VLISSIMlSCIIi; OIIIIVM.
No. 10. Vrijdag 22 Januari 1892. 30ste Jaargang.
ATTENTIE!
Geïllnstreerfl Zondaisklad
Gemeentebestuur.
FStJIILLlTOM.
De meesteres van Thursdan
Wij maken onze lezers er nogmaals
op attent dat als abonné op bet
alleen zij worden beschouwd, die bij
ons als abonné op de VLISSINGSCHE
COURANT te boek staan.
Daarentegen kunnen zij, die de Vlis-
migsche Courant met twee of meer perso-
non samen lezen, voor ieder dezer lezers
een afzonderlijk abonnement op het Zon
dagsblad bekomen, mits de exx. weke
lijks bij den geabonneerde bezorgd en de
gelden bij hem ontvangen kunnen worden.
Aangezien van de drie eerste num
mers van het
nog slechts enkele exemplaren over zijn,
is het in het belang van hen, die den
geheelen jaargang wenschen compleet te
houden, zich zoo spoedig mogelijk als
abonné aan te melden, daar bij langer
dralen de reeds verschenen nummers niet
zouden kunnen worden bijgeleverd.
Het 4e nummer v. h. GEILLUSTEERD
ZONDAGSBLAD, dat a. s. Zaterdag 23
dezer verschijnt, bevat weder een rijken
schat van fraaie platen en hoogst be-
langwekkenden tekst.
INHOUD: Brand met illustratie - Drio kapi
teins op één acliip (slot) met illustratie - Petroleara-
ongelukkeu - De duiven bis brievenbestellers - Origi
neel# Mukondigiog - Zoo is het met illustratie - De
kippen en da phutagrafie - ten harddraverij inet hon
den met illustratie - Sen belangwekkende statistiek -
Ben versnaperiug - Lekken iu gasbuizen - Onze
urooto schilders Eeo onaangenaam reisavontuur in
Eugelsoh-ludiö met illustratie - Eetbare eikels - De
spin al» weervoorspeller - Bou noodlottige luchtreis
net illustratie - Riekende en reiikeloozc bloemen
Een bergstorting in bet Rotsgebergte mat illustratie -
Telegrafische gemeenschap met ccn trein in vollen
gang mei illustratie - Een grof in Australië met
illustratie - Een kunstenaar - Een philosoof met illu
stratie - De Chineesche muur - Reddingsmiddelen
voor schipbreukelingen met illustratie - Probatum
est met illustratie - Mote voor houden - ten paar
huishoudelijke wenken - Een netelig geval - 'ie
vervrliiude gewoonten v«n de samenleving met illu
stratie - Do ulevel - Anocdoteu - Schankrabrick -
Medcdee iugen.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN.
Op Vrijdag 22 Januari 1892,
des nam. te 21/, uren.
Uit het EngeUch.
10.)
«En zyt gij hier al zoo lang bijna drie
maanden alleen met Clarence en
hier maakte hij een veelbeteekenende bewe
ging met. het hoofd naar de plaats, waar
mevrouw Maraden met den lakei aaü de
andere zijde der kamer stond. Genadige
hemel, hoe akelig
«Neen, dat is het nietik heb mij goed
geamuseerd, Mevrouw Marsden is uitstekend
goed voor mij geweest
«Zeg liever dat gij uitstekend goed voor haar
geweest zjjt; bij Jupiter, dat moet gij geweest
zön- Zij is wezenlijk Kom mede, oude
datne uw thee wordt koud en juffrouw
Honor eu ifc verslinden ondertusschen aL uw
koeken.»
Mevrouw Marsden ging naar haar stoel
terug, zjj legde onder het voorbijgaan haar
band liefdevol op het kort geknipte blonde
hoofd, en zjj en haar neef waren spoedig in een
dier gesprekken verdiept, waaraan bloedver-
Punten van behandeling
a. Mededeelingcn.
b. Voorstallen.
1. Tot het publiek verkoopen van bot
voormalige Waaggebouw.
2. Rapport vau Barg. en Weth. in zake
het bezwaarschrift van. C. Maters, tegen het
aftrekken van een zeker bedrag zijner aan-
neiniDgsom als aannemer der onderhouds
werken in 1891 (met rapport van de Com
missie voor de Fabricage.)
