VIJSSIWSCII! COURANT. No. 8. Zondag 17 Januari 1892. 30s,e Jaargang. Mededeeiing Gemeentebestuur. Rationale Militie. De meesteres van Thursdan Binnenland. Teneinde de oplaag van het Geïllus treerd Zondagsblad te kunnen vaststellen, gelieven zij, die tot dusverre verzuimden hun biljet in te zenden, zulks alsnog ten spoedigste te doen. DE UITGEVER. Overbrenging van Zakboekjes. De Burgemeester van Vlissingen, Gelet op de circulaire van den Com missaris der Koningin in Zeeland, van 11 Januari 1892 (Prov. Blad no. 6); Noodig-t bij deze alle verlofgangers der Militie te land, in deze gemeente gevestigd, uit, om hunne zakboekjes onverwijld ter gemeente-secretarie al hier over te brengen. Vlissingen, 13 Januari 1892. De Burgemeester voornoemd, TUTE1N NOLTHENIUS. In de eerste dagen. ii Mijnhear Kogel hield den grijzen brief in zijn hand, zonder evenwel nog het envelop pe er af to scheuren. Juist dat scheen al zijne opmerkzaamheid waard. Na er eenigen tijd op gestaard lo hebben, kwam er een spotachtig lachje om zijn mond, die zich eindelijk opcuüe, Llü UB VUlgcuuo nourueu te doea hooren „Well heb ik van mijn leven 1 Iedereen wordt tegenwoordig eveu deftig. Dat een voudige timmermanuetje, die me daar met eeu kuecht en eou jongen werkt, houdt er ook al euveloppen op ua, met een bedrukt hoofd, zooals ze dat believen te noemen I Als zijn eigen hoofd maar niet bedrukt wordt 1 Wel zeker I daar «Laat het met zeer duidelijke letters, opdat iedereen 't weten zou „Willem Mulder, inr. timmerman en aaiiubiuer." 'l Wordt hoe langer hoe gekker I Heb i k me uoit met ilis fratsen opgehou den p* „Maat Kogel l Dat ia tegeuwooidig im mers algemeen georuik Eu is 't daaren boven niet netje»? J" houdt zooveel vau net werk. Muest bij dan zijn rekeniDg maar zoo gezonden bebbun „W.sarom niet? Dat deed ik vroeger ook. Meu zette er de nutn^n vau de kjauten bovenop, en zoo werden ze oezorgd I" „Dan kon elke dieustbode zoo'u rekening inzien en aanmerkingen maken I Dat is toch vrij onbclerfd dl Maar enfin I Laat dat zoo FEUILLETON. Uit htt Engeltch. 9-) «Dat zal wel zoo zjjn ik kan daar niets aan doen I Hoe het zjj, moeten die vlagen nu minder veelvuldig voorkomen, want zij is nu beter. Het zou u verbazen als gij haar, als wij samen uit xyn hoordet spreken, hoe knap on verstandig ib zij «Het doet mg genoegen dat ik het hoor» maar locb keek Lij laoiijk toen hg dit zeide. Spreekt zij wel eeno over hare eigene zaken met n «0, neea, in 't gebeel niet, maar natuur- Ijjk weet ik heel wut.» Hij keek mjj by deze woorden scherp aan. «Ik wil zeggen dat mijnheer Barclay ons van het landgoed •n kapitein Carew teel verteld heeft,» zijn. Laat bij er voor mijn part een omslag met gouden raudjes om doen, als hij er pleizier in heeft, maar dat die kwuet zijn naam er op laat drukkeu, alsof hij heel wat was, dat vind ik bespottelijk, daar blijf ik bij, hoor!" Eindelijk werd 't mooie gladde grijze omslag er af gedaau en de inhoud bestond uit eeu opgevouwen papier, dat ontplooid, een zeer deftige lengte bad en niet alleen aan eéneu kant, maar ook aan de helft van den anderen kant beschreven was. Had mijuheer Kogel vroeger zijn bootheid ullesD in woorden lucht