VLISSINGSCHE COURANT. No. 69. Zondag 16 Juni 1889. 278te Jaargang. Gemeentebestuur. L E VEN. B i il n e ii 1 a ïi d. Zijdie zich met hel volgend kwartaal, aanvangende 1° Juli, op de VL1SSINGSCHE COURANT abonneerenontvangen de van heden tot dien datum verschijnende nummers gratis. Onze geachte ahonné's worden beleefd uit- genoodigd de in dit blad voorkomende mede- deeling omtrent het Premieboek: VOOS, i i HONDERD JAREN, De Groote Fransche Revolutieaan het Nederlandsche volk verhaald door G. Velderman, vooral te lezen. De Uitgever. KBwraascsviws. Het kantoor van den Burgerlijken Stnnd is tijdelijk verplaatst naar een der beneden-lokalen van het Raadhuis (voor malig Leesmuseum.) Vliasingen, 15 Juni 18S9. De Burgemeester, TUTEIN NOLTHENIUS. SQS'Ü'TTEKIJ'. Lowig voor (le Schutterij. De Burgemeester en Wethouders van Vlis- singen, maken bij deze aan belanghebbenden bekend dat de alpkabetiseke naamlijsten van de ingeschrevenen voor de schutterij ter inzage voor een iegelijk zullen liggen op het raad huis dezer gemeente, van Zaterdag den 22 tot Vrijdag den 28 Juni daaraanvolgende des voormiddags van 10 tot 12 uur, ten einde ieder in staat zou zijn, om in geval hem eenige personen of omstandigheden mochten bekend zijn, die op dezelve nog zouden be lmoren te worden aangeteekend, of daarvan moeten worden weggelaten, zulks aan het bestuur kennelijk te maken dat de loting voor de schutterij tusschen de ingeschrevenen van dit jaar zal plaats hebben onder toezicht eener commissie uit het bestuur, ten raadkuize dezer gemeente op Zaterdag den 29 Juni 1889, des voