van het korps in de vervulling van de eene
of andere bepaalde functie te vervangen of
behulpzaam te zijn.
Deze plechtigheid werd geleid door majoor
G. P. French van Amsterdam, die vergezeld
was van adjudant G. A. Bonthuis.
Ingezegend werden bij deze gelegenheid
drie mannelijke- en vijf vrouwelijke „sol
daten" van het korps Vlissingeo, waarvan
twee vrouwen en een mannelijke soldaat
werden bevorderd tot den rang van „sergeant"
en de overigen tot //korporaal" werden aan
gesteld.
De bijeenkomst werk door een vrij talrijk
publiek bijgewoond.
Zondagavond heeft voor eene herberg
op de Yarkensmarkt te Middelburg eene
vechtpartij tusschen alhier in garnizoen lig
gende militairen en burgers plaats gehad. Een
Middelburger, W. genaamd, heeft met een
sabel bloedende wonden aau hoofd, arm eD
been ontvaDgen, van zoo ernstigen aard dat
zijn opname in het gasthuis noodzakelijk werd
geacht.
Uit Zierikzee wordt gemeld
Jaarlijks hebben ook hier op den dag der
loting ergerlijke tooneelen van ruwheid en
dronkenschap plaats. Biunen de gemeente
worden de woestelingen dan nog vrijwel in
toom gehouden door de politie en de schut
terij doch bij den terugkeer der jongens
naar de dorpen, gaat bet buiten de stad
dikwijls ruw toe. Tusscben de verschillende
dorpelingen worden dan tevens oude veeteu
opgehaald of zoogenaamd afgedaan. Zoo was
het ook bij de jongste loting, den 28
Februari, tusschen jongens van Nieuwerkerk
eD Oosterland, en dat is zoo geloopen, dat
ODdanks de flinke houding der veldwachters,
het rechten telkens weder hervat werd, en
eindelijk zekeren P. uit Nieuwerkerk, door
een der jongens uit Oosterland met een
koehoorn dermate tegen het hoofd werd ge
slagen, dat hij Zaterdag aan de gevolgen is
overleden. Naar men zegt, waren de Nie-
werkerkers aanvallers. Tegen de betrokkenen
is procesverbaal opgemaakt en door de jus
titie wordt de zaak onderzocht. Het lijk vaD
den verslagene is gerechtelijk geschouwd.
De koehoorn, waarmede de doodslag ge
pleegd is, is het gewone blaastuig en wapeD,
dat door de lotelingen uit de dorpen altoos
naar de loting wordt medegenomen. Meer
malen is van die dingen een zeer verkeerd
gebruik gemaakt, zoodat het wenscbelijk is,
dat voortaan de lotelingen uit de dorpen onder
poiitie-geleide naar de loting gaan, en dat
hnn die hoorns afgenomen worden.
Te Rotterdam hebben jl. Zondagmiddag
bij het overbrengen van het vaandel van het
iegiment der dd. schutterij wanordelijkheden
plaats gehad.
De N. R. Ct. schrijft daaromtrent het
volgende
Deschutterij werd bemoeielijkt door het
nieuwsgierig publiek, daar de politie toen
nog niet aanwezig was om het terrein af te
zetten, uitgenomen enkele agenten met een
superieur, die van de Beurs waren mede
gekomeu. Toen daarop de politie met een
inspecteur aan het hoofd in grooter aantal
verscheen, stond de menigte zóó dicht op
elkander, dat er gceu doorkomen aan was,
zoodat de meeste agenten van politie achter
het volk stondeD, in plaats van er voor.
Toen er door de politie ruim baan zoo
gemaakt worden, kwam er verzet en ontstond
er wanorde. Zekere J. weigerde zich te ver
wijderen, en toen de agenten hem daartoe
wilden dwingen, kregen zij het met anderen
te kwaad.
J. kwam daarop los en nam de vlocht in
de Eendrachtsstraat, gevolgd door agenten
en een zwerm publiek. Wederom werd hij
nu door de politie gegrepen, en andermaal
wilde hot publiek bem verlossen, waarop men
handgemeen werd met de politie, die met
steenen en vuil werd geworpen.
