VLISSliVGSCHE COCBML
No. 14. Zondag 31 Januari 1892. 305te Jaargang.
z« x gl
FlilLLlTOM.
De meesteres van Thursdan
Binnenland.
i.
Er zijn zoo fan dia woorden, welke in
naaw verband staan met het jaargetijde,
waarin ze worden nitgesproken. Dal is be
trekkelijk genomen zeer natuurlijk. In 't
Toorjaar zal men spreken over lentegeuren
en zoele winden in den zomer orer zwem
men en rijkdom fan bloemen en op reis
gaanin den herfst over appelen en peren
in den winter over ijs en bals. Dat alles
spreekt fan zelre en dut bedoel ik dan ook
eigenlijk uiet. Ik bedoel woorden, die in elk
jaargetijde kunnen gebruikt worden, en
toch bij roorkeur in een bepaald onderwerp
worden gebezigd. Onder die woorden be
hoort ook dat, hetwelk ik aan 't hoofd van
dit opstel heb geplaatst, en waarover ik bot
een en ander wilde opmerken, daar ik foor
mij beweer, dat men ïd den winter dit woord
het best zou kunnen gebruiken en dus niet
geheel ongepast kan genoemd worden, nu
we nog Januari schrijven en er nog genoeg
winter of winterscho dagen kunnen komen.
Om tan deo gewonen gang der behando-
deling af te wijken, zal ik een paar perso
nen laten optreden, die ieder op hunne
beurt over de ware beteekenis van 't woord
gezellig hunDo opine zullen mededeelen.
No. 1.
Geachte lezeressen en lezersMag ik
mij zalf maar aan u foorstellen Dan be
spaar ik Casacara de moeite, en ik kan zoo
maar met de deur in 't huis vallen.
Ik heet Willem Johan fan Ravenburg en,
als gij mijn naam aan eene deur ziet staaD,
merk dan s. fp. op, dat er Mr. voor staat
en dan znlt gij daaronder het woord advo-
kaat vinden. Twee jaar geleden promoveerde
ik, wel niet cam lande, maar toch vrij
goed met eene dissertatie over bet faillis
sement.
Mijn goede moeder heeft deze gewichtige
gebeurtenis niet mogen beleren 1 Wat zou
ze zich er in verheugd hebben, 't Was altijd
baar ideaal, dat haar Willem, haar oudste,
nog eens als rechtsgeleerde zon kannen op
treden. Ze was al zoo gelukkig, toen ik
student werd eomaar laat ik hierover
maar zwijgen. Mijn vader was recht in zijn
schik, toen alles achter den rug was, want
ik had betrekkelijk lang gestudeerd, en de
goede man verkeerde in 't denkbeeld, dat,
als ik maar eenmaal dat Mr. voor. mijn naam
had, de zaken als paddestoelen uit den grond
zouden oprijzen, en de bron mijner iokom-
sten rijkelijk zou gaaD vloeien.
Hij drong er dan ook sterk op aan, dat
ik mij zoo spoedig mogelijk zou vestigen en
meende, dat dit het beste zou gaan in een
niet al te groote stad meteen kantongerecht,
ïk moest toegeven, en zoo ben ik dan hier
verzeild geraakt in 't stadjo Dalwijk. Wan
neer ik nu zeg, dat ik 28 jaar oud ben,
mij goed kan voordoen en er volgens mijo
spiegel niet geheel en al onknap uitzie, dan
doe ik dit niet bij wijze van huwelijks
annonce, die in dit jaar, als zijnde een
schrikkeljaar, zeer misplaatst zou zijn, maar
Uit het Engelseh.
13.)
Het vras reeds na twaalven toen ik terüg
kwam en, stil langs een zijdeur in'buiasloi-
pende, stond ik daar besluiteloos, nauwelijks
wetend» welke kamer binnen te gaan om
«enige oogonblikken veilig uit te kunnen
rnsten, alvorens naar boven te gaan naar
mijne eigene kamer. Uit de eetzaal
kwam een zwak geluid van stemmen. Een
oogenblik legde ik mijn boofd tegen de deur
der bibliotheek, alles was stil, men hoorde
niets. Ik deed de tleur open en ging bin
nen om juist de drie personen, die ik
wenschte te vermijden, te ontmoeten- De
kapiteiu leunde met de handen in zijn zakken
en diepe rimpels op het voorhoold met den
alleen, omdat ik mij nu eenmaal moet voor
stellen.
