VLISSLNGSCHE COURANT.
No. 78.
Zondag 7 Juli 1889.
27ste Jaargang.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel,
Gemeentebestuur.
Vnirajm Alp. FlaatselijfcePolitie.
SCHUTTSRU.
Binnenland.
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187
Prijs per drie maanden 1,—. Franco per 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhande
laren en Postdirecteuren.
U 1 TGB7EB:
F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DER ADYERTENTEËN"Van 1 tot 4 regels f 0.40.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar
plaatsruimte berekent.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. L. DAUBE
Co., te Parijs.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond.
Abonnementen voor België, Duitscbland Engeland
Frankrijk f 1,65 per drie maanden.
inhoudende eene gespecificeerde opgave der ingekomen giften hij de Commissie Schouwenbank.
Herinnering aan art. 34
VAN DB
De Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen,
Ontwaard hebbende dat door bewoners van
de Korte- en Lange Noordstraat, van de
Kaaskade en den Dam, niettegenstaande de
daaromtrent bestaande strafbepaling, aanhou
dend wordt overtreden art. 84 van de ver
ordening van algemeene plaatselijke politie
binnen deze gemeente,
Gelet op art. 90 van opgemelde verorde
ning, waarbij de overtreding van art. 34
.-vafbaar wordt gesteld met eene geldboete
van drie gulden,
Brengeu meergenoemd art. 34 in herin-
ne :ing bij de ingezetenen, luidende als volgt
iHet is verboden op straat, op den open-
haren wegop do voandelplaatsen, in de
goten, riolenvestengrachten of havens
*steenén of andere harde zelfstandigheden,
afval van heesten, visch, groenten, vuilnis en
dergelijke te werpen, of in de grachtenves-
»ten of havens heesten te verdrinken.
liet is mede verboden, de vochten, van
mestvaalten komende, te laten loopen op de
openbare straat of door da gemeente-gooien."
on noodigen ben uit dit voorschrift, ter voor
koming van de op de overtreding gestelde
straf, stipt te willen nakomen.
Vlissingen, 6 Juli 1889.
De Burgemeester en Weihouders
voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
E, N. VAN DER BILT.
2de zitting der Commissie voor de Schutterij,
De Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen,
maken bekend:
dat de commissie, ingevolge art, 15 der
wet, belast met het onderzoek nopens de al
of niet gegrondheid der redenen, die tot
vrijstelling of uitsluiting van den dienst der
schutterij zijn ingebracht, hare gewone jaar-
lijksche zitting zal beginnen op Donderdag
den 18 Juli a. s. van des voormiddags te
tien uren, tot onderzoek van alle ingebrachte
reclames,
wijders worden de daarbij betrokken per
sonen geïnformeerd, dat zij, die hun 34ste
jaar hebben volbracht, zulks verkiezende
finaal kunnen worden ontslagen,
wordende de belanghebbenden ten over
vloede uitgenoodigd, schriftelijke bewijzen tot
staving hunner redenen van vrijstelling bij
de wet gevorderd, als nog voor zoo verre dit
niet reeds is geschied, drie dagen tö voren,
ter secretarie over te leggen,
kunnende de bij hunne inschrijving onge-
huwden, voor zooverre zij nog niet op eene
der bijzondere rollen zijn gebracht geworden,
ingeval zij sedert dien tijd mochten zijn ge
huwd, de bewijzen van hun huwelijk, alsnog
uiterlijk vóór den 1 Augustus eerstkomende,
aan de commissie volgens art. 14 der wet
met het opmaken der rollen belast ter hand
stellen,
en zij eindelijk aan de belanghebbenden
bekend gemaakt, dat zij zich stiptelijk, op
de door de gedachte commissie van onder
hoek daartoe bepaalde tijdstippen, voor haar
zullen hebben te vervoegen, daar zij, die dit
mochten verzuimen, gehouden worden geene
redenen tot vrijstelling te hebben, en voor
zooverre zij dienstplichtige nummers getrok
ken hebben, niet vallen in de termen van
art. 3 a, b, c, l, en m en art, 4 der wet
bij de schutterij zullen worden ingelijfd, tot
dat zij in een volgend jaar hunne reclames
op voorschreven voet zullen hebben doen gel
den.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 6 Juli 1889.
De Burgem. eu Weth voornoemd,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris.
F. N. VAN DER BILT.
L E VEN.
IV.
Sedert twee jaren waren ze getrouwd.
Wie Wel, wie anders dan Willem, de tim
mermansknecht en Jans, de dienstbode van
den notaris. We hadden er altijd schik in,
als we dat paartje Zondags vooibij zagen
gaan. Altijd keurig netjes iu de kleeren, nooit
opgeschikt met die dwaze fratsen, die zoo
menige dienstbode naaapt. Anderen lachten
nu en dan om die stijve neepjesmuts van
Jans, maar Jans liet ze lachen, zooveel ze
wilden en ging stilletjes haar gang. Willem
was een ferme knecht, die zijn vak uitmun
tend verstond en nooit gebrek aan werk bad.