Kinderen werden omvergeloopen, vrouwen
vielen flauw. Een onder-inspecteur en 4
agenten van politie werden tegen den grond
gedrukt. De politie zag zich daarop genood
zaakt gebruik te maken van de sabel voor
eigen verdediging. De Eendrachtsstraat werd
schoon geveegd, en menigeen bekwam hier
bij een schram, stoot of klein wondje, doch
geen van ernstigen aard. Do persoon J. en
een der overige belhamols werden overge
bracht naar het politiebureau aan de Witte
de Withslraat, waar tegen J. proces-verbaal
is opgemaakt.
Inmiddels was het vaaDdel in ontvangst
genomen, en trok tnen daarmede heen naar
de Westerstraat, begeleid door de muziek en
gevolgd door de duizenden menschen.
In de Westerstraat was alles flink geregeld,
de straat door de politie onder commando
afgezet va» den inspecteur-controleur Vuyk,
zoodat daar alles in de beste orde afliep.
Dat de politie niet tijdig genoeg aanwezig
was aau den Eeodrachtsweg, moet liggen
aan eene fout van de schutterij. Door den
kapitein-adjudaDt was nl. schriftelijk aan de
politie kennis gegeTen, dat men van de
Beurs zou afmarcheeren te 21/1 uur, doch
dit is geschied te iys. uur.
Om de orde te handhaven, waren er met
de noodige superieuren 40 agenteu van
politie uitgetrokken.
Uit Amsterdam wordt gemeld
Vijf Zuiderzeestoomboote», voorafgegaan
door eene bekende en sterk gebouwde sleep
boot, ,/de Maarten Tromp," vau de finna
Lentiug alhier, hebben Zondag beproefd,
een weg door het ijs in de Zuiderzee naar
de Kamper Ketel te baneu. Van dezen tocht
rapporteert kapt. Oostinga van de //Zuider
zee" der Zwolsche Dachtbootonderneming,
die gisteren ochtend te 7'/a ure Kampen
verliet en gisteren namiddag ten oDgeveer
5y3 uur alhier behouden aankwam, dat hij,
op korten afstand van den vuurtoren op dpu
hoek van het IJ, een der vijf stoomers
heeft ontmoet geheel gezonken, zoodat nog
slechts mast eD schoorsteen zichtbaar waren.
Van de opvarenden en van de overige vier
booten had hij verder niets vernomen. Hij
meent daarvan de oorzaak liierin te moeten
zoeken, dat hij zooveel mogelijk langs deo
Zuidwal koers hield door het gedurig 3/4
voet dikke ijs, terwijl bovenbedoelde stoo
mers dezerzijde koers hielden langs de Noord.
Een nader bericht bevestigde het onge
luk, aan de //Stad Kampen," van de Zwol
sche raderstoomboot-maatschappij overkomen,
dat het schip door het schuiven van het ijs
een lek bekwam en gezonken is. Overigens
is niets bekend.
Nader meldt men
De vijf vermiste stoomschepen, met de
ijsmassa naar Gouwzee afgedreven, zitten al
daar in het ijs beklemd. Van de opvarenden
der «Stad Kampen" is niets bekeud.
Nog meldt men De opvarenden van de
„Stad Kampen" zijn gered.
Naar uit verschillende berichten blijkt,
schijnt te Amsterdam weder sterk de influenza
te heerschen. Vooral in het militair hospi
taal worden vele lijders verpleegd. Het aantal
zieken in bet binnengasthuis aldaar is be
langrijk hooger dan verleden jaarzelfs komen
er plaatsen te kort, zoodat velen naar het
buitenhasthuis moesten worden overgebracht.
Ook onder de burgerij moeten zich vele ge-
vellen van influenza voordoen.
Volgens dan regenmeter der rijksland
bouwschool te Wageniugen, bedraagt de ge
vallen regen over de maand Februari 1.1.
10 mM. tegen 1 raM. over dezelfde maand
van 1890.