gegeven, nu kwamen armen en beenen er ook bij te pas. Nauwelijks had hij een blik op de lange bladzijde geworpen, of hij greep met do «ene hand krnmpachtig in zijn krullend haar, hield de andere hand met de rekening rechtuit en stampte met alle macht met zijn linker voet op den grond, zoodat de kopjes er vau rammelden. „Mijd hemel, Kogel 1 wat scheel je vroeg mevrouw verschrikt. „Wat me scheelt? Wat me scheelt? I» me dat een rekening! Dat is afzetterij. Dat betaal ik nooit of te nimmer 1 Kijk me die ceel eens aan 1 Neen, maar Daar heb je waarachtig nog „transporteer" de andere zijde ook nog. Wel zeker I Dog mooier Totaal /72.14s. Wat biiefje „Och 1 dat is oumogelijkzooveel is hier verleden jaar niet gewerkt. Maar wacht eens kippenhok heb je zoo laten veran deren. Heb je daar wel om gedacht „Nu ja, wat zou dat Dat kan zooveel niet wezeo. Daar heb je 't al 1 Ripperaasie van 't kippehok. Nu zal 't komen. Heb je me du ooit zoo ists gehoord Hoor eens „de knegt 82 uur gewerk, ik zeivers agtien uur gewerk, de jongen twintig uur." er ^ïj'Tiêp eh niets uitvoerde, 'J---p> die spijkers aangaf en hout bracht „Aan spijkers en draadnagels, 4 eike palen.* Wel zeker, voomit maar't Is wonder, dat hij er nog niet bij zet„aan tabak onder 'l werken." „Ja, man dat valt erg tegen, maar nu hob je dan ook een stevig kippenhok. Die oude palen waren verrot en wat was dal latwerk niet slecht 1* Mijnheer Kogel was evenwel niet zoo ge makkelijk tot bedaren te brengeD. Opnieuw vestigde hij een blik op do rekening en vroeg „WanDoer heb je dal pretje van 't schoon maken gehad „Wauueer? Wel, iu April; zooals ge woonlijk." „O, zoodaar hebt je 't al. Allerlei aardigheden uit dien tijd vind ik daar op de rekeuuig. Dat gaat maar zoo door „de poot van de tavel geripporoerdtwee niewe ooren au 't vullisvat; de strijkplank ge- npporeerd vier deurknoppen" en wat er nog verder volgt. Dan wil ik waarachtig ook wel geloovon, dat ik zoo'n hooge reke ning krijg 1" „Maar Kogel 1 moet alles dan niet be- «0,» zeide mijnheer Clarence met iets, dat op een zucht van verlichting geleek «3a, dat is een van de bezwaren. Natuurlijk ligt de schuld aan beide kanten.» «Ik wil in geene familietwisten treden» viel ik hem haastig in de rede. «Ik weet er niets van.» «Maar ik vrees dat gij er vroeg of laat toch van hooren zult. Dick Carew bezoekt ons maar nu en dan, waarschijnlijk zullen wij binnenkort een bezoek van hem hebben. Als zijn geld opraakt, gelooft hij dat het de plicht zijner tante is op nieuw zijn beurs te vullen.» «Maar ik dacht Is het niet de gewoonte den erfgenaam van een landgoed een zeker jaargeld toe te staan tot hij in het bezit er van komt. Het zou toch niet mooi zjjn hem dat te onthouden.» «Dus denkt Dick er ook over.» «En mevrouw Marsden «Het kan zjjn dat mevrouw Marsden haar eigen opine daarover heeftzjj kan wel den ken dat kapitein Carew reeds voldoende in- komBten heeft.» hoorlijlc opgeknapt worden Wat je daar opnoemt zijn niets dan kleinigheden „En veel kleintjes maken é<5n groot. Dat kómt door die beroerde gewoonte, om alles maar te laten opschrijven. Waarom betaal je zulke uesterijen niet dadelijk Dan weet je ten minste wat het koet en of