VlilSSI.MiSCilE COURANT
No. 11.
Zondag 24 Januari 1892.
30 Jaargang.
Gemeentebestuur.
KA Tra K &I.E mwTÏË.-
Gemeenteraad.
Eerste kennisgeving voor de loting van de na
tionale militie
De Burgemeester eu Wethouders v»n Vliisiogcn,
gelet op art. 28 eu volgeude der w»t van den 18
Augustus 1861 (Staatsblad uo. 72);
brengen ter kennis van belanghebbenden
dat de loting der in liet vorige jaar voor de militie
ingeschrevenen, in deze gemeente zil plaats hubbeu teu
Raadhuize op, Dinsdag den 9 Februari 1892,
des voormiddag» te 9 uren.
■datfledfifrende vijf dageu, te j- kenen van den dag
irtui'op de .loting heeft plaats gehad tegèu^dfe'wijze,
waarop zij .ja geschied, bij Gedeputeerde Staten bezwaren
kuufièn worden ingebracht door btlunghebbeude lote-
linge» qC d-oor hun vader of voogd
dat de bezwaren moeten wor.)en_ ingediend door
^midttóïan ee" door de noodige bewijas'fukkepies.Wa'ff
verzo^cfiint op Oiigezag-ld papier ouderleelceud door
hem dio ze'j iubrnugt 'welk. verzoelf?dfrift bij deo
Burgemeester moét worden overgebracht, tegen bewijs
van ontvang
dat^ op Woen-dag deu 10 Februari 1892 des
vbornilddirga van 10 tot IJ iiren teu Raadhuize zitting zal
worden gehouden tot het opwaken van <le getuigschriften
Tèr'jftcuninat.van vrijstelling wegeus brotderdienst of
op grond" van te ziju reiljge wettige zoon bedoeld in
de 2e eu -'te. ziijSlieifc'vaiï art. d, r bovenbedoelde wet,
dut-.iü. di* op zoodanige vnjslolliug aanspraak
maken op. geBJclden lijd ten Raadhuize zullen moeten
versqhijuen. vergezeld van twee hij deu Burgemeester
bekende ureerdefjurige ingezetenen terwijl op broederdienst
reclameereadén, zij zulien nioe'cu medebrengen de be
wijzen rau geboorte vac benzelven en van de nog in
leven njnde broeder», benevens het pa.poort of ander
bewijs van ontslag, of eeu uittreksel uit bet atainbo»k;
of een liewys van ^werkelijken dieust van den broedei'of
de broeders, op .«fieni of wior dieust zij hunne rrclmoe
"gronden, v~
En ia biervan afkoudiging geschied waar het be
hoort, dep 28' Januari 1892.
'Dé Burg. en Weth. voornoemd.
TUTEIN N0LTHJ5NMJS.
De Secretaris.
J. H DOMMISSE L S.
NATIONALE MILITIE.
Ter leting liggen van het inschrijvingsregister
voor de nationale militie met de alphabctische
naamlijst.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
gelet op art. 26 der wet vau den 19 Augustus 1861
(Staatsblad no 72)
br«ugen bij deze ter kennis vau belanghebbenden
dat liet register van de in het vorige janr voor de
nationale militie ingeschrevenen, benevens de daaruit
opgemaakte alphabetisehe lijst, op do aaoretarie voor een
ieder ter lezing zijn nudergelegd-. vau den 25 dezer tot
en met den oden Februari 1892.
dat tegea register en lijst biunen den lijd der
nederligging. bezwaren kunnen worden ingebrucjit bij
dan Commissaris der Kouiugin iu de provincie door
middel van een door de uoodige bewijsstukkeu gestaald
verzoekschrift op ongezegeld papier, ouderteekend door
hem, dio ze inbrengt welk verzoekschrift zal moeten
worden overgebracht bij den Burgemeester tegen bewijs
van ontvang.
En is hiervan afkondiging geschied waar het be
hoort, den 28 Januari 1892,
Do Burg. en Weth voornoemd.
TUTEIN N0LTHEN1US.
De Secretaris
J. II. DOMMISSE L. S
In de eerste dagen.
(Slot.)
We hebben nu ruimschoots gelegen
heid gehad, om den heer Kogel te hooren
pruttelen en klagen en 't is waarlijk
bedroevend, dat men het nieuwe jaar op
zulk een wijze begint als hij.
