VLISSINGSCHE COURANT. No. 6. Woensdag- 13 Januari 1892. 309te Jaargang-. Gemeentebestuur. FittllLLITQPJ. Ds meesteres van Thursdan. Opmaking lijsten van kiezers voor de Tweede Kamer der Slaten-Qeneraalde Provinciale Staten en den Gemeenteraad. Da Voorzitter ran don Gemeenteraad van Vlissingen uoodigt, met bol oog op de opmaking van boven staande kiezerslijsten, de mannelijke inwoners van deze gemeente uil, om zoo zij in eene andere gemeente over bet dieusijsar li90/91 in de personeele belasting zijn aangeslagen uaar enne hoogeic huurwaarde dan die, vrelke volgens art, 1 Litt. a en b der wet van '24 April 18t.il (Staatsblad no. 16) aanspraak beeft op vermindering tot of 1I3 der belasting naai- de drie eerste grondslagen ji of zoo zij in dc grondbelasting in eene andere gemeente dj of iu meer gemeenten to zamen tot een bedrag vau ten minste tien gulden ziju aangeslagen, daarvan door overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten I vóór den 16 Uubrttnri a.s te doen blijken. De rnan nor.lt biorbij in de grondbelasting geacht te betalen den annslag zijner vrouw, dc vader dien zijner minderjarige kinderen, wegens de goederen, waarvan bij bet vruchtgebruik heeft. Tevens worden de mannelijke inwoners dor gemeonte die, heizij hoofden van geziunen of alleen wonende j' personen zijnde, van den inwonenden eigonaar of eersten -- huurder van eeu wooubui» of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, waarvan do huurwnardo voor de perso neele belasting ton minste op het dubbel is gesteld van bot laagste iu de gemeente voor den vollen aanslag vcr- eischte bedrag, gedurende negen maanden, voorafgaande aan deu 1 o Februari a. s. een gedeelte fn huur zullen hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar wuar- van de juurlijkscbe huurwaarde, ongestoiTeerd, in ver houding tot de belnstbaio huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis goschat een bedrag bereikt dat geen aanspraak geeft op verminde ring tol '|s of s;3 vau de belastiug naar de drie eerste grondslageu, eu op dien groud meeuen aanspraak te kunnen maken om op de kiezerslijsten geplaatst te wor- den, uitgenoodigd om daarvan mede vóór den lö Febru ari a.s. ondor overlegging van de noodige bewijsstukken, aangiften te doen. i Ook worden de mannelijke iuwoners, wier namen I niet hij deu aanslag ia het kohier van de grondbelasting zijn vermeld, doch die als medc-eigenareu van onverdeelde goederen voor ban aandeel ten minste tien galden in die belasting bijdragon, uitgenoodigd om, onder over legging van de noodige bewijsstukken (waartoe het aan slagbiljet of authentiek afschrift daarvan, eaue opgaaf van het bedrag van het aandeel in dezen aanslag en de bescheiden betrekkelijk het gemeenschappelijk bezit be- hooren) insgelijks vóór 16 Februari a. b. aangifte te doen. De modellen voor de aangiften, in de beide vorige zinsneden bedoeld, zyn bij Kon. besluit V3n den 28 November 1 887 no. 14 (Staatsblad no. ail) vaslgcstcld en kosteloos tor gemeente-secretarie verkrijgbaar. Vlisiingen, 12 Januari 1892, Da Burgemeester voornoemd, TUTEIN NOLTH ENlUS- Yan du baud des hoeren A. L. Schmidt Jr. te 's Gravenhage is een brochure ver schenen, getiteld: Staatstoezicht op Ver zekeringen, een dringend Polksbelang waarmee hij ten doel heeft böt zijne er toe bij te dragen, dat er spoedig door den Staat wordt toegezien op de inrichting en het be heer van begrafenis- en levensverzekerings- fondseü. Do buitengewone langzaamheid, waarmee in dezen wordt gehandeld, heeft den schrijver bedoelde brochure in de pen gegeven immers in 1883 reeds werd aan eene Staatscommissie opgedragan een onder zoek naar genoemde foudsen in te stellen in 1885 bracht die Commissie rapport uit; Uit het Engelsch. it) <0, zekerzeide ik, met een poging om niet te laten zien dat ik iets bijzonders zag in de koele ontvangst, en volgde hem dade lijk naat- de bibliotheek eene groote kamer, die gevuld