je wordt afgezet of niet. Ik heb dat al zoo dikwijls gevraagd. Nu kan je niet meer nagaan of t goed is of niet!" )*Zou je dan denkeD, dal je dat bij een timmerman kon doen 't Is geen schoen maker of kleermaker. Dat is nooit de ge woonte geweest." „Dan zal ik het tot een gewoonte maken. Zoo verkies ik 't niet langer, 't Is een schandaal, zoo'n rekeniDg Mevrouw liet zich niet uit het veld slaan. Zo nam de lange lijst, door haar man op de tafel geworpen, op, en op hare beurt ZBg zij die eens na. Eenige oogenblikken later zei ze „Hoor eens, Kogel Je maakt nu zooveel aaumerkiDg op die kleine posten uit den schoonmaaktijd, maar je zwijgt over do noodzakelijke reparatie aan de tuindeur, van die nieuwe boekenplanken, van dat nieuwe kistje, om al je snuisterijen in te bergen. Mé dunkt, ik zon me maar niet zoo boos maken. Zoo zijn de mannen altijd. Kogel I Kogel 1 Ga maar wat in je tuin werken!" Mijnheer Kogel pruttelde nog wat en mompelde van lanterfanten en dagdieven, maar eindelijk ging hij de kamer nit. Mevrouw keek hem na en zeide in zichzelve „Dat belooft weer aangename dagen. Hij wil gaarne alles netjes hebben en denkt dan niet na over de kosten en komt later de rekening, dan is Holland in last. Ik wilde wel, dat al de andere rekeningen te gelijk kwamen, dan ging die booze bui in ééae '-xiil- Over de meesten zal ik maar zwijgen. Alleen wil ik nog vermelden, dat de rekening van den apotheker bitter en bitter tegenviel. Die had het al zeer hard te verantwoorden. „Kan jij je nu begrijpen, waar die usan al die opgaven vandaan haalt? vroeg bij. Jij beut gelukkig niet ernstig ziek geweest en ik ook uiet. 't Is gemakkelijk op te schrij ven voor geleverde medicijnen in de maand Maart; voor idem in de maaDd Juli enz. Wie kan dat un nagaan Hij schrijft maar wat op. En dan zit er nog zoo schandelijk veel verdienste opAl dat a q u a, dat ze er bij doen, kost hun niemendal, 't Is eene goudmijn „Als je den man niet vertrouwt, vraag hem dan om eene specifieke rekening. Zie, daaronder staat, dat je die op aanvraag krijgen kunt." „En wat zou me dat helpen Ik versta toch niets van dat potjes-latijn. Dan krijg je een papier vol geteerde namen. Ik heb je al meer gezegd, dat bij mijn broer te Meerwijk elk drankje of doosje pillen of poeders dadelijk betaald wordt. Dat is daar «Bewaar me I Ik zou denkeu dat zjj om haar eigentwille big moest zijn dat zg hem kan geven wat hij noodig heeft an in vrede leven. Zijt gij er niet dankbaar voor, mijn heer Clarence, dat gij er niets mee te maken hebt ik bedoel dat de bezittingen als fideï-commii overgaan en dat men u nooit kan berispen of beschuldigen dat gy op me vrouw Marsden onbehoorlijken invloed hebt uitgeoefend om u de goederen in plaats van aan de rechtmatige erfgenamen na te laten? Mijnheer Ciarence keek mjj een oogenblik met esn zonderlingen blik aan en begon toen te lachen. «Juffrotiw Honor, gij zijt bekoorlijk naief,» riep hij uit. «Weet ge, wat gij zegtl Ver geet gy dat ik mensch ben, als gij vraagt of ik mjj niet verheug in de gedachte dat dit landgoed nooit tuiju eigendom kan zijn I Neon, dat ia mjj onmogelijk het is een teer pünt, zeg ik u. En waarom Wel, ik heb hier bjjna 