VLlSSIriGSCIE COURANT.
No. 72.
Zondag 23 Juni 1880.
278te Jaargang.
f.
Binnenland.
BUREAU:
Kleine Markt I N°. 187
Prijs per drie maanden 1,Franco per 1,15. Afzon
derlijke nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhande
laren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F, VAN DE VELDE Jr. te Vliasingen.
PRIJS DER ADVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels 0.40.
Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar
plaatsruimte berekent.
Eenig agent voor Frankrijk, de firma G. IDAUBE
Co., te Parijs.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond.
Abonnementen voor België, Duitacbland Engeland en
Frankrijk f 1,65 per drie maanden.
Zij, clic ziek met het volgend kwartaal, aanvangende 1° Juli,
op de VL1SS1NGSCHE COURANT abonneerenontvangen
de van heden tot dien datum verschijnende nummers gratis.
LEVEN.
II.
De Meimaand behoort alweer tot het ver-
ledene. Gedurende bet leven van een menscb
wordt er menig oordeel over hem uitgespro
ken, dat na zijn dood geheel veranderd of
ten minste eenigermaie gewijzigd wordt. Het
gebeurt immers menigmalen, dat men bij
't lezeu van de benoeming van iemand on
willekeurig zelf zegt „dat is nu eerst de
rechte man op de rechte plaats." Wat al
verwachtingen worden er dan niet gekoesterd!
Hij zal op eens al die verbeteringen aan
brengen, waarnaar mon reeds zoolang smach
tend en tevergeefs heeft uitgezien. Nu zal
t goed worden! Nu komen de vette jaren,
de jaren vau overvloed. En zoo redeneert men
in vliegende vaart door en de onmogelijkste
zaken, waarvoor zoo menige schrandere en
doortastende kop terugdeinsde, o, ze zullen
nu totstandkomen
Ziedaar de ziekte der overdrijving, waaraan
wij mensehen zoowel in 't goede als in 't
kwade lijden Da loftrompet steken, zoodat
het schalt heinde en ver, of steenen oprapen
en onbarmhartig daarmee werpen. Dat is de»
mensch eigen. Zoo werd de lof van de Mei
maand bezongen in de eerste geestdrift, op
gewekt door een genot, dat we jaren lang
haddeu moeten missen en evenals kindereD,
die opeeus met geschenken overladen worden
en denken, dat dit leventje' zoo maar zal
voortgaan, evenzoo zorgeloos spiegelde men
zich nu een tijd voor, gelijk aan de gouden
eeuw, waarin daarenboven geld zoa stroo
men door al de voordeelen die de oogst zou
opleveren. De eerste oogst is de boomgaard.
Waar al de boomen zoo bloeieu, daar zal
men de vruchten bijna niet kunnen inzamelen
en de beminnaars van fruit zullen nu bijna
voor niets zich kunnen verzadigen.
Niet verre van mijne woning is eêji prach
tige laan van hooge en zware populieren.
Aangenaam is 't geritsel van de bladeren,
die bij 't minste koeltje in beweging worden
gebracht en bij sterker wind dat eigenaardig
geluid doen hooren. Door verschillende om
standigheden was ik er in geen dagen geweest.
Uit het Duitsch.
De gravin verklaarde, dat zij slechts met
weerzin toegestaan had, dat haat gemaal
om den ezel verzocht had, maar dat zij des
niettemin hartelijjc dankbaar was voor de
haar zoo minzaam betoonde dienstwillig
heid.
De marchese kwam naderbij om het dier
hij de gravin te brengen, doch een wenk
en een licht hoofdschudden hielden hem
terug. De gravin verzocht mij haar gelei
der te willen zijn. Graaf F. liep naast de
gravin Bogen, eu de jonge marchese en zijn
oom geleidden de beide freules von Wodis.
Nadat wij omstreeks een uur aan het
Op zekeren morgen Bta ik voor bet raam
mijDer achterboveDkamer, die uitzicht heeft
op die laan en als verwonderd blijf ik staan.
Ik begrijp er letterlijk niet van. Die boomen
schijnen achteruit te gaan in plaats van voor-
nit. Wanneer ik niet zeker wist, dat ik mij
vergiste, zou ik waarlijk zeggen, dat ze hun
winterkleed hebben aangetrokken en 't lieve
zomerpakje, dat bun zoo goed stond, hebben
weggedaan. Dat moet ik meer van nabij gaan
bekijken. Ik ga er heen en nn kent mijne
verbazing geene grenzen. Neen mijn gezicht
heeft me niet bedrogen. Kaal, geheel kaal
zijn ze. Geen takje is gespaard gebleven
Een heirleger van rupsen heeft zijn vernie
lingswerk met onverzadelijke vraatzucht vol
tooid. Zoo iets had ik nog nooit aanschouwd
Ochwat speet het me van die mooie boo
men. 't Was of eene pestziekte eeu geheele
stad bad ontvolkt en de ledige huizen zonder
bewoners u droevig aanstaarden.