Onwillekeurig doet zich evenwel bij
ons de vraag op is hij een uitzondering
op den algemeenen regel, op zijne me-
demenschen
Het antwoord moet zijnvolstrekt
niet. Wanneer we konden zien en luis
teren in vele woningen, dan zouden we
in de eerste dagen des jaars volkomen
hetzelfde waarnemen als bij mijnheer
Kogel. In die eerste dagen van de eerste
maand eens nieuwen jaarkrings komen
van alle kanten de rekeningen los, en
geven aanleiding tot velerlei bittere te
leurstellingen. Van de honderd gevallen
vinden wij ze 99 maal te hoog, en be
schuldigen de leveranciers openlijk of
heimelijk van oneerlijkheid.
Hoe komt dat? Hebben -we recht
daartoe
Er zijn helaas I maar al te veel men-
schen, die er niet van houden, om ge
regeld aanteekening te houden van in
komsten en uitgaven. Menigeen gaat
uit van de zeer dwaze redeneering, dat
al dat opschrijven toch niet helpt en
men er geen cent rijker door wordt. Al
is dit waar, liet is even waar, dat ieder,
die behoorlijk de kunst van huishouden
verstaat en nauwkeurig alles opteekeut,
niet op een mooien dag voor 't aange
name feit staat, dat men te kort komt
en niet in staat is, zijne schulden te be
talen.
Ieder land, iedere gemeente, iedere
instelling met een geregeld bestuur
maakt voor ieder jaar eene begrooting
op. Vooral diegenen, die van een be
paald, jaarlijksck inkomen moeten leven,
i:r zedelijk. verplicht, öin telken- ja re na te
gaan, welke uitgaven men te doen heeft,,
hoe hoog men daarmede kan gaan, wat
er dient bezuinigd te wordenin-èèn
woord te verhinderen, dat men vérder
spriügt, dan de stok lang is. Doet men.
dit, dan kunnen de uitgaven niet zoo
bar tegenvallen en behalve dat, zal
een verstandige huisvader of-huisvrouw
onnoodige uitgaven zooveel mogelijk
vermijden. Maar er is meer. 't Groote
kwaad zit voornamelijk in die rampzalige
gewoonte vau te borgen, heter ge
zegd, niet alles dadelijk te betalen.
De schoenen komen thuis. Kinderen,
die gezond zijn, verslijten in den regel
veel aan hunue voeteu en 't geldt als
een troostwoord, om te zeggen«ik
geef honderd maal liever twee gulden
uit aan den schoenmaker dan een halve-
gulden aan dokter en apotheken» Dat
is zeer waar, zeer aardig-zelfs geredeneerd.
Maar laat mij verder gaan. De schoenen?
zijn gerepareerd en worden thuis bezorgd.-
Misschien zet de dienstbode, ze- maar'
neer in of op de kamer, zonder dat er
gevraagd wordt, hoeveel ~'t kost. Dit
-geval zal zich vaak^voordoen in ongere.
gelde huishoudingen. Laat mij echter
aannemen, dat de vrouw des huizes iets
meer op huishoudelijkheid is gesteld dan
de eerstgenoemden. Dan hoort men de
vraag
„Hoeveel geld moest de schoenmaker
hebben. Antje of hoe ze heet.
«Ik weet het niet. Ik heb 't niet ge
vraagd. De jongen ging zoo gauw weg
(Misschien heeft ze nog wel 10 minu
ten met genoemden knecht aan de deur
staan babbelen Als ik van avond bood
schappen doe, zal ik er wel eens aan-
loopen.»
«Vergeet het dan niet, want «r staat
nog iets van verledene week
Dat zijn ten minste goede voornemens,
maar de gedienstige vergeet het, omdat
de juffrouw, die juist een paar dames op
theevisite had, 't ook vergeten heeft. En
als nu een paar wekeu later dezelfde
voorwerpen' weer op de helling moeten,
dan vindt men 't beter, om de nieuwe
reparatie ook maar te laten opschrijven,
om geen verwarring te geven.
Zie zoo! de rekening loopt en gaat
door tot Nieuwejaar.
't Klinkt voor heel wijze menschen
bespottelijk en toch is 't zoo, dat men
liever 't gekochte laat opschrijven dan
dadelijk betalen, zoodat men schijnbaar
meer geld om handen houdt. Och't is
zoo gemakkelijk, al maar door te bor
gen. Dat herhaalde gezeur van afreke
nen En de leveranciers Hoe doon
zij Eischen zij dan niet dadelijk be
taling bij de levering De meesten
niet, de meesten zullen 't u in den mond
geven, om 't maar te laten opschrijven
door die geijkte bewoordingen
„O! u is er goed voor!" Of: „ik
wilde, dat ik honderdmaal meer van u
te vorderen had!" Of: „dat komt immers
wel te recht!" enz. enz.