8. Omtrent het verzoek van de Konink
lijke Maatsch. ,/De Schelde" om opruiming
vao hontgewas aan den Prins Hendrikweg.
4. Betrekkelyk de Gemeente-begroot'mg
voor 1892.
5. Mededeeling van den uitslag der aan
besteding van het onderhond der Gemeente
werken en gebouwen in 1892, en verzoek
om machtiging tot herbesteding van perceel
7 art. 36 (schilderwerk.)
6. Betrekkelijk het afgraven van grond
van den Vestingwal bij den Westbeer.
7. Inzake den stoep van perceel wijk H.
no. 195 (Walstraat.)
8. Om machtiging tot het opnienw publiek
verpachten van enkele perceeien weiland tot
30 November 1893.
UIT ONS REISJOURNAAL.
[Slot.)
Evenals in het in den Harz gelegen Bode-
thai, werden wij ook hier aan de prachtvolle
nataur van Iudië herinnerd, wat overeen
komstige terreiDgedeelten betreft. Wel is
waar hebben die in Indië stouter vormen,
rijker vegetatie, is het karakter hunner
schoonheid fijner, van hooger ordedoch
het dal dat vrij thans beschrijven, kan even
zeer op echt natuurschoou bogen, en
Uit de lichtkroon
Van het ware schoon
Viel ook een straal
In 't Annathal.
Uit het dal gekomen ging bet bergopwaarts,
over steenbrokken eu in de helliDg gemaakte
trappen. De opgang was moeielyk. Aan de
eane zijde een diep ravijn, aan den anderen
kant eaD steile bergwand. Wij moesten door
>ien woud van pijnboomen die «en donkere
.schaduw op ons pad wierpen. De physiognounie
^ao het laudjehap was geheel veranderd, was
van liefelijk, woest en somber geworden,
maar bleet schoon. Wij vervolgden onzen weg
door dicht struikgewas, over bemoste steeoen,
over door het bliksemvuur ter aarde gewor
pen en ook tengevolge van ouderdom neerge
storte boomen, totdal wij eindelijk de rand
van een plateau bereikteD, waarop de Hohe
Soone stond.
Op dit plateau hadden wij een ruim uit
zicht, wij zagen van ons hoogtepunt het
omliggende land, de schoone boschrijke
omstreken van Eisenach. Zoo ver men zien
kon waren bergen en dalen mut een frisch
wanten zich zoo gaarne overgaven.
Eu nu, hoe is hat mat Flora
«O, Flora is zoo gezond en bloeiend alt
een hoan. Zij laat u groeten, en George ook.»
«Is George beter van het rhuoiatiek Het
speet mij zoo toen ik het hoorde.»
«Het gaat op eu af met hem, van daag
beter, morgen ergerhij heeft er met dokter
Baker over gesproken. A propos, het zal u
wel genoegen doen dat ik Christina den vo-
rigen avond op een partij ontmoet bob.»
Deze soort van gesprekken zijn niet bjj-
zonder boeiend voor degenen, die er niet in
betrokken zijn en zich licht verbeelden dat
zij den sprekenden overlast aan doen, das greep
ik de eerste gelegenheid de beste aan om op
te staan en uit de kamer te gaan, ter wijl ik,
toen ik de kamer door was, mij bewust was
dat de kapitein mij met een scherpen on
derzoekenden blik volgde. Ik had gaarne
geweten tot welk besluit hij gekomen was,
en spoedig kwam ik in de gelegenheid dit te
hooren, want, toen ik, voor den haard der
bibliotheek gezeten, beproefde bij het kolen-
licht te lezen, gingen de beide beeren samen
door de gang en bleven buiten de halfge
opende deur eenige oogenblikken daar praten,
alvorens naar boven te gaan om zich te
kleeden.
«Wjj zullen dat voor het oogenblilc uitstel
plantenkleed, rijk aan lichte en dookere
tinten, bedekt. De bosschen waarin wij rond
gedoold, de boomen aan wier voet wij ge
staan hadden, eerbiedig opziende naar de
hoog boveD ona verheven toppen, lagen nu
diep beneden ons. Wij zagen na over de
kruinen dier ontelbare menigte tot uitge
strekte bosschen vereenigdo boomen, door
den wind bewogen een zee gelijk, waariD het
donkere loof der pijnboomen, het glinsterend
gebladerte der beukeD en de helgroene tros
sen der lorken, de elkander in alle richtingen
doorkruisende golven waren.