Ik woon op kamers bij een kleermaker,
't Zijn geen onaardige bovenkamers. Eene
daarvan ziet op de straat nit en de andere,
dit is de slaapkamer, op een bleekveld,
waarachter zich nog erven van bnren be
vinden, die er tamelijk slordig uitzien. Voor
nan de straat is 't nog al gezellig,
want alle rijtuigen en andere vervoermidde
len moeten door die straat, welke de hoofd
straat is. Dat geeft, vooral op marktdagen,
eene aanhoudende levendigheid, en zelfs
avonds, wanneer al de drukte is afgeloopen,
hoor ik nu en dan het bellen van den stoom
tram, die hier ook al passeert. Wanneer ik
dus voor de eerste maal hot woord g e-
z e 1 1 i g gebruik, dan bedoel ik biermede,
dat de straat niet saai, niet vervelend is.
Toen ik de kamers kwam zien, vond ik
ze bepaald beter dan de andere, die ik in
oogenschouw had genomen, omdat ze nog
al hoog en frisch waren, maar 't viel me
op, dat alles er zoo kaal uitzag. De voor
kamer is lang en niet breed. Het behangsel
was vrij donker. Aan den kant waar geen
schoorsteen was en die dus een zeer lang
vlak vormde stond oen tamelijk goede canapé,
en daarboven hing een spiegel en aan weers
kanten van dezen een schilderijtje met
zwarte lijst. Meer schilderijen had de kamer
niet. Op den schoorsteenmantel stonden een
paar ornamenten en dat was alles.
Enfin 1 de stand was goed, mijn bordje
kon daar in die straat beter in 't oog vallen,
en vooral op marktdagen kwamen er veel
menscheti uit de omliggende dorpen, en dat
moebt ik ook niet orer 't hoofd zien. De
prijs was billijk, en zoodoende besloot ik
dan, om voorloopig mijne tenten hier op te
slaan.
Ik herinner me nog goed dieD eersten
avond, toen ik op mijn kamer zat, en er mij
zooveel door het hoofd ging. Mijne promo
tie was de eerste stap tot het werkelijk
maatschappelijke leven, want nu was ik
iets geworden. Ik had na het recht, om
zelfstandig te handelcD, op te treden als lid
van de samenleving, en daarin mijn bestaan
te vinden. Maar dezs stap was nog gewich
tiger. Daar stond het immers met duidelijke
letters aan de dear beneden, dat ik, even
als mijn huisheer, eeDe betrekking bekleed
de. Hij heette marchand-tailleur
en ik a d v o k a a t. 't Ia waar, ik had nog
niet een eigen woniog, ik was betrekkelijk
genomen nog maar een lodger, maar ik
bekleedde eene betrekking en trad op als
persoon.
Zoo zat ik dan op mijn kamer en wel
wat vermoeid. De laatste dagen waren nog
al druk geweest. Wat al afscheidsvisites aan
familie en bekenden, wat al te beredderen
en in orde te mAken en eindelijk die dag
van 't vertrek, en toen een vervelende reis,
daar de zorg van de maatschappij mij de
aansluiting deed missen en ik meer dan twee
uur in een klein station moederziel alleen
had moeten wachten.
rug tegen den schoorsteenmantelmijnheer
Clarence, koel en onbewogen als altjjd, stond
over den leuningstoel gebogen met de hand
op den schouder zijner stielmoeder. Wat me
vrouw Marsden zelf betreft, was haar gelaat
-bijna onkenbaar door opgewondenheid en den
gloed, die er op brandde. Zoodra zij mjj zag,
strekte zjj hare armen naar mij uit met een
scherpen angstigen kreet.
Beatrice, Beatrice, kom bij mij dicht
bij mij. NeeD, gij moogt niet weggaan, ik kan
u niet misseD, kom bier.
Toen stond de kapitein, terwijl ik in el
lendige verlegenheid aarzelde, uit zijn gemak
kelijke houding op en zeide, zich tot mij
wendende, op koelen toon, maar toch met
een voorkomen van geraakte teleurstelling
Aarzel niet om mijnentwille,juffrouw Ho-
nor. Wees zoo goed eerst de wenschan mijner
tante te raadplegen. Ik heb waarlijk niets
meer te zeggen. Ik heb gezegd wat ik te zeggen
had zich tot zijne tante wendende*
>maar gij weigert mij te helpen. Welnu, dan
schiet mij niets over dan naar de joden te
gaaD, die zijn beter dan bloedverwanten.c
Dasr zat ik, Willem Johan vsn Raven-
burg eveDals Robinson verlaten op zijn eiland.