Gij zegt misschien Ja, hij een schoen
maker zou men als wet kunnen stellen,
dat alles dadelijk betaald wordt, maar
dat gaat toch niet bij een apotheker
Waarom zou dat niet gaan? Ik ken
meer dan eene plaats, waarbij 't bezor
gen der medicijnen de opgave wordt ge
voegd van 't geen ze kosten.
Maar dan een docter?
In sommige landen betaalt men per
visite tegen een vasten prijs, maar zelfs,
al kan dit niet, dan kan men ten minste
nog geregeld aanteekening houden van
't aantal bezoeken, in een jaar door den
geneesheer afgelegd en daarnaar bere
kenen, wat men schuldig is. Dan kan 't
niet tegenvallen.
Maar wat is dat niet vreeselijk lastig
en hoe gemakkelijk vergeet men dat
niet!
Jaals u die moeite te groot is,
j, klaag dan ook niet over 't bedrag en
beschuldig iemand zelfs niet van oneer
lijkheid. 't Is een doorgaande regel, dat
die nota's nooit meevallen, wanneer men
er volstrekt niet van op de hoogte is.
Wilt gij hij den timmerman niet even
als mijnheer Kogel, eene rekening ont
vangen, waarvoor gij de handen in el
kander slaat van ergernis en verwonde
ring, vraag dan, alvorens gij iets van
eeuigen omvang laat verrichten, wat het
kost en betaal kleinigheden, zoodra ze
gedaan zijn. Wanneer dit vaste regel
kan worden, zou 't er voor menig hand
werksman ook beter uitzien. Neem bijv.
een timmermansbaas, die eiken Zaterdag
avond zijn knechts hun werkloon moet
uitbetalen. Dat loon moet er zijn. De
knecht rekent daarop voor onderhoud
van zijn huisgezin. Dat loon zal in een
geheel jaar nog al een aardig sommetje
bedragen. Dit geeft hij dus uit en wan
neer ontvangt hij 't terug Sommigen zien
I met verlangen uit uaar de eerste dagen
van 't nieuwejaar, want eerder rekenin
gen uitschrijven, dat is vooreerst geen
gebruik en deed men 't vóór dien tijd,
dan zou men al spoedig deu schijn op
zich laden, dat het met de zaak treurig
gesteld is. Nu zijn ze gekomen die eerste
dagen en overal zitten ze huune re kei
ningen op te maken, uit te schrijven en
als gevleugelde boden gaan ze de we
reld in.
En dadelijk volgt de betaling Och
vraag het hun eens! Ja er zijn enkele
menschen. die ze dadelijk, of ten minste
spoedig voldoen, maar hoevelen laten on
verantwoordelijk lang op betaling wach
ten Is 't niet of sommigen 't onfatsoen
lijk en veel te burgerlijk vinden, om
hieraan zoo spoedig te voldoen? Gaat
ïiet bij anderen niet voor zeer voornaam
door, om een jaar en langer te laten
wachten
Intusschen zit de baas verlangend uit
te zien, want ook hij moet op zijne beurt
de leveranciers betalen en zijn krediet
behouden. Zoo hangt alles als een scha
kel aan elkander, evenals de onderg-ang
van den een dien van den ander mede-
sleept.
Waarlijk I 't zou te wenscheu zijn,
dat men hierin eene gewenschte veran
dering bracht. Wanneer ieder volhield,
om geld bij de visch te eischen en dit
algemeene regel werd, dan zou dit
voorzeker orde en welvaart bevorderen.
Dan zouden de eerste dagen van 't jaar
niet voor velen een schrikbeeld, een tijd
van angstige spanning worden, en dan
zou men, wanneer men in 't oude jaar
zijn boekje schoon had gemaakt, welge
moed, met nieuwen lust in 't nieuwe
jaar een nieuw boekje beginnen.
Casacara.
Zitting van Vrijdag 22 Januari.
Voorzitter, de heer Lutein Nolthenius.
Waarnemend secretaris, de lieer J. H.
Dommisse.
Tegenwoordig al de leden.
De voorzitter opent deze eerste vergade
ring van dit jaar met de volgende toespraak
Mijne Heeren,
Bij het openen der eerste Raadsvergadering
in 1892, zij het mij vergund om evenals
vorige jaren een enkel woord tot o allen te
richten.
Het ie thans de derde maal, dat het mij
gegeven i6 U van deze plaats een hartelijk
welkom toe te roepen en ik doe zulks met
dezelfde gevoelens van dankbaarheid als d9
beide vorige jaren.