Een onzer lezers zendt ons de vol
gende berinnering aan eene politieke verga
dering uit de dagen der schoolwet:
Opgewonden voorstander En, me-
neeren, ik sta niet alleen Aan mijne zijde
staan drie hoogleeraren, mannen, wier namen
genoemd mogen worden Bruin, Spuis en
Froytik verspreek mij, ik bedoel Fruis,
Bruit en Spuin ik, ik meen
Welwillend hoorder: Fruin, Buys en
'Spruyt.
Redenaar Ja, juist, zooals meneer zegt
Fruin, Buis en Spuit! (Hilariteit. Daverend
applaus. Spreker af.) ZN. v. d. D.)
Bij de 134 lote.lingen voor de natio
nale militie uit de gemeenten Waddiogsveeu,
Nieuwerkerk en Capelle a/d IJsel, Bleisweik,
Moercapt-lle, en Zevenhuizen, die Woensdag
te Zevenhuizen lootten, was er geene die de
vereischte lengte miste.
Een werkman te Madrid keerde voor
eenige dageu van zijn werk terug, toen hij
aan de deur van een huis een pak vond
liggen, waarin een dood kindje gewikkeld
was, en tusschen de doeken een steenen
potje, liet welk 10.000 frcs. in goudstukken
bevatte. Een briefje lag bij hel geld, ver
zoekende bet kind te doen donpen onder dt-n
naam Carlos Luis, eD de 10.000 frcs. te
nemen als eene helooning voor zijne moeite.
Indien hij, die het kind vond, zich met
zijne opvoeding wilde belasten, zou hij elke
maand eene som geld ontvangen. Daartoe
behoefde hij enkel in de „Correspondencia
de Espana" eene aankondiging te zetten
//Aanbod aaugenomen. Het kind leeft." Het
briefje was samengesteld uit de woorden en
letters, uit een dagblad geknipt. De werk
man bracht het lijkje naar de politie en de
10,000 frcs. Daar de „Correspondencia."
De onbekende eigenaar heeft echter bericht
gezouden aan het blad, dat men de 10.000
frcs. aan den eerlijken workmau mocht geven.
Blijkens de volkstelling in Pruisen op
1 Dec. 1890 was de bevolking 29,957,302
personen, en sedert de vorige volkstelling
(.1885) met 1,638,832 ot 5.79 pCt. gestegen.
Berlijn alleen is met 246.000 of 20 pCt. voor
uitgegaan en tot 1,579,244 gestegen.
Te Rtjssel is een uitdraagster gestorven
die 200,000 frs. Daliet. Zij leefde van afval,
op de straten opgeraapt, en gaf jaarlijks geen
100 frs. uit. Een kleinzoon van 6 jaar erft
al het geld.
Men zegt dat mevr. Sheldon die Ame
rika zal doorreizen, om indruk te maken op
de wilden, een lange blonde pruik opzetten
en een blauwe japon met zilveren sterren
aantrekken zal.
Te Nordhausen moest de houtvester
onlangs, om een dagvaarding, die hij van het
kantongerecht ontving, aan iemand te betee-
kenen, noodzakelijk van huis, wat bij slechts
noode deed, daar zijn vrouw hem eenige dagen
te voren met de geboorte van een stam-
verschrikt, luister naar mij. Ik heb."
Hier brak echter de komst van den maire,
die de eer verzocht Vévette ten dans te ge
leiden, het verdere gesprek af.
Toen de quadrille gedanst nas, kwam bet
gesprek weder op Prosper Morel, want er
was een bezoeker op bet Chateau gekomen,
voor wien de geschiedenis geheel nieuw was,
,/Weet gij wel, Monsieur le Vicomte" zeide
de maire, „dat Joseph Vaillant heel rare
zaken van hem vertelt?"
z/Zoo,hebt gij den aricen ouden Prosper weer
eens opgezocht vroeg Monsieur de Véran-
cour met een zqdelingschen blik op den
zood van den vrederechter.
,/Ik hen er gisteren geweest," antwoordde
de magere jongeling.
