BILT.
Verzoek om vergunning tot verkoop van gterken
Drank in 't klein.
De Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen,
gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881.
(Staatsblad no. 97), zooals die is gewijzigd
bij de wetten van 23 April 188*1, (Staata-
blad no. 51) en 16 April 1885 (Staatsblad
no. 78);
doen te weten
dat bij ben is ingekomen een verzoek
schrift van J. GABOR, te Vlissingen, om
een staat van opgewondenheid voor het ver
volg verbonden, maar nü volgt ook de re
actie.
»Ja, ik geloof ook dat die komen moet,
maar ik weet zeker dat mevrouw Marsden
in den grond van baar hart bljj zal zijn, en
als gij haar aan mij wilt overlaten.
Hij glimlachte nog steeds met dien
rustigen, veelbeteekenenden glimlach, die mjj
zoo fel verbitterde.
Ziedaar nu iets wat ik vrees niet te
zullèn kunnen doen. Ik wil niet oneerbiedig
spreken, maar natuurlijk hebt gij voor u
zelve ontdekt dat mevrouw Marsden niet
gemakkelijk van baar geld scheidt. Het is
voor haar dezen morgen iets verschrikkelijks
te moeten deDken dat zij zich verbonden heelt
elk jaar zooveel weg te geven en nu kunt
gij toch wel niet verwachten dat zij vriend
schappelijke gevoelens koestert jegens de
persoon, die haar tot zulk een stap over
haalde.
»Wilt gij zeggen dat mevronw Marsden
boos op mij is wilt gij dat te kennen
geven Als dat zoo is, zeg het dan ronduit
vergunning tot verkoop vau sterken drank
in 't klein, in perceel L, 9, Droogdok o. z.
Vlissingen, den 11 Febr. 1892.
De Burg. en Weth. voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
Do Secretaris.
F. N. VAN DER BILT.
Vlissingen, 11 Februari.
Mocht er in deze dagen reeds veel van de
openbare liefdadigheid geëisebt zijn en is er
reeds menig offer op dit altaar geplengd,
andermaal komt een verzoek tot ondersleu
ning tot ons 6d wel ten bate van Klaas
Vos.
En wie is Klaas Vos
Klaas Vos is een oud-sergeant van het 2e
regiment infanterie en gehuwd zijnde, verliet
hij op 40-jarigen leeftijd den militairen
dienst om zijne diensten te wijden aan het
tooneel, alwaar hij vooral in militaire rollen
en als père noble buitengewoon het publiek
wist te voldoen.
Deze man is nu zeventig jaar geworden
en door asthma onmogelijk meer in staat
om zijn brood te verdienen.
Eene commissie heeft zicb gevormd om in
den nood van den ouden man, die slechts
eene zeer geringe ondersteuning vau het
tooneel verbond geniet, eenigsziDs te voorzien
en hem te vrijwaren voor gebrek in zijne
laatste dageD.
Deze commissie doet een beroep op zijne
ond-kameraden om waar zoo dikwijls voor
onderling genoegen een tooneel9tukje wordt
gespeeld, dit nu eeus te doen ten behoeve
van een oud-makker.
Als wij goed zijn ingelicht bestaat het
vooVuemen dat de afdeeling Vlissiugeu vau
den Nedetlandschen Boud van Oud-onder-
officieren in deze maand nog eene uitvoering
denkt te geven en wel van een geschied
kundig tooueelstuk getiteld //Moederliefde
en Heldenmoed'» of de ^Gevangenis op het
slot 's Gravesteen te Antwerpen", vervaar
digd door wijlen onzen stadgenoot A. Ruijsch,
ten voordeele van een op te richten stand
beeld voor den admiraal Michiel Adriasnszoon
de Ruijter, dan zou, naar onze meening,
eene dergelijke opvoering zeer geschikt zijd
voor dit doel.
Ongetwijfeld zal de algemeene belangstelling
wordeu opgewekt wauneer wij een beknopt
overzicht geven van dit oorspronkelijk, ge
schiedkundig toooeelspel.
Ja helden Eeuw I ik denk aan u mot vreugd I
Gij leerdet inij reeds Vlissing's grootheid kennen,
Et< 't spelend hart van mijne tced'rs Jeugd 1
Der dapperheid gewennen.
Nog klopt mijn hart met eeu verhaasten slog
Mijn Moederstad Ieen aidd'ring Bchudt mijn leden,
Wanneer ik denk aau dien beroemden dag,
Toen g' u hebt vrij gestreden.
J. Bellaity.
Met deze woorden als motto werd de
uitgave opgedragen aan Mr. H. J. Baron
van Doorn van Westkapelle, en als voorbe
en doe geeno moeite verder over de zaak hier
te pratenriep ik ongeloovig en veront
waardigd uit. Hoe kon ik mij een oogenblik
verbeeld hebben dat ik van mijnheer Clarence
hield Op dit oogenblik was mijn afkeer van
hem groot. »Ik geloof in ieder geval niet dat
haur boosheid lang zal duren 1«
»Laat ons hopen van niet. Ondertusschon
is het zonder twjjfel eene verlichting dat men
de schuld op een ander kan werpen, en dus
ben ik zeker dat gij edelmoedig genoeg zult
zijn u niet beleedigd te gevoelen als zij u
vraagt haar voor eenige dagen van uw ge-
schap te ontslaan
»Is het uwe bedoeling vroeg ik met
wjjdgeopende oogen en mijne blikken vast op
hem gericht »is het uwe bedoeling te
zeggen dat mevrouw Marsden niet wil dat
ik bjj haar kom
»Het spijt mij dat ik zulk eene onaange
name boodschap moet doen. Mevrouw Mars
den is niet wel genoeg om naar beneden te
komen en verkeert, zooals ik daareven zeide,
in zenuwachtigen en opgewonden toestand.
Zjj wensoht alleen gelaten te worden en
richt zegt de schrijver het onderwerp van
dit toooeelspel te hebben gekozen uit do
volgende woorden van E. van Hetere».
Historiën der Nederlanden, 4e boek
folio 8 I
De Vli9singher8 te Water meest Meester
zyude, hebben Anno 1573, haer verstout
voor de Stadt vau Antwerpen Schepen te
halen, die sy vry wecb voerden. Sy hebben
deeghelycke» het soonken van Bonwen
Ewoutz, Admirael, die Ewout Pietersz. Worst
was ghesuccedeert, 't Antwerpen uyt den
huyze van den Schoultet genomen, daer het
als gevangen bewaert wert, ende voerden hem
by schoonen dage uyt de stad na haer
Sehepen. Door deze eode diergelycke vrome
daden zyn de Vlissinghers van een yeghe-
iyck bykans ontsien geweest.
Joost de Moor, de Vargas, Spaansche of
ficieren en de jonge Ewout hebben de voor
naamste rollen in dit stuk, waarvan de
eerste en tweede bedrijven worden gespeeld
op het slot 's Gravensteen te Antwerpen en
het derde in het dorp Au9terweel
Later hopea wij nogmaals op dit stuk te
rug te komen.
Als opvolger van den heer de Roy van
Zuidewijn, lid van de Algemeene Reken
kamer wordt generaal Bergansios genoemd.
Daar de benoeming afhangt van de Tweede
Kamer, die honderd leden telt, gelooven we
dat bieromtrent nog niet veel valt te voor
spellen. (Arnh. Ct.)
De verkiezing van een lid der Tweed®
Kamer in het district Alkmaar, ter voorzie
niDg in de vacature Van der Kaay, is be
paald op 1 Maart; eventueele herstemming
op 15 Maart.
Over het Haagsche krankzinnigengesticht
schrijft de heer Blok iu het Utrechtieh Dbl.
yEr stond (in de geschiedenis van boven
genoemd gesticht) niemand op om iets te
weerleggen, te weersprekeu of te verklaren,"
zegt de schrijver van de tHaagsche Sprok
kelingen* in nw jongste nummer, Mijnheer
de Redacteur.
Toch is dit wel geschied. Ik heb treffen
de verklaringen gelezeD. Zij berusten in het
bureau van den directeur van het gesticht,
die zoo welwillend was, ze mij ter inzage
te geven, toen ik, belang hebbende in deze,
het voorrecht had, bij een onverwacht bezoek
aan een patiënte, de inrichting te bezichti
gen in al hare onderdeelen. Het bestour
drijft de bescheidenheid en bet kalme ver
trouwen in zijn goed recht zoover, om die
hoogst gewichtige, uit eigen beweging go-
schreven brieven iu portefouille te houden.
Ik kan mij dit zeer goed voorstellen. Voor
mij althans waren ze volmaakt overbodig.
Ik heb, te midden van het kabaal, nog
geen enkel oogenblik getwijfeld aan de goede
liefderijke behandeling van de patiënten in
bet Haagsche geslicht. Daartoe had ik te
veel schitterende getnigenissen, van jaren
her en uit verschillende kringen, getuigenis.
schjjnt een bijzondere vrees voor nw bijzijn
te koesteren. Zij vroeg echter u te zeggen dat
gjj, zooals reeds overeengekomen was, dezen
namiddag naar Brideley gaat en zich bij u
te verontschuldigen.»
Brideley was de naam van een landgoed
op een afstand van zeven of acht mjjl, waar
wij, ongetwijfeld met de hoop dat de kapitein
ons vergezellen zon, op een bezoek genoodigd
waren. Als het werkelijk de wensch van
mevrouw Marsden was dat ik gaan zoü,
moest ik mij natunrljjk onderwerpen, maar,
worstelende met eene reeks van booze ge
dachten, zeide ik in de eerste oogenblikken
er oiets op.
»Gaat gij mede
»Ik? Wel neen, ik denk er niet aan me
vrouw Marsden alleen te laten.
>En denkt gjj wezenlijk dat het beter is
dat ik den ganschen dag niet bjj haar kom?
Ik weet zeker dat als ik haar maar vooreen
vijf minuten kan spreken
<Zoo, maar ik moet u wezenlijk verbieden
iets dergelijks te beproeven. Uwe tnsschen-
komst heeft reeds onrustbarende gevolgen