Ik zeg u dank, Mijne Heeren voor den mij in
bet afgeloopen jaar verleenden steun en me
dewerking en wal in hel bgzonder aan da
beide heeren wethouders, met wie ik steeds
op de aangenaamste wijze werkzaam was.
Ik kan dan ook gerust verklaren met het
meeste genoegen burgemeester dezer gemeente
te zijn en hoop met al mijne krachten voor
hare belangen werkzaam te blijven.
Een woord van dank zjj mede hier in het
openbaar gebracht aan de hoofd- en andere
ambtenaren dezer gemeente, dia door hunnen
ijver er mede het hunne toe hebben bijge
bracht om het mij in mijne betrekking aan
genaam te maken.
In het afgeloopen jaar werden gewichtige
besluiten in uwe vergadering genomen, waarbij
die tot bet doortrekken van den Noordzee-
boulevard en tot het aanbrengen van de brug
rond den gevangentoren zeker in de eerste
plaats mogen worden genoemd, overtuigd als
wij zijn, dat die werken de sympathie vau
Vlissïng's ingezetenen len volle wegdragen.
Met vreugde zagen wij, dat de gemeente
zich bleef uitbreiden; tal van nieuwe huizen
verrezen, oude woningen werden afgebroken
en herbouwd; terwijl ook de liefdadigheids
gestichten niet achterbleven, getuige het in
het afgeloopen jaar in gebruik genomen
nieuwe C. weeshuis en de reeds voorgenomen
verandering in het gasthuis alhier, die zeker
ten gunste der ljjdende menschheid zullen
komen.
Ook ten opzichte van de beide groote
maatschappijen alhier kunnen wij dankbaar
op het afgeloopen jaar terug zien. Had de
maatschappij De Schelde gelukkig overvloed
van werk en vernamen wij met vreugde, dat
haar wederom den bouw van een groot schip
voor de Rotterdamsche Lloyd werd opgedra
gen, ook de stoomvaartmaatschappij Zeeland c
liet zich niet onbetuigd.
Niet alleen dat haar maildienst #p Enge
land in allen deele geroemd mag worden, zoo
kwam door de ijverige bemoeiingen barer
directeuren de Zeeuwsche stoomvaartmaat
schappij tot stand, ten doel hebbende eeu
goederendienst Vlissingen Hull vice-versa
te exploiteereu en mag bet tot stand komen
dier maatschappij weder een gewichtige schrede
genoemd worden op den weg, die er eindelijk
toe zal leiden, dat de schoone havens van
Vlissingen tot haar recht komen.
Ook de potroleumhandel nam aanzienlijk
toe, getuige de 2o tank die bijgebouwd werd
en kunnen wij dus ook ten opzichte van
industrie, handel en scheepvaart dankbaar op
1891 terugzien, al is de toestand nog niet
zooals wy zouden wsnschen; maar, waar voor
uitgang i*, daar is hoop en dat is reeds veel.
Ook het opnieuw toeslaan van de heffing
der verbruiksbelasting mag niet onvermeld
blijven au kunnen wij ten opzichte onzer fi
nanciën bet nieuwe jaar met vertrouwen te
gemoet zien.
En thans Mijne Heeren ga ik eindigen, vele
gewichtige zaken betreffende deze gemeente
zyn nog aanbangig en zullen de besluiten
daaromtrent niet dan na rype overweging
door uvre vergadering kunnen worden ge
nomen.
Laat ik daartoe dan ook nogmaals uw
aller medswerkiag inroepen eu moge het ons
allen gegeven zijn, dat wij in de eersie ver
gadering van 1893 künnen zeggen het jaar
1891 bracht ons veel goeds, maar 1892 was
nog veel beter.
Mij in uw aller welwillendheid aanbevelende
eindig ik met den wenscb.dat het U snuwe
gezinnen ook in dit ingetreden jaar wel moga
gaan en dat wij onder Gods zegen eendrach
telijk mogen Bamenwerken en onze beste
krachten zullen wijden aan de belang#» vau
ons geliefd Vlissingen.
Ik heb gezegd.
De heer vau Uije Pieterse vermeent iu
den geest der vergadering te handelen, wan
neer hij namens den raad, den voorzitter
dank zegt voor deze door hem gesproken
woorden.
Hij geeft daarbij teveDs de verzekeriug, dat
ook de leden van den raad mot hem iD het
afgeloopen jaar met genoegen in het belang
der gemeente zijn werkzaam geweest en
drukt de hoop uit, dat het ook hem nog
jaren lang gegeven zal worden zijne beste
krachten met opgewektheid aan de belaogen
der gemeente Vlissingen te knnnen wijden
en weDscht hem daarop voor zich en de
zijnen Gods beste zegeningen mede toe.