was met zware boekenkasten 01 gestoffeerd met bruin leder waar me vrouw Marsden ons aan de tafel zat te wachten. Zekar scheen zij, al mocht haar oog op nip gi vallen zjjo, in merkwaardig korten tijd hiervan bekeerd te zijn, want niets kon on verschilliger geweest zijn dan de wijze, waarop zij mi) ontviug. Ik stond verlegen en niet8 °P mijn gemak tegenover haar, niet wetendQ of ik zwjjgen of spreken zon, en was mijnhee dut rapport verscheen in 1887 in de Staats courant in 1889 bij de Staatsbegrooting, wordt de Minister van B. Z. daaromtrent geïnterpelleerd en verklaart dflt de regeling der verzekeringsfondsen meer bij het De partement van Justitie dan bjj het zijne thuis behoort en hij daarom in overleg zal treden met zijn ambtgenooten eindelijk in 1891 wordt er weer even bij de begroo ting gevraagd, hoe het met het toezicht op de verzekering-maatschappijen staat. Tot zoover over de aanleiding tot het schrijven der brochure. Het stuk zelf is met warmte geschreven. Da schrijver, een groot voorstander van Levensverzekering en Begrafenisfondsen, treedt niet op als des kundige, maar als leek eu belang hebbende, zooals hij zelf zegt. Maar juist omdat hij zoo diep doordrongen is van het groote belang dier fondsen, acht hij het een schromelijk verzuim, dat de Regeering door het outhoudon van toezicht, iudirect meewerkt om onsolide fondsen zich te laten nestelen in ons laDd, zeer ten nadeele vau die instellingen, welke wel solide zijn en ook ten nadeele van hen, die zich bij zoo'u instelling verzekeren. De brochure is alleszins lezenswaard, en zou zeker menigeen uit zijn lijdelijke berus ting in bestaande toestanden wakker roepeD, zoo ze maar algemeen gelezen werd. Ze is echter niet iri den handel, en, daar het o.i. toch wenschelijkj's dat menigeen er kennis van drage, willen we den inhoud van het boekje zij bet ook slechts in korte trek ken onder de oogen onBer lezers brengen. Alle verzekeringen zijn uit //coöperatie geboren, en zij zijn een zegen z/voor de meDschheid. Dat zal niemand te genspreken. Zoo 1000, 10.000, ja 100,000 „menschen zeggcu Indien eeu onzer schade „ondervindt, zullen wij die te zamen dragen, z/dun wordt de schade daardoor tot op eeD „minimum teruggebracht, en wij bereiden „ons door eeDe kleine regelmatige bijdrage „reeds vooraf op eene mogelijke schade voor, „dan is hij, die zich afzondert, een dwaas „want hij stelt zich bloot aan een mogelij- „ken slag, die hem of zijn gezin te gronde „kan richten. Het is de plicht van elk „huisvader, dat hij zich naar de mate zijuer „krachten wapent tegen elk mogelijk gevaar." Maar, gaat de schrijver voort, „het zui- „ver coöperatief beginsel is verloren gegaan. „Het is het doel van vele maatschappijen „geworden geld te verdienen, booge divi denden uit te keeven aan de aandtelhou- „ders, 6d loopt het mis, dan kunnen de „verzekerden het gelag betalen." Wanneer men zich verzekert, wil men zekerheid hebben voor de toekomst, en die heeft men niet, zoolang het Staatstoe zicht ontbreekt. Wel kunnen er zeer soliede fondsen bestaan zonder dat de Staat toezicht houdtmaar bij toezicht vanwege den Staat kunnen onsolide fondsen niet bestaan. En dit laatste zegt meer dan 't eerste. Clarence vurig dankbaar toen hij eindelijk in bet midden bracht dat ik wel moede zou zijn en blij om naar mijne eigene kamer te gaan, waarop bij de bel in beweging bracht en de meid gelaRtte mij den weg naar boven te wijzen. Mijn slaapkamer was, zooals ik verwachtte uit het voorkomen van het overige van het huis, prachtig, geriefelijk, en toch leeljjk, maar toch waren er een paar dingen, die aan mijn vermoeid en verlaten kart eenigen troost schonken. Op den baard brandde een helder vuur, er stond eene groote met sita overtrokken leuningstoel en, dicht daarbij ge schoven, eeu tafel, waarop een vaas vol uit gezochte broeikastbloemen en twee of drie stapels boeken stonden, van zulk een ver schillenden inhoud, dat men wel een zeer zonderlingen smaak moest bezeten hebben om althans oen er van niet naar zijn zin te vin den. Wie ze daar ook gezet had, hij had vriendelijk aan mij gedacht, en ik ontdeed mjj van mijn hoed en mantel met oen ge- voel van minder verlatenheid dan toen ik binnenkwam, en toen de meid, die een aan- Om aa» te toonen hoe noodig het is dat de Staat in dezen optrede, bproi pt de schrij ver zich op het Rapport, uitgebracht door -Je Maatschappij Tot Nat van 't Algemeen. Vóór een paar jaren besloot die Vereeni- ging een onderzoek in te stellen naar den toestand en de werking van de begrafenis- en ziekenfondsen hier te lande. De oom missie die met dat onderzoek belast werd ea later een zaakrijk Ripport uitbracht, bestond uit de hh. Mr. W. L. P. A. Mo- h-.ngraaff, hoogleeraar te Utrecht, Dr. G. 3. Legebeke, hoogleeraar te Delft, en J. L. Uuijsinga, civiel-ingeneur te Utrecht. Uit het Rapport blijkt dat er naar 433 fondsen onderzoek gedaan is, waaronder er slechts 81 werden gevonden, die goed mochten heeten, terwijl slechts bij 28 het bedrag der lasten en baten behoorlijk berekend wordt. Maar niet alleen bet Rapport van de Maatschappij Tot Nut van 't Alg., ook het oordeel van mannen, die zich naam gemaakt hebben op het gebied van het verzekering wezen, haalt de schrijver ann om de nood zakelijkheid aan te toonen van Staatsbemoei ing, o.a. van Mr. Th. Goudsmit. Verscheidene fondsen, zegt de schr., leven als het ware van de royemeDteD. „Ge weet „misschien niet juist, wat dat zeggen wil. „Luister. Wanneer personen, al hebben „zij jaren lang gecontribueerd, op zekereD „dag niet kunnen betalen, worden zij door- gebaald zonder eenige restitutie van de ge storte gelden. „Van dat royeeren een Btaaltje. „Een luitenant is geassureerd voor ƒ5000, „nit te keeren bij zijn overlijden. De man „betaalde trouw zijne premie, die o. a. op „1 Oct. verviel. Nu wordt hij op 28 Sept. „plotseling zwaar ziek en bewusteloos en „sterft op 8 Oct. De premie was das niet „voldaan en de Maatschappij royeerde." De schrijver voegt bierbij dat het geen verzinsel is, wat hij hier vertelt, maar wel degelijk een feit. Het wil ons echter voor komen, dat hij dan een goed werk zou ge daan hebbeD, als hij den naam van die Levens verzekering-Maatschappij genoemdbad, want waar h ij van de L. V. Maatschappijen zekerhei d verlangt, hebben die maat schappijen ook het recht te protesteeren, alt naim, tijd en plaats verzwegen worden. Om de beteekenis vau dat, royeeren goed te doen nitkomen, worden de woorden aan gehaald door Prof. Dr. Gustav Grosz, Hoog leeraar in de Staathuishoudkunde te Weenen en Lid van het Oostonrijksch Parlement, in de zitting van 25 Juni 1891 uitgesproken „In het jaar 1889 werden door de Oos- „tenrijksche levensverzekering-maatschappijen „85.3U5 polissen uitgegeven met een ver- „zekerd bedrag van 63,8S6,219 florijnen, „inderdaad een niet onaanzienlijk bedrag. „Maar gedurende denzelfden tijd zijn er „vóór den bepaalden tijd 21.107 polissen „met eene verzekerde som van 89 3fj8.812 „florijnen ingetrokken. De toestand der „Oostenrijksche maatschappijen is evenwel „in dit opzicht niet de slechtste." genaam voorkomen had, mij vriendelijk vi'oeg of zij thee wilde brengen, wbb het of ik rustig te huis aan den baard zat. en kwam mijne oude vrooljjkheid weer boven. De tbee was mij zeer welkom en deed mij opfrisschen, en 'ik vlijde mjj in den leuning stoel neder met het pikantste boek, dat ik in de kleine collectie vöor mij kon vinden. Ik beproefde mijne gedachten bij den inhoud te bepalen om mij te beletten op andere pijn lijke onderwerpen af te dwalen en dronk on- dertusschen het eene kopje na bet andere en verwarmde mijne voeten voor het helder brandend vuur. Toen er ten laatste aan de denr geklopt werd, dacht ik niet anders of het was de vriendelijke Molly, met wie ik reeds op een goeden voet stond, en terwijl ik riep «kom binnen» zonder de moeite te