16 jaar gewoondik bemin deze plaats meer dan iemand het zou kunneD ik ben groot gebracht om het als mjjn huis te besohouwen, en toch kan do dag elk geld by de viach. In DniUohland weeti. ook dadelijk, wat bet koat. Zie je, da„ k,„ bete »°"ir 1=ïe0'3lle°' D3t oneindig Laat ons nu eens nsgaaD, of er nil a dat gepruttel tan Kogel ook nog iels goed te teeren is. Oasacara. Vlissingen, 16 Januari Do bevolking dezer gemeente bestond op 31 Dec. 1890 uit 6685 m. en 6949 vr. to taal 18.634 personen. Door geboorte vermeerderde zij met 296 in. en 279 vr. totaal 575 door vesti^incr met 668 m. en 471 vr. totaal 1139, a°zoo te zamen met 964 m. en 750 vr. totaal 1714 personen. Daarentegen verminderde zij door overlij den met 139 m. en 130 vr. totaal 269 door vertrek met 573 m. en 423 vr. totaal 996; alzoo te zamen met 712 m. en 553 vr. totaal 1265 personen. De bevolking is dus vooruitgegaan met 252 m. en 197 vr., totaal 449 personen, en bestaat dus nu uit 6987 m. en 7146 vr. totaal 14.083 personen. Van 9 tot 15 Januari zijn alhier uit Queenboro met de mailbooten der Stoom vaartmaatschappij „Zeeland" aangekomen mot de dagbooten 100 en met de nachtbooten 439; daarheen vertrokken met de dagbooten 158, en met de nncblbooten 467, alzoo samen aangekomen 539, en vertrokken 625 passagiers. De kapt. bat.-adj. B. Cochius van het 4a bat. 3j reg. inf. alhier, wordt eervol ontheven van Sat oafaljon?" Lijst van brioven, geadresseerd aan on bekenden, ton postkantore alhier ter ver zending ontvangen gedurende de 2e helft der maand December 1891 J. J, Boogaert, DelftG. van Breen, Haarlem Lukomt, 's-Bosch J. C. Visser, Verzouden geweest naar Amerika C. P. Wijchgel, Ensenade. Idem naar België Rijou No. 8 vau het Geïllustreerd Zondagsblad, hetwelk heden aau de geabonneerden wordt verzonden, is niet minder rijk aau illustra ties en belangwekkende verhalen dau de beide vorige nummers. Wij laten den iu- houd hier volgen en raden allen, die tot dasrerre verzuimden aan hun voornemen tot luieekeuing gevolg te geven, driugend aan, dit alsuog te doen en hun mtoekenbiljet ten -goedigste aau ons bureau tedoeu bezorgen. Da inhoud is als volgt Een spookgeschiedenis met illustratie - Drie ka- piloins op ééu schip met hoes illustraties - Ons huis oogenblik komen dat ik het verlaten moet en het nimmer weerzie. Het helpt niet te gen het noodlot te worstelen, maar toch kunt gij wel niet verwachten dat ik mij er in verheug. Men zal mjj wel vergunnen er mijn eigen denkbeelden op na te houden, en dan geloof ik dat ik een beter erfgenaam zou zyn dau Dick Carew.» «Gy houdt dus met van kapitein Carew «Als gy kapitein Carew gezien hebt» zeide hg langzaam, «zult gij ontdekken dat hg tot die mensohen behoort, van wien elkeen veel houdt.» «Dau weet ik zeker dat ik niet van hem houden zal- Ik heb een hekel aan die alle mansvrienden.» Mynheer Clarence lachte weder op zijn gewone kalme manier. «Gy zult kapitein Carew niet haten.» «Ik ben ten volle overtuigd dat ik hem hateu zal, vooral als hij mevrouw Marsdea plaagt en haar erger maakt. Houdt zg ook van hem «Nu en dan.» «En geeft zjj hem wat hij noodig heeft?»

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1