„Wel, wat hebt gij dan voor wonderbaars
gezien
„O, alleen wat teekeningen van Prosper
en dezelfde woorden telkens herhaald „Pros
per heeft het gedaan" en dan de datum „14
October." Nu verlustigt hij zich weder in het
teekeDen van eene soort van guillotine met
drie groote kapitale letters er onderP. M.
en R. Altijd die drie zelfde letters; soms zijn
er vlammen onder geteekend, maar altijd
viGdt men die drie letters herhaald en boven
de guillotine schrijft hij gewoonlijk „Boete
Eu dan zet hij zich neder voor het geteekende
en staart er naar met een blik, die u kippevel
doet krijgen als gij naar hem kijkt. Is dat
niet vreemd, Monsieur le Vicomte?"
„Een M., dat is Morel" zeide Monsieur
de Vérancour" en P., is Prosper, maar wat
beteekent die R
„Ik zal" zeide de maire, „over een paar
dagen dat alleg zelf eeDS gaan bekijken.Morgen
kan ik niet, maar overmorgen ga ik zeker."
De Vicomte trok de schouders op.
„Arme kerel I" zeide hij „uien zai hem
doodmartelen."
„Ik denk dat de maire volkomen gelijk
heeft," merkte de pastoor ernstig op. „Ik
kaD er Diets aan doen, maar ik geloof dat
er meer achter steekt dan inbeeldiug."
HOOFDSTUK XIX.
Prosper wordt in hechtenis genomen.
Binnen drie dagen zou Raoul D. ver
laten, Wanneer zou hij terugkeeren en met
welke hoop? Terwijl bij hieraan en aan niets
anders dacht, is het te verwonderen dat hij
slechts weinig lette op de gebeurtenissen,
welke in D. snel op elkander volgden.
Den op het St. Marcusfeest volgenden dag
kon de maire Diet zooals hij gezegd had den
ouden houthakker bezoeken, maar den dag
daarna bracht hij zijn plan ten uitvoer, en
zijn bezoek had eon merkwaardig resultaat.
Mijnheer do burgemeester was gewoon vroeg
op le staan, en de klokken hadden nog geen
acht geslagen, toen hij het nauwe pad in
sloeg, dat door kreupelhout en braamstruiken
naar de plek voerde, welke Prosper Morel
zich tot woniDg had uitgekozen. De dauw
lag uog op den grond; de vochtigheid onder
den voet en boven het hoofd maakten de
wandeling zeer ongezellig.
Toen de maire de plaats bereikte, waar
de schuur, La Chapelle it Prosper genaamd,
stond, vertoonde zich geen teeken van een
bewoner of eenig spoor, dat daar een levend
inensch zich ophield. De maire giDg rechtuit
naar den open kant van de schuur en onder-
zooht al de versierselen en wat er nog meer
houder had verblijd. De dagvaardiging was
valsuh, en had ten doel gehad, den hout
vester zijn woning te doen verlaten Spoedig
nadat hij weggegaau was, klommen drie
vermomde gestalten door het venster in de
kamer waar de zieke vrouw lag, en dwongen
haar, hun de sleutel van de secretaire te
geveD,waarin een som lag,die vóór eenige^dagen
als erfenis door den houtvester was ontvangen.
Toen de roovers zich wilden verwijderen,sleepte
de vrouw zich met moeite uit heD bed,
greep het geladen geweer van haar man en
vuurde op de inbrekers. Twee namen de
vlucht, de derde bleef getroffen liggen. Toen
de houtvester na eenigen tijd terugkeerde,
vond hij zijne vrouw in onmacht liggen,
doch zij kwam gelukkig spoedig bijde ver
wonde »rooveri werd van zijn vermomming
ontdaan en bleek toen, de vroedvrouw*
te zijn, die de houtvestersvrouw bij hare
bevalling had bijgestaan en toen had gehoord,
dat de houtvester een erfenis had ontvangen.
De twee andere roovers waren haar man en
haar zoon geweest, die evenals zij, gevangen
werden genomen. Het geld vond men geluk
kig nog terug.
De sterkste man ter wereld woont
thans te St. Jean in Canada. Hij is 27
jaar oud, bijna 6 voet lang en heet Louis
Cyr, Hij weegt 159 kilogram en heeft veel
spierkracht. Hij kan, naar verhaald wordt
wel 4500 pond oplichten. Alleen met zjjn
wijsvinger lichtte hij een gewicht op van
535 ponden een vat cement van 300
pond tilde hij met slechts één hand op zjjn
schouder. De man eet vijf pond vleesch
per dag met het noodige andere voedsel.
Hij gebruikt geen tabak en geen sterken
draak.
Men zegt dat grijs haar de modekleur
wordt van dames. Men ziet dames, die niet
ouder zijn dan dertig met geheel grijs haar,
dat klaarblijkelijk aan kaarpoeder te danken
is, wandelen.
Tot welke dwaasheden zal het nog bomen.
-Adrien Poucet, de nestor der Fransche
machinisten, is door president Carnot het
kruis van het Legioen van Eer toegekend,
wegens zijne groote verdiensten. In 1824
voerde deze veteraan de le locomotief die in
Frankrijk gemaakt was en eveneens de eerste
locomotief op den spoorweg van Parijs naar
St. Germain. Poucet, die 75 jaar oud is, heeft
daarvan 48 als machinist doorgebracht.
In tegenwoordigheid der koningin zijn
te Portsmouth twee nieuwe oorlogsschepen
van stapel geloopen, de Royal Sovereign
en de Royal Arthur,* Het eerste is de
sterkste oorlogsbodem van deEngclsche marine.
Vele deskundigen o. a. Armstrong, ver
klaarden zich sterk tegen zulke reuzen-
schepen en verwachtten veel meer van de
>Royal Arthur.
Van 1880 tot 1885 heeft Brittanje 108
millioen gld. voor den bouw van nieuwe
schepen uitgegeven. 1885'90 180 millioen
en vóór Maart 1894 zal nog een 200 millioen
gulden, voor dit doel worden besteed. Deze
5 jaar zjjn gebouwd 21 pantserschepen, 21
pantserkruisers en 56 kleinere schepen, bin
nen 3 jaar moeten nog gereed zijn 10 oor
logsschepen, 42 pantserkruisers en 18 andere
schepen.
Te Taunton is zekere William Adlad
in den ouderdom van 107 jaar overleden. Hij
werd geboren in 1784 te Dunning St. Mary,
Wiltshire, en was schaapherder tot zijn 37e
jaar. In zijn herderlijke eenzaamheid vernam
hij als een verren nagalm uit de bewoonde
wereld eenige geruchten over de gebeurte
nissen van Trafalgar en Waterloo Hij trad
in 't huwelijk met de dochter van een herder
en ging met haar nu 70 jaar geleden naar
Taunton oin wat meer in de verdiensten te
komen. Hij vond werk als hovenier en bleef
dat ijverig tot zijn 80e jaar. Deze merkwaar
dige oude man bleef tot het laatste oogen-
blik in het bezit van zijn vermogens, uitge
nomen alleen het gehoor. Tot 14 dagen vóór
zijn dood maakte de ouden William eiken
morgen vóór het ontbijt een lange wandeling.
te vinden was in de kapel nauwkeurig, en
toen hij dit gedaan had, ging hij met ai de
nieuwsgierigheid van oen burgerlijk ambte
naar, welke de pastoor miste, tot een on
derzoek over van het andere gedeelte van
het nieuw opgetrokken gebouwtje, dat
schijnbaar deuren noch vensters had, maar
als men het ruwe rijswerk, waarmede de
opening gesloten was, omhoog hield, zag
men er een soort van gat of hol, waaraau
men duidelijk kon zien dat de houthakker
gewoon was te slapen. In den eenen boek
lag een hoop stroo, veeren eo varens, allen
dooreeugemengd en bedekt met een grove,
bruine en op vele plaatsen gescheurde deken.
Het geheel zag er meer uit als het hol
van een verscheurend dier dan als de rust
plaats van een uiensch,inaar klaarblijkelijk was
het toch de legerstede van den ouden man.
(Wordt vervolgd