Ons plateau was door middel van vr ij
gemakkelijke wegen met andere hoogten
verbonden, zoodat men zich in dit lustoord
naar hartelust bewegen kon.
Afdalende uit de zuileogaugen der piju-
bosschen naar de lager gelegen streken, waar
eiSien en beuken het pad van den wandelaar
beschaduwen, kwamen wij ten slotte aan een
tuin die niet ver van ons hotel was gelegen.
Deze tuin bevatte eene uitgelezene verza
meling van planten.
Hadden wij in de zooaven verlaten bos
schen de rijkgetakte stammen van prachtige
eiken en beuken bewonderd, in dezen tnin
trokken liefelijker gewassen de aandacht
daar bespeurde men aan de groepen vaD
seringen, gouden regen, spiraea en andere
in de lente bloeiende struiken, dat de schoonste
tijd van het jaar, de lente, Dog niet voorbij
was maar baar lieftallig blank gelaat, nog
niet gebruind door de zomerzoD, ons nog
luistervol tegenstraalde.
Donker omlijst door groepen cypressen,
denüen en sparren, hielpen met de zooeven
genoemde bloeiende struiken, doch daarmede
in schoonheid wedijverende en ze in kleoren-
praebt overtreffende, perken van azalias,
rhodcdgndion, pioenrozen en lelien, een klein
paradijs, samenstellen, waarvan de beschou
wing, zoowel wat het geheel als wat de
détails betrof, aesthetisch genot deed smaken.
Verder dezen tuin ingaande, langs veder-
vormige varens, donkere cypressen, aan wier
voet zilverwitte lelien groeiden, bereikten wij
een plaats waar fijnere planten in smaakvolle
afwisseling met de inheemsche prijkten.
Palmen, oranjeboomen, aloë's, cactussen en
orchideeën met bloemen van wonderbaar
maaksel, openden een nienw gezichtspunt,
herinnerden er den bezoeker aaD, dat er nog
eene rijkere flora bestond dan hij zoo even
bewonderde. Wel kon hij die niet in al
hare pracht, in de volle ontwikkeling barer
weelderige vormen aanschouwen, maar toch
was er genoeg te zien om er zich eeiiig
denkbeeld van te kannen vormen.
Een heavel aan het eind van den tuin
gelegen beklimmende, treffen merkwaardige
punten het oog van den bezoeker. Op eenigen
afstand, op eene met zwaar geboomte be
groeide hoogte, ziet men den Wartburg en
aan den voet der hoogte een kleine heuvel,
len, dank u, Clarencó 1zeide de kapitein. «Ik
vind het niet aardig by het begin reeds eene
»eéne temaken, die<het ganache bezoek bederven
zou.»
«Hoe lang denkt gij te blijven
«Wel, ik ben eenigszins van gevoelen ver
anderd. Ik dacht Zaterdag terug te keeren,
maar zeg eons, Clarence, ge zijt een
slimme vogel dat ge al het moois voor u
zelveu bewaart eu ev iemaud iets van zegt.»
«Wat bedoelt ge 1»
«Begrijpt gij er dan niets van
Van iets anders gesproken, wat heeft uw
huiselijke kring eene prachtige aanwinst
gekregen 1 Dat meisje met haar kastanje
bruin haar is dat inderdaad 1 Ik ben mijn
geheels leven lang nooit zoo verbaasd ge
weest, dat kan ik u verzekeren. Ik dacht
zoo iets van een bril te zien. Wat een
prachtige gelaatskleur en wat oogen I Is zij
zich baar schoonheid bewuat en weet zy
wat zij doen moet om die op bet voordeeligst
te doen uitkomen Hij lachte vroolyk,
terwijl ik in het donker cajjne wangen voelde
gloeien en mjjne lippen zich tot protest ope
nen. Ik, die mij vleide altijd natuurlijk en
ongemaakt te zijn. Vervolgens ging de spre
ker voort; «Ik heb er nog eens over nage
dacht, Clarence, en zal zeker tot het begin
van de week blijven.»
waarop de villa die in der tijd door Frits
Reuter bewoond werd.
