No. 152.Zondag 29 December 1889.278te Jaargang. d Gemeentebestuur. ARBEIDSWET. \lissi\gkmie cnimvr. MEtySGHE POOVIII. Aanwijzing geneeskundige, belast met de doodscbouw. De Burgemeester en Wethouders ran Vlissingen, maken bekend dat de heer JACOBUS HAZENBERG, medicine doctor alhier, door hen-overeen- komstig artikel 4, laatste alinea der wet ran den llen April 1869 {Staatsblad no. 65) ▼oor het jaar 1890, is aangewezen als ge neeskundige, belast met de doodscbouw in deze gemeente. Vlissingen, 27 December 1889. De Burgem. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, E. N. VAN DER BIDT. Dt Burgemeester van Vlissingon brengt het navolgende besluit ter kennis van belang hebbenden DE MINISTER VAN JUSTITIE, Gelet op art. 15 der wet van 5 Mei 1889 {Staatsblad no. 48) houdende bepalingen tot het tegcnsaau van orei'in.itlgeu cu gevaarlijken arbeid' van jeugdige per sonen en van vrouwen Besluit: den vorm der kennisgeving, bedoeld in het aangehaald wetsartikel, vast to stellen overeenkomstig het aan dit besluit vastge hecht model. 's Gravenhage, den 18en December 1889. De Minister voornoemd, RUYS VAN BEERENBROEK. {MODEL KENNISGEVING van een ter zake van den arbeid aan een persoon overkomen ongeluk (Art. 15 der wet van 5 Mei 1889, Stbl. no. 48 Aan dan Burgomooster run Vlissingen. 1 Naam en voornaam van den persoon 2. diens ouderdom 3. gehuwd of ongehuwd 4. diens woonplaats 5. diens beroep 6. bedrijf of onderneming 7. plaats van het ongeluk: 8. arbeid ter zake waarvan overkomen 9. aard van het ongeluk 10. waardoor overkomen 11. dag en uur waarop: 12. woonplaats van het hoofd of den be stuurder 13 dagteekening dezer kennisgeving 14. handteekening En is hiervau afkondiging gesohied, waar het behoort. Vlissingen, 28 December 1889. De Burgemeester voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS PIETER BOTH. Hot was eene goede gedachte van de directie der Koninklijke Paketvaart-Maat- ■chappij te Amsterdam, om voor de namen FEUILLETON. Uit het Enrjelsch 8.) Daar hot haar dagboek bevatte, was zij blij het weder te vinden, en toen zij het opendeed, ontdekte zij dat er een bankbiljet van vijftig pond ingesloten was met een reep papier, waarop geschreven stond »Gij zult zeker gold noodig hebben. Berg dit zorgvuldig. Drio maanden gingen langzaam voorbij. Het huis, waarin haar echtgenoot haar gebraeht had, stond in een der voorsteden van Londen. Het was eenvoudig, bijna armoedig ge meubileerd. Het verschil moest wel vreeselijk zijn voor het meisje, dat in alle denkbare weelde was der 13 stoomschepen, die voor haar hier te lande thans in aanbouw zijn, die van voor malige Gouverneurs-Generaal onzer Oost- Indien te bestemmen, en ongetwijfeld zal elk rechtgeaard vaderlander er trotsch op zijn, dat die merkwaardige mannen op deze wijze worden in herinnering gebracht. Bij den afloop van het eerste schip „Both" op heden, willen wij van dezen eersten Gouverneur-Generaal eene korte levensbe schrijving geven, en telkens, als één der drie volgende schepen, die nog aan de Maat schappij //De Schelde" zullen vervaardigd worden, zal afloopen, daarmede voortgaan. Eene korte inleiding van ecu gedeelte onzer Vaderlandsche geschiedenis komt ons noodig voor. De eerste tocht der Nederlanders, onder Cornelis Houtman en Pieter Dirkz. Keijzer, in 1596 voor rekening van eene Amster- damsche compagnie ondernomen, liep on gunstig af. Toen men in 't volgende jaar terugkeerde, had men vele menschenlevens