En dat i k, onder de studenten bekend als
de vroolijke Willem i k, die thnis altijd zijn
tasters plaagde en zooveel leven kon maken,
dat moeder, die niet sterk was, de haoden voor
de ooren hield en nitrisp Bmaar Willem,
houd dan eens eenmaal op Neen vroolijk
was mijn stemming niet. Ik keek mijn kamer
eens rond Veel viel daar ook niet te zien.
Nog altijd niets meer dan die twee schilde
rijtjes aan dien laDgen muur. Ik zie ze nog
voor me. 't Waren verbleekte oleograpbien,
van welke 't eene een jager voorstelde, terug-
komende van de jacht, die door vronw en
kinderen aan de deur wordt verwelkomd,
en 't andere een stadsgezicht heette. Och
ze waren niet onaardig, maar voor mij had
den ze niet veel aanlokkende.
Ik stond op en liep eens naar de ramen.
Ach buiten wa» 't ook niet vroolijk 't
regende en menschen zag ik bijna niet. Het
was ver in den namiddagde markt was
reeds lang afgeloopen en nu was alles stil,
o zoo stilIk zag aan den overkant een
manufacturenwinkel, en daarin een paar be
dienden en een winkeljuffrouw, die, zoodra
ze mij in 'toog kregen, de hoofden bij el
kander ataken, en scherp naar mijne ramen
gluurden. Wat later bracht de hospita thee
en de krant, welke ik 's morgens reeds had
gelezen. In mijn eentje dronk ik mijn thee,
die ik natuurlijk in deze mijne stemming
afschuwelijk vond, en zoo werd het tijd, om
eene lamp aan te steken. Gas had men niet
en de lamp, blijkbaar een nienwe, die men
te mijner eere had aangeschaft, wilde nog
maar niet goed branden.
Io één woord dien avond vergeet ik niet
gemakkelijk, 't Was wel kinderachtig vaD een
groot mensch, eon advokaat, maar ik
had 't land.
En terwijl ik nogmaals en nogmaals mijn
kamer rondkeek, schudde ik mijn hoofd en
gaf mijn hart lacht in den uitroep
Brr 1 wat is 't hier ongezellig!
Casacaba.
Vlissingen, 30 Januari.
Van 23 tot 29 Januari zijn alhier uit
Queeuboro met de mailbooten der Stoom
vaartmaatschappij //Zeeland* aangekomen met
de dagbooten 107en met de nachtboofen 372;
daarheen vertrokken met de dagbooten 116
en met de nachtbooten 307, alzoo samen
aangekomen 479, en vertrokken 423 pass.
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden, aan het postkantoor afhier ter ver
zending ontvaDgen, gedarende de le helft
der maand Januari jl.
Vogelvanger, RoermondJ. Wouterse,
Rotterdam mej. M. Smit, idem C. Holle
mans, idem.
»Dick, Dick U riep de oude dame smeekend.
Zij beefde over al hare leden en drukte
mij de handen, dat zij mij bijna pjjn deden.
>0. Dick, hoe knnt gij hoe kunt gij?»
>0, ilc kan bet gemakkelijk genoeg j« ant
woordde hij boos. Woorden kosten geen geld
en zijn gemakkelijk gezegd. Ik heb niet veel
geloof in eene liefde, die zich slechts in woor
den, maar niet in daden openbaart. Ik heb
u gezegd dat het voor de laatste maal was
dat ik besloten was een nieuw leven te
beginnen maar dat hebt gij mjj onmoge
lijk gemaakt. Het komt alles op nw eigen
hoofd neer. Als ik den slechten weg weder
geheel opga, wijt het mg dan niet,gij dwingt
mij er toe I*
Dat was inderdaad duidelijk gesproken, ik
vond het zelfs wat al te duidelijk, maar mijn
half luid uitgesproken afkeuring ging te loor
in eene zennwachtige uitbarsting van tranen
en kreten van mevrouw Marsden.