Mismoedig kwam ik thuis en zelfs de
liefelijke zon en de blauwe hemel konden
me nog niet vroolijk maken. Dicht bij mijn
huis ontmoette ik den tuinman en waar 't
hart vol van ie, daar vloeit de mond van
over. Met een zekere drift en hartstochte
lijkheid deel ik hem mede, wat mijne oogeu
hebben gezien en houd mij verzekerd, dat
vooral hij, de man van 't vak, rol veront
waardiging en deelneming zal zijn, maar ziet!
hij doet niet anders dan zijn schouders op
halen. Ik verlies mijn gedold en zeg
„"Vind jij dat dan niet verschrikkelijk Die
prachtige laan, die er uitziet alsof 't winter
was En je antwoord er niets op."
„Ja 't is jammer van die peppels, dat is 't.
Mijnheer heeft toch wel een oogenblikje tijd,
om even mee te gaan naar den boomgaard
Welzeker, Gerrit antwoord ik zonder
aRrzelen, daar deze mij weder in mijn goeden
luim moest brengen, want zoo rijk hadden
do appel boomen nog nooit gebloeid en dan
geen nachtvorstdat beloofde iets.
Gerrit sprak nog geen woord, maar nauwe
lijks waren we in den boomgaard, of zijn
tong raakte ter dege los.
„Ziezoo als mijnheer nu maar eens kijken
wil naar onze mooie appelboomen Als u
dalen geweest waren, kwamen wij aan de
plaats, waar de rijtuigen op ons wachtten,
die ons naar la Cava moesten brengen.
Onze nieuwe bekenden hadden evenals wij
hun hoofdkwartier gevestigd in het bekende
hotel //Albergo di Londra», in welke inrich
ting de waard roet zijn beide zonen en den
ouden beroemden kelner, die reeds vijf- en
veertig jaar deze betrekking bekleedt, zoo
als slechts weinigen anderen de kunst ver
staan den gasten het zoo aangenaam te maken
als in hun eigen huis.
Wij scheidden met het vooruitzicht elkan
der weder iu het hotel te ontmoeten, waar
wij op onze snelgesloten vriendschap een
glas champagne zoudeu drinken. Dat op
ons tochtje meer over de vier personen, die
wij hadden leeren kennen, gesproken werd,
dan van al het heerlijke, dat wij gezien
hadden, is wel te begrijpen. Ieder had
zijne opmerkingen gemaakt, elk had wat te
vertellen. Gravin Bogen was geheel in
geestvervoering over den Zweed, die haar
medegedeeld bad, dat hij zes maanden ge
leden zijne tegenwoordige vrouw in Engeland
van rupsen praat, dan moet u hier komen.
Ze hebben hier aardig huisgehouden. Mijn
heer weet, dat ik niet voor den boomgaard
te zorgen heb, maar ik kom er van morgen
langs. Welzeg ik in mijn eigen, nou moet
ik toch eens naar de boomen zien. En wat
vind ik P Ze krioelen van de rupsen. Die
klanten hebben hier aardig huisgehouden.
Mijnheer heeft zoo'n spijt van die peppels
maar dat zijn maar peppels, dit is heel wat
ergers. We zullen er achterheen rijden, maar
er komt in lang zooveel niet van terecht,
als we gedacht hebben. Dat scheelt veel
Hij had gedaan en nu kon ik mij van de
waarneid overtuigen. De roaD had inderdaad
gelijk. Ook hier had de vijand verwoesting
aangericht en niet weinig ook. Mijn kwade
luim werd er niet beter op en zou zich nu
gaan ontlasten over hem, die te zorgeloos
was geweest en het kwaad in den aanvang
Diet bad gestuit. Nu vergenoegde ik mij, om
getuige le zijn van 't uitroeiingswerk, dat
door den werkelijk verontwaardigden Gerrit
op groote schaal werd aangevangen. "Wat
zouden de leden van de dierenbescherming
wel gezegd hebben, wanneer ze zooveel hoD-
derdö en duizende beesten hadden zien ver
delgen door vuur en zwavel en rook t
Ik houd veel vaD dieren en zal geen beest
kwaad'doen, maar met die boosuoeners kon
ik waarlijk geen medelijden hebben. Hoe
meer dood, hoe beter f
Zoo kan de goedaardigste mensch in een
wreedaard veranderen l
Na die onaangename tooneelen kwam
mijne weetgierigheid en belangstelling weer
boven en ik onderzocht bij de geleerde heeren,
waarom wy juist dit jaar zoo'n fameuse rup-
senplaag hadden. En ze vertelden mij, dat
de vlinders vddr hunnen dood millioeneu
eieren leggendat men aan vele takken
ringen kan waarnemeD, zoo hard, als waren
ze van ijzer. Die riDgen zijn niets anders dan
aan elkandergehechte en vastgekleefde rupsen-
eieren, die als Jt ware met een soort van
veruis worden overdekt. Gedurende den winter
blijven die kiemen daar bewaard. Komt er
nu een ruw en koud voorjaar, dan worden
vele dier kiemen gedood. Vooral de nacht
vorsten dragen daartoe veel bijmaar heeft
men een zoo ongekend zacht voorjaar als dit
jaar, dan ontdooit langzamerhand die riog
eu alle eieren komen uit. De warmte doet
ze spoedig uitbroeien en daar bet zachte weer
had leeren kennen. Zij was eene weeze, en
daar zij in het geheel geen vermogeD bezat,
had zij de betrekking van gezelschapsjuf
frouw in het huis van voorname bloedver
wanten moeten aannemeD. Hij was onuit
sprekelijk gelukkig en koesterde geen» andere
vrees dan dat hij zijne gemalin niet zoo
gelukkig zou kunnen maken ais zij het
verdiende. Zij hadden den winter in Napels
doorgebracht, on hij dacht er aan met Juni
zijne jonge gemalin naar Zweden te brengeD,
waar op zijn oud kasteel alles in gereedheid
werd gebracht om de nieuwe meesteres
waardig te ontvangen.