en één der vier schepen, waarmede de tocht ondernomen was, verloren. De medegebrachte lading was onbeduidend. De tweede tocht, die in 1598 met 8 schepen, door eene andere Amsterdamschc Compagnie werd ondernomen, uitgerust onder den admiraal Jacob van Neck en den vice- admiraal Wijbrand van Waerwijck, slaagde daarentegen uitgtekend. Men knoopte handels- en vriendschapsbetrekkingen aan met ver schillende vorsten en liet hier en daar een Nederlander, als hoofd van een kautoor achter, terwijl thaDS een rijke lading werd medegevoerd. Deze tocht kan geacht worden de grondslagen gelegd te hebben voor den handel en de vestiging onzer landgenooten in den Oost-Indischeg Archipel. Doch spoe dig begoDnon nu ook de moeielijkheden, door geweldenarijen en opstoking der inlaod- acbo vorston, waaraan de Portugeezen zich schuldig maakten. Daardoor deden de ver schillende Compagnie», bij het doen der inkoopeD, zich oDtlerliDg een zware concur rentie aan. Daaruit ontstonden gevechten en verloren de schepen soms een groot deel hunner bemanning, die dan door Javanen, als matrozen aan te nemen, moest worden geremplaceerd. In 1600 kwam Yan Caerden met twee schepen op de ku6t van Atjeh aan. Hij werd goed ontvaDgeD, doch door 't opstoken der Portugeezen duurde het lang eer hij het over den prijs van de peper eens kon worden. Toen Van Caerdeu, eindelijk geslaagd was, en een voorschot gaf, werd de aflevering met vele uitvluchten vertraagd. Toen dit eindelijk van Caerden begon te vervelen, viel hij op de reedo eenige schepeD aan, maakte zich van hunne ladiDg meester en wendde deD steven. Deze daad weru echter als zeeroof beschouwd en werd door de Regeering de Amstersche Compagnie waarvoor Van Caerden gevaren had, gedwongen daarvoor eene be hoorlijke vergoeding te schenken. In 't jaar 1601 zond de Middelburgsche Compagnie eene vloot van vier schepen opgegroeid. Zij verkreeg met den tijd eene zekere rou tine en deed veel van het werk, dat van haar geöischt werd, maar ondertusschen verliet haar hot denkbeeld niet om zich met de vlucht te redden. Zij gevoelde echter dat elke beweging, die zij deed, door haar echtgenoot en Liza gade slagen werd. Zij had haar vijftig pond, waarvan zij niets afwisten en haar plan was weg te komon ergens in het buitenland. Haar plan was in het een of ander gods dienstig gesticht to gaan en zich geheel van de wereld af te zonderen. Als zij daar hare geloften had afgelegd, zou niemand, zelfs haar echtgenoot niet, haar kunnen vinden. Voor de wereld zoU zij dood zjjn. Elk leven was verkieselijk boven het leven, waartoe zij gedoemd was. Op zekeren morgen zeido haar echtgenoot onder het ontbijt tot haar, dat hij den ge- heelen dag afwezig zou zijn. Thans was de gelegenheid, waarnaar zij zoo lang gehaakt naar Atjeh, De Atjehneezen wnren na het gebeurde met Van Caerden aanvankelijk vijandig tegen de Nederlanders gestemd, doch daar de Sultan met de Portugeezen in twist W8S geraakt, werd hoewel tegen zeer hoogen prijs eene hoeveelheid peper gekocht die in twee sehepen werd geladen. Deze aanvaardden daarna de terugreis, met gezan ten van den Sultan voor Prins Maurils aan boord, waarvan één te Middelburg later over leed terwijl de andere zijn vaderland mocht terugzien. Intusschen waren er ook in Engeland Compagniën voor deD handel met het verre land opgericht en kwam James Lancaster in 1602 met twee schepen op de reede van Bantam aan, alwaar hij een kantoor ves tigde. Toen nu