Ze hadden beiden een boekje op de spaar
bank en zoo kwamen er huwelijksplannen.
Eindelijk kwam er een huisje te koop. De
notaris hielp en elke week zou er van de
huur iets ter zijde gelegd worden, om lang
zamerhand met hetgeen er reeds op de spaar
bank was, een kapitaaltje te vormen, waar
door het huisje eenmaal hun eigendom kon
worden.
Zoo waren ze Jt huwlijksboolje ingestapt
vol hoop op al de vooruitzichten, die zich
voor hen openden. En waarlijk, ze werkten
beiden, wat ze konden, om dat doel te be
reiken. Hij arbeidde tot 's avonds laat, om
over te werken en wat zij met wasschen en
mut8enopmaken verdienen koD, kwam ook
alweer zoo aardig te stade. Dat huisje zag
er altijd zoo netjes uit en voor de ramen
zag men altijd frissche bloemen, waarop Jans
niet weinig trotsch was. Een jaar daarna
kwam er een ander bloempje bij, dat nog
meer zorg vereischte en ook meer uitgaven
vorderde, maar op 't uiterlijk voorkomen van
alles geen merkbaren invloed uitoefende.
Niet lang daarna kwam er evenwel een
wolk aan den echtelijken hemel. De aan
nemer, bij wien Willem nu al zes jaar vast
werk had en die altijd zoo over hem tevre
den was, had zijn vlucht wat al te hoog
genomen.
Op een eekeren dag barstte de bom. De
zaken waren geducht in de war en het volk
kreeg gedaan. Dat was een harde slag, toen
Willem met dat bericht thuis kwam. Hij
was er geheel en al van ontdaan. Wanneer
iets zoo jaren lang op deuzelfden voet voort
gaat, is 't, alsof dat zoo moet blijven, en die
onverwachte gebeurtenissen treffen veel har
der. Jans hield zich evenwel nog fermer,
waot in hare oogen was haar man de beste
werkman, dien men kon vinden. Zoo iemand
zou wel dadelijk een anderen baas hebben.
Zoo redeneert men gewoonlijk en toch gaat
het niet altijd op. Altijd zal men 'l zien.
Heeft meu overvloed van werk, dan wordt
net ons aangebodenheeft men er gebrek
aan, dan vindt men het niet.
Willem moest dat ook ondervinden. Bij
ineer dan éen baas klopte hij tevergeefs aan
on kwam ongetroost thuis. Tood begon de
strijd. Een ongeluk komt zelden alleen,
't Kindje werd ernstig ziek. Jans moest meer
tijd aan het zieke kind geven en bon minder
voor haar klanten werken. Nu was 't gedaan
met het wegleggen van eenige stuivers per
week voor het groote doelintegendeel
moest men, hoe ongaarne ook, van 5t be
staande in hoogen nood iets afnemen.
Wie dan deu moed verliest en de handen
alap laat hangen, die is weg. Juist dan komt
het er op aan, om te toonen, dat men strijd
vaardig is, om te bewijzen, dat men vast
gelooft, dat er achter die sombere wolkeD,
•lie onzeu hemel verduisteren, nog eeu vrien
delijke zon is verborgendan moet men
leeren dat niet alles zonneschijn is, maar dat
juist in die wolken voor ons een weldaad
gelegen is, die wij vroeg oi laat zullen
waardeeren.
Ons tweetal gaf den moed niet op. Overal,
waar maar iets te verdieuen was, ging Wil
lem er op uit. Eindelijk gelukte 't hem
eenig werk te bekomen in een dorp, dat een
.^aar uur van daar lag, zoodat hij Zaterdags
thuiskwam en de geheele week afwezig moest
zijn. Hij had onverpoosd gezocht en eindelijk
gevonden. Zoo kwam men langzamerhand de
kwade dagen door en ook voor hen begon
de zon zich opnieuw te verloonen en toen
die eenmaal hare stralen neerschoot, toen
dreven de wolkeu uiteen. Zonder strijd zou
den ze bezweken zijn en juist die strijd had
hunne krachten meer en meer geoefend en
gestaald, en al wie de waarheid wil erkennen,
zal moeten getuigen, dat juist de tegen
spoeden de waardij van 't leven en zijne
genietingen verhoogt.
Vanwaar die groote oploop van menscben,
die zich allen naar 't zelfde punt heenspoe-
den? De een vertelt hot den ander en als
een loopend vuurtje doet de tijding zich
hooren „men heeft een man uit het water
gehaaldIs dat zoo'n bizonderheid Och
neen 1 op zichzelven beschouwd, neen 1 Er
valt zoo menigeen in 't water en als die er
dan maar met een nat pak afkomt, dan gaat
het nog. Hier is 't evenwel iets anders. Een
voorbijvarend schipper kreeg iets zwaars aan
zijn haak, en trekkende en trekkende kwam
daar een lijk boven, dat reeds eenige dagen
lang in 't water scheen gelegen te hebben.