>Dick, Dick, gij breekt mij hel hart. Gij
zult mjj krankzinnig maken I Ik kan het niet
hooreu het is al te erg. Wat heb ik toch
gedaan om aldus gemarteld te worden
Naar men ons mededeelt hoeft de gym
nastiek- en scherm vereeniging //Prinses
Wilhelmina* alhier het voornemen opgevat
oen eerlang eene nitvoering te geven en wel
ten voordeele der kas van j/Hnlp in Nood."
Wie vroeger reeds eene uitvoering bijwoonde
zal ook na niet nalaten een vroolijken
avoud te gaan doorbrengen en daarbij tevens
een nuttig werk verrichten.
Natuurlijk is het voor de leden van jPrin-
ses Wilhelmina" een aangename taak voor
een #volle" zaal te mogen werken maar
ook natuurlijk is het, dat het hen niet on
verschillig is, welk bedrag zij *Hulp in
Nood* zullen kunuea aanbieden.
Met het oog op een en ander beveleD wij
daarom deze uitvoering in ieders aandacht
aan en voegen wij hieraan den wensen toe,
dat de inteekenlysteD, welke weldra worden
aangeboden, zullen kuDnen getuigen van de
goede gezindheid van Vlissing's ingezetenen
voor en de sympathie met vereenigingen als
^Prinses Wilhelmina" en vHatp in Nood.*
Omtrent do voornemens van het bestuur
van /rHulp in Nood* in zake de werkver
schaffing is men zoo beleefd ons mede te
deelen
dat het bestnur definitief besloten heeft de
werkverschaffing als een deef van zijn un
reeds veel omvattende taak te beschouwen;
dat aan eeD drietal bestuursleden iD com
missie opgedragen is Dadcre plannen te be
ramen
dat met ijver naar een geschikt lokaal
gezocht is en waarschijnlijk ook reeds ge
vonden
dat, voorloopig reeds eenige personen aan
't werk gesteld zijn en dat ten slotte de
bemoeiingen zullen geregeld worden in eeDe
daartoe opzettelijk belegde bijeenkomst op
aanstaanden Maandag.
Het Leger des Heils alhier hield giste
renavond eene buitengewone bijeenkomst,
onder leiding van den district-officier der
zuider-devisie, adjudant Clark, bijgestaan door
verscheidene officieren van elders, en met me
dewerking van het muziekkorps der iD Juni
des vorigen jaars door bet Liger te Amster
dam gevestigde zoogenaamde //Stadskolonie
voor dakloozen."
Dit muziekkorps, bestaande nit een zeven
tal executanten, waaronder //kapitein" Weg-
kamp, onder-directeur der Stadskolonie, die
als kapelmeester fungeert, bleek nogal aan
trekkingskracht uit te oefenen, want, niette
genstaande het Leger, tegen zijne gewoonte,
voor deze bijeenkomst laat en weinig recla
me had gemaakt en een entréegeld van 10
cents werd geheveD, was de ruime zaal in
de Gravenstraat reeds vóór het uur van
aanvang goed gevuld.
De bijeenkomst werd, sooals gezegd,
door adjudant Clark geleid en had vrij wel
het gewone verloop.
Het muziekkorps bracht onderscheidene
namraers, waarvan sommigen ter begeleiding
»Ik heb het lang genoeg verdragen ik
heb lang genoeg geleden I O, wreede jongen,
als gjj eens wist wat ik al geleden heb— «zij
bracht da beide handen aan het voorhoofd
en sloeg radelooze blikken naar alle kanten,
>en de ellende die gij, de zoon van Janet voor
my gebracht hebt. Ik kan het niet laDger
verdragen. Het zal mjj het verstand doen
verliezen. Er moet een eind aan komen, wat
er ook gebeuren moge.»
Haar stem klonk bijna krijschendzij sprong
opde kapitein en ik waren versteend van
schrik, en vreezende dat hare woorden bewaar
heid zouden worden en dat zij haar verstand
werkelijk ging verliezen, deinsden wij terug; op
eeus schoot mijnheer Clarence toe, sloegf
terwijl hij haar kalm naderde, zjjne beide
armen om haar heen en hield de hare met
krachtigen druk naar beneden.
»Wees bedaard, zeg ik u wees be
daard beval hg op zwaren toon. »Neem nu
mijn arm* zonder eenige trilling in zijn
zware stem >neem mjjn arm en ga mede
naar uw kamer boven gij zyt niet gesohikt
om hier laDger te big ven.