in 1602 de V. O. Compagnie was opgericht en van de Algemeene Staten een octrooi voor 21 jaren had verkregen, zond zij Wijbrand van Waerwijck met eene vloot van 12 schepen naar Indië, om de bijzondere compagniën, die zich op verschil lende plaatsen gevestigd hadden, in facto rijen van de V. O. C. te veranderen. Na verschillende langdurige onderhande lingen, die soms met schermutselingen en vechtpartijen gepaard gingeu, slaagde men er in op verschillende plaatsen nieuwe fac torijen op te richten en op sommige plaat sen sterkten te verkrijgen. Terwijl nu in verschillende gedeelten van Indië al meer en meer Nederlanders ge vestigd waren, bleek het, dat niet allen zoo handelden, als door de bewindhebbers der V. O. C. in Nederland werd gewenscht, zoodat er besloten werd iemand aan te stel len, die in Indië de baas was over Neder landers niet alleen, maar over alles wat er was, schepen, soldaten enz. De eerste, die met dit gezag bekleed werd, -*raa do admiraal Piotor Both, van Amers foort, die dus de eerste Gouverneur-Generaal van Oost-lDdië was (16101614.) In het begin vod 'l jaar 1610 verliet hij de reede van -Texel met 8 schepen, die, behalve de bemanniDg, ook bezettingstroepen, predi kanten, handwerkslieden en anderen mede voerden en ook, voor zoover zij gehuwd waren, hunne gezinnen aan boord hadden. Ter wijl men zich had voorgesteld dat Both onmiddellijk een vasten zetel van bestuur zou kiezen, bleek evenwel daaraan vooreerst niet te denken viel, omdat zijne tegenwoordig heid dan hier, dan elders werd vereischt. In tusschen ontdekte Both met dit alles dat zijn taak lang niet gemakkelijk was. De Spanjaarden en Portugeezen, die wei eerden het 12jarig Bestand te erkennen, Bestookten onze landgenooten voortdurend van alle zijden. Het bleek dan ook dat de tegenwoordig heid van Both het meest in de Mol ukken noodig was, waarom Both dan ook daarheen vertrok en intusschen Jacatra aandeed. Vroeger was met den regent van Jacatra eene overeenkomst getroffen om aldaar een sterkte te bouwen, en thans wenschte Both had, gekomen. Nu zoti zij vrij zjjn, ja, vrij voor altgd 1 Zij zag hein het huis uitgaan en wachtte nadat hij weg was, nog een uur, en toen zij zich verzekerd had dat Lily in de keuken bezig was, zette zij baar hoed op, deed haar mantel aan en verliet stil het huis- Toen zij in de open straat was, werd het rustig in haar gemoed. Gaarne ware zij naar de ouderljjke woning gegaan om daar bescherming te zoeken, maar zij vreesde dat als haar man wist waar zij was, hij haar zou komen opeiscben. Zij hield do eerste ledige vigilante, die zij zag, aan en gelastte den koetsier haar naar het Ludgate Hill-station te brengeu. Zij wist niet welke treinen er liepen, zij herinnerde zich slechts dit station omdat zij er wel eens met haar vader geweest was. De klerk aan het loket keek haar tamelijk achterdochtig aan, toen zij hem het bank biljet van vijftig pond overreikte, maar wis selde het toch onmiddelljjk. Toen zij eenig papier en een padr boeken in het kraampje gekocht had, koos zjj een dat daaraan gevolg zou worden gegeven, ei Doch dit werd niet alleen geheel geweigerd, maar bovendien moest Both nog eenige reeds vroeger verkregene rechten opgeven. Ten :b einde goede vrienden te blijven was Both 65 verplicht toe te geven. Hij liet daarom slechts een kleio huis in plaats van een fort bouwen en stelde daarin een posthouder aan, waarna hij zijne reis naar de Molukken voortzette. Op