De schipper was hier vreemd. Hij deed dade
lijk aaDgifte van 't gebeurde en na herkende
men hier bij de schouwing het lijk voor dat
van een kleermaker, die reeds eenige dagen
vermist werd. Men had wel vermoeden ge
had, dat hij zich van 't leven had beroofd,
want een zijner kinderen had een papiertje
gevonden, waarop hij geschreven had lie ver
dood dan zoo'n leven.
Die man had 't vroeger werkelijk vrij goed
gehad, Hij was een oppassend man, die zijn
vak goed verstond en daardaar veel te doen
had. Eindelijk had hij een huwelijk aange
gaan met iemand, voor wie hij genoeg ge
waarschuwd was, maar 't baatte niet. Die
vrouw, die 't er alleen om te doen was, om
niet langer dienstbode te zijn, wist hem met
hare vleiende tong zoo te bepraten, dat hij
naar geen raad luisterde. In den beginne
scheen het, dat het tamelijk goed ging, maar
't duurde niet lang. Niet alleen wn3 de vrouw
slordig en verkwistend, maar 't bleek zelfs,
dat ze aan den drank verslaafd was. Daar
zijn wat tooneelen voorgevallen in dat huisje
bij de brag en menigmalen is de politie daar
te hulp moeten komen. Zwaar was de strijd,
dien die man te voeren had. Hoe dikwijls
bad hij haar met vriendelijkheid tot haar
plicht trachten te brengen I Alles tevergeefs.
Eindelijk kwam hij in zware geldelijke onge
legenheid en hij, de man, die altijd een
goeden naam had gehad, stond voor een
bankroet. Dat was te veel voor hem dat kon
bij niet dragen I die strijd was te zwaar I
Hij gaf 't op en in een oogeDblik van wan
hoop sloeg hij de hand aan zichzelven. On
gelukkig hij, wien 't leven tot een last is
geworden en wien de zedelijke moed ont
breekt, om den strijd tot den einde toe te
voerencasacara.
Vlissingen, 6 Juli.
Gisteren werd alhier, ter gelegenheid van
den jaardag van H. Iv. H. de Prinses Yon
Wied, geboren Prinses der Nederlanden, eene
groote parade gehouden door het 4e batal
jon infanterie, alhier in garnizoen. De troep
werd gecommandeerd door den kapitein Van
Hooijdonk en geïnspecteerd door den majoor
Langgutü. Na het défileeren keerden de
manschappen naar hunne respectieve kazer
nen terug.
Van 30 Juni tot 6 Juli zijn alhier uit
Queenboro met de mailbooten der stoomvaart
maatschappij „Zeeland" aangekomen, met de
nach'.booion 636 en met de dagbooten 198,
daarheen vertrokken met de nachtbooten 652
met de dagbooten 308, alzoo samen aangeko
men 834 en vertrokken 960 passagiers.
De leden der Scherpschutters-vereeciging
„Vlissingen" alhier zijn uitgenoodigd tot deel
neming aan eenen wedstrijd op vrije baan,
onderdeel van den wedstrijd, uitgeschreven
door bet Bestuur der Schietvereeniging „Nut
tig en Aangenaam" te Oostkapelle en te hou
den in de Oranjebosschen aan Walcheren's
noordkust, nabij de uitspanuing „Oranjezon,"
op Vrijdag, 12 dezer.
De wedstrijd op vrije baan is verdeeld in
twee eategoriën1° kaarten voor 5 schoten
0,50 en 2° kaarten voor 3 schoten a 0,25;
afstand circa 150 meters.
Er zal gelegenheid tot schieten zijn, van
's morgens 8 tot 's avonds 6 uren met geweren
en ammunitie naar verkiezing der schatters.
De prijzen zullen bestaan in aandeelen van
de opbrengst der verkochte schietkaarten.
Naar wij vernemen, heeft mej. de wed.
Demoor aan de Commissie „Schouwenbank"
verzocht voor haar persoonlek geen aandeel
te bestemmen in de ingekomen liefdadige
bijdragen.
Door den Minister vaD Binnenlandsche
Zaken, mr. Ü3. baron Mackaj, is jl. Donder
dag een bezoek gebracht aan Middelburg.
ZExc. werd aan het station afgehaald door
den Commissaris dos Konings en kwam te 2
uren in het gebouw der tentoonstelling, waar
hij werd opgewacht door den burgemeester
a)9 eere-voorzitter vaD het bestuur der ten
toonstelling, eo fie verdere leden. Daarna
werd de Minister rondgeleid door den voor
zitter, mr. G. N. de Stoppelaar, en bezichtigde
hij alles met veel belangstelling.
Aan het diner bij den Commissaris des
Konings waren uitgenoodigd Gedeputeerde
Staten en de Griffier der Staten, de Burge
meester en de Gemeente-Secretaris, het be-
stuur der tentoonstelling, de vooriitter en
i