Welke gebeurtenissen kwamen ons bij het
aanschouwen dezer twee merkwaardige punten
voor den geest
Weder naar den top der hoogte ziende,
naar den vermaarden bnrcht, die in der tijd
tot verblijf diende van den man die zulk
eene ingrijpende verandering op religieus ge
bied teweeg bracht, rees uit den nevel van
het verleden de groote fignur van den krach-
tigen hervormer, den FTerkulfl* zijner eeuw,
voor ons op en met hem tal van beelden
uit de eeuw der reformatie, dien veelbewo
gen tijd.
In een der muurschilderingen van Kaul-
bach zien wij de voornaamste personen, zij
die destijds eene rat van beleekonis op het
wereldtoneel vervuld hebben, vereenigd, als
verschillende stralen in een brandpunt ver
gaderd, om zoodoende het beeld der eeuw te
construeeren.
Het is eene merkwaardige schilderij, te
viuden iu het Nieuwe Museum in Berlijn.
Iu zes groote schilderijen heeft Kaulbach ij
getracht de hoofdmomenten in de ontwik
keling der menscbheid voor te stellen.
Het xesde Hauptbild geeft; Das Zeit- j
alter der ReformationMen ziet in eene
gothische kerk, waarvan de binnenruimte in
drie schepen is verdeeld. Voor het altaar
staat Luther, een opengeslagen bijbel omhoog j
houdende. Naast Luther staan Kalvijn, en I
Bugenhagon. Hechts van deze groep ontwaart
men Melanchthon en ter linkerzijde ZwiDgli i
met Duitsche vorsten het avondmaal vieren
de. In het hooge koor der kerk bevinden
zich zangers, beneden dit koor Hnss, Savona
rola, Abélard, Arnold van Brescia, Pelrns
Waldus en meer anderen, in een halven
cirkel gezeten. De muur waarnaar zij den
rug gekeerd hebben is versierd met eene
schilderij van Leonardo da Vinei, de viering
van het heilig avondmaal voorstellende.
Achter de gereformeerden is een groep bu
genoten met hun aanvoerder De Coligny
zichtbaar. Links daarvan staat Elizabeth van
Engeland en aan de tegenovergesteldo zijde
Gustaaf Adolf.
In het liukerzijschip ziet men de groep
dor natuurkundigen. Leidde volgens Busken
Huet het beroep van Luther op den bijbel
tot niets anders dan voor den roomschen
paus een paus van papier iu de plaats te
stellen, in dat linkerzijsehip te midden dier
natuurkundigen ontwaart men het eerste
schemeren van licht in een donkereu Dacht.
Columbus is daar in het midden der groep,
de hand op een globe leggende, Müusler is
met een graadboog bezig en Bacon ziet toe.
Daarboven, op eene verhooging, teekent
Copernicus zijn stelsel aan den wand, links
achter Copernicus ziet men Galiltï met een
verrekijker iu de hand benevens Tycho de
Brahe en Kepler. Hot rechterzijachip is door
Het antwoord ran mynheer Clarence klonk
my als een onverstaanbaar gebrom in de
ooren. Zijn stem klonk zwaarder en niet
zoo duideljjk als die van den kapitein, wiens
antwoord ik in mijn verwijderd boekje met
het grootste gemak kon hooren.»
«Zeg eens, Clarence, wees toch zulk een
schaapskop niet I Kan ik my niet, als ik
dit verkies, een paar dagen met een mooi
meisje amuseeren Het is hier toch zoo
prettig niet dan dat zij niet bljj zou zijn ook
eens wat afwisseling te hebben. Hou je
zedepreken bij je tot ze gevraagd worden,
bestje jongen.»
Waarop zjj voortgingen. Ik kon den lich
ten, vluggen tred van den kapitein en den
zwaren tred van Clarence hooren. Daarop
werden de deuren der beide slaapkamers ge
sloten en wist ik dat de kust weer vry was.
Die eerste avond was heel prettig en een
flink proefje van de veranderingen in de
orde van bet buis, welke door de komst van
den kapitein te weeg waren gebracht. Het
middagmaal liet niets te wenschen over
zeker* was het sedert mijne komst te Thurs
dan nooit zoo goed geweestde salon was
schitterend verlicht en de hoeken van de
oranjerie door gekleurde lantaarns verhelderd,
Wordt vervolgd.)