doen op te zien, ging ik met mijn lezen voort. Toen ik eindelijk bemerkte dat een ranke gestalte bewegenloos naast mij stond, liet ik mjjn boek vallen, sloeg de oogen op en zag mevrouw Marsden in eigen persoon over mij gebogen staan. Bevindt ge u op uw gemak, lieve vroeg De Neder!and8che Levensverzekering-Maat schappijen worden door den schrijver met lof genoemd; de Engelsche en de Atneri- kaansche minder gunstig beoordeeld. Om aan te toonen hoe weinig zekerheid de Engelsche maatschappijen bieden, wordt meegedeeld dat van 1844 tot 1806, dns in 22 jaar Diet minder dan 230 levensverz.- maatschnppijen, zoogenaamde babble companies, te gronde gingen. „Hoe goed de reputatie onzer maat schappijen ook zijn moge, en waarlijk er „zijn er zeer goede onder, toch blijft ons de vraag, welke zek erheid bieden zij ons De schrijver acht het „Goedgekeurd bij Kon. Besluit" van geen waarde het staat „gelijk, zegt hij, met het bekende H o 11 e- „verancier, waarmee winkeliers zoo „gaarne hun winkel versieren." Ook de namen der commissarissen bieden geen zekerheid, gaat de schrijver voort„wie „geen vreemdeling is iu de finantieele wereld, „weet, dat die Damen slechts als vlag dienen, „waarbij toch mem'g vaartuig te gronde is ge- „gaan." „Ook bet waarborgfonds, dat met groote „letters wordt vermeld en dat vaak zoo groot „is, dat het uitspreken alleen ons moeite „geeft" biedt geen zekerheid. „Een staaltje „ten bewijze." „Voot een paar jaar werd in Den Haag „eeoe levensverzekering opgericht. Als com- „missarissen traden op een generaal, een ma- „joor en een jonkheer. De kon. goedkeuring „op de statuten werd gevraagd enverkregen, „en de prospectnasun werden op order vau „deu directeur gedrukt en door tal van ageD- „ten wijd en zijd verspreid. Met groote let— „ters stond er op gedrukt: Volteekend „waarborgkapitaal 500.000. - Op de eerst volgende vergadering stelleu commissarissen, „die een prospectus hebben ingezien, den j „directeur de vraag :„Waar zijn die f 500.000? I „Wij hebbeD ze nietheb jij die „Wel „neen," was het antwoord, „dat doet men „altijd zoo. Zoo wordt elke L.V.M. opge dicht." „Die mannen waren het echter met deze „opvatting niet eeDS. Zij legden op staanden „voet huDDe betrekking neer. Later moesten „zij per deurwaarders-exploit den directeur „verbieden hun naam te gebraiken en maan- „den achtereen stond hun naam als aanbe veling in den „Tijdspiegel," eD wie weet „hoevelen reeds hebben deelgenomen iu die „L. V. M., die zoo'n sympathiekeD Daain „heeft, door een generaal, een majoor en een „jonkheer werd aanbevolen en eene waar borgsom bezit van 500.000 Ouk hier moeten >vij verklaren dat het verzwijgen der namen, zoowel van do com missarissen als van de maatschappij zelve, het feit veel van zijn kracht ontneemt. Wij zonden zoo kunnen voortgaan en meer uitspraken van wetenschappelijke mannen aanhalen uit de brochure, alsmede meer zjj, terwijl zjj hare band uitstak en de mjjne vol liefde in* de hare sloot. «Zjjt gij er ze ker van dat u hier niets ontbreekt Ik waB zoo verbaasd en getroffen, de vriendelijke woorden en de liefdevolle toon, waarop zij geuit werden, klonken zoo geheel anders als de vernederende koelheid, waar mede ik ontvangen werd, dat mjjne oogen zich een oogenblik met tranen vulden en mijne' lippen trilden. «O, ik ben geheel op mijn gemak. Uwe bljjdschap mij te zien, is mij voldoende ik heb niets anderB noodig' Ik dacht dat u spijt hadt Zij 'sloeg bare armen om mjj heen en kuste mjj herbaalde malen Bnel en vurig, dat bp iemand van bare jaren wel wat zonderling aandoenlijk was. Het was alsof zij maar heel weinig liefde genoot dat zij zulk «en belang stelde in een vreemdelinge als ik. «Ik heb de dagen geteld, dat gij komen moest «Nu ik er ben, hoop ik dat ik tl van dienst kan zijn. 1b ben nu reeds uitgerust,, als ik'bus dezen avond iets voor u doen k*n>

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1892 | | pagina 1