Hij had den marchese, dien hij Ie Napels
vaak iu gezelschappen ontmoet had, toeval
lig in la Cava aangetroffen, waar deze met
zijn oom, dien hij toen voor het eerst
leerde kennen, gekomen was om hetzelfde
reisje te maken, dat hij zich voorgenomen
had.
Mij had de gravin ongeveer hetzelfde,
vergezeld van vurige betuigingen van liefde
en vereering van baar gemaal, verhaald.
De oude Italiaan had het diepste stil
aanhield, werden wij met millioenen etende
gasten als overstroomd.
Dezelfde, liefelijke, heerlijke lente, de vele
zonneschijn, het weldadige, zoo zachte weer,
dat ons bloesems en bladeren en jeugdig
groen in vollen rijkdom en overvloed ver
schafte, bracht ons ook juist die duizenden
van vijanden, die anders voorzeker voor een
groot gedeelte vóór hunne geboorte zouden
zijD omgekomen casacara.
VHssingen, 22 Juni.
Van 16 tot 22 Juni zijn alhier uit
Queenboro met de mailbooten der stoomvaart
maatschappij „Zeeland" aangekomen, met de
nachtbooten 646 en roet de dagbooten 149;
daarheen vertrokken met de Dachtbooten 564
met de dagbooten 320, alzoo samen aangeko
men 795 en vertrokken 884 passagiers.
In verband met de inwerkingtreding der
wet van 5 Mei 1889 (Staatsblad No. 48)
arbeidswet op 1 Januari a. s. heeft de Mi
nister van Justitie zich tot de gemeentebestu
ren gewend, met verzoek véér 1 Augustas a, s.
te mogen ontvangen eene opgaaf van het aaDtal
personen beneden zestienjarigen leeftijd, die in
fabrieken of werkplaatsen arbeiden en welker
hoofden of bestuurders dus op dat tijdstip iu
het bezit moeten zijn van even zooveel kaarten.
Deze kaarten worden van regeeringewege ver
strekt.
De onderhandelingen tusschen den Staat
en de Ned. Rijnspoorwegmaatschappij over
het overnemen van alle lijnen, welke hier
Ie lande door die maatschappij worden ge
ëxploiteerd, zouden thans reeds zoover ge
vorderd zijn, dat in het aanstaande zitting
jaar der Staten-Generaal een wetsontwerp iu
dien geest kan worden tegemoet gezien.
Blijkens een telegram van den Gouverneur-
Generaal van Nederlandsch-Indië, van 16
dezer, wordt de gouvernementskoffieoogst op
Java voor dit jaar thans geraamd op 587,430
pikols.S/aatsct
Nadat door den Shah van Perzië giste
ren een kort bezoek was gebracht aan Rot
terdam, vertrok Z. M. per Rijuspoor naar
;s Gravenhage. Aan het station werd Z. M.
zwijgen bewaard, terwijl zijn neef alleraar
digst gekeuveld had over de karnavalspret
in Napels en zoo in vervoering over zijn
heerlijk vaderland gesproken had, dat de
dames geheel en' al oor waren.
Het was bijna geheel donker geworden,
toen wij la Cava bereikten. Het eten werd
spoedig opgediend, eu wij brachten eenige
vroolijke uren door met de beminnelijke
vreemdeliugeo, die wij misschien voor het
eerst en het laatst gezien hadden. Wij namen
ons voor den volgenden morgen naar Cas-
teLlamare te rijden. Graaf F. en zijn ge
zelschap wilden echter nog eenige dagen iu
la Cava blijven.
Ik had het rijtuig om acht unr s' morgens
besteld. Lang voor dien tijd was ik op,
om den heerlijken morgen van mijn balkon
te genieten. In het hais was nog alles in
diepe rust, ook op den landweg, die laDgs
den tuin loopt, was geen teeken van leven
te bespeuren. Maar toch kwam op dien
weg een man met snelle schreden aanloo-
pen, - ik herkende in hem spoedig den
cavaliere, die met een pak couranten eg