Amboiüa aangekomen plaatste Both aldaar eenige uit Nederland medegebrachte 1 gehuwde lieden, die hij aldaar als kolonisten achterliet, om met zijne reis verder naar Banda voort te gaaD. Hier bleek voor den Gouverneur-Generaal veel te doen te zijn. Voor den verradelijken moord op den admiraal Verhoef gepleegd, te moesten eerst de Baüdaneezen getuchtigd worden. Hij wreekte zich door Jjonthor en Se- lamme te straffen en herstelde op Neira het B- fort. Nassau, doch bouwde bovendien een nieuw fort, dat hij de naam van Belgica gaf. De uitslag van een en ander was, dat de Bandaneezen met hem een nieuw contract sloten, waarbij zij zich verbonden, gedurende 5 jaren alle specerijen aan de Nederlanders te levereo. Hieruit ontsproot de gewichtige specerij-bandel die aan de V. O. Compagnie zulke groote voordeelen heeft afgeworpen. al Thans wendde Both den steven Dnar 10 Temate, waar hij den Spaanschen bevelheb- ber mededeeling deed van het gesloten 12- te jarig bestand met den eisch, direct alle i;- 3 andelijkheden te staken. Doch evi ti n overal weigerde de Spanjaard het be&uini na te komeD. In Nederland was er dus vrede, doch in de Molukken duurde de oorlog voort. In het jaar 1613 zette Both zijne in- spectiereis voort en deed een aaDslag op tl Tidore. Het fort Marieko werd door hem s" stormenderhand ingenomen, verbrand en ceDe j' nieuwe Nederlandsche sterkte gesticht. Pas was hij hier met deze zaak in orde geko- ei men, of Both kreeg het bericht dat op Banda op nieuw onlusten waren uitgebroken. dc In groote haast vertrok Both daar weder heen. Hij mocht ook hier weer de rust her stellen en alles regelen, waarna door hem een vernieuwde aanval op Tidore werd on- dernomen. Het kasteel van den sultan werd l" bestormd en genomen. Aan dezen aanval u namen een aantal JapaDscbe soldaten deel, welke door de Compagnie in dienst genomen u waren, en zeer dappere strijders bleken to er zijn. Intusschen waren Both tijdingen aange- bracht, dat zijne komst in Bantam werd vereischt, omdat het daar al zeer slecht toe ging. Both besloot daarom om alle Neder- f laudsche kantoren te gaan bezoekeD, ten einde overal de gesteldheid te gaan zien. Als eerste plaats van zijn bezoek kwam Both te Gris8ee, op de noordkust van 't O. deel van Java. Hij vond daar een zeer treurigen toestand, )i de gaDsche stad met inbegrip van het Neder landsche kantoor was verwoest, door het ledigen coupé uit en ging zitten met de hoop D< dat zij alleen zou blijven. Juist toen de trein vertrok, opende do conducteur het perron en riep »Hier, mijn- D heer, is nog volop plaats Er kwam een heer binnen, de conducteur trok de deur met een zwaren slag toe, ont- rolde zijn vlag en hijgend en puffend stoomde de trein het station uit. Jeanne keek haar medereiziger aan en viel met een halfgesmoor- den uitroep weder in haar kussen terug. Hij keek snel op en uitte den kreet! Jeanne, gij bier »Jal« antwoordde zij flauw. »lk dacht dat B gij in Amerika waart 1> »Ik zou er naar toe gegaan zijn, zooals gij L5 weet,« antwoordde hij, »manr toen ik uw treurig lot vernam, heb ik mijn reis uitge steld. Uw vader en ik hebben hemelenaarde bewogen om uw huwelijk te doen vernietigen, dat zult gij stellig wel weten. »Ik weet niets,antwoordde zij afgemat. »Ik heb geen couranten gelezen, geen brieven ontvangen en ben zelfs niet alleen de deur uit goweest. Mijn man heeft mij altijd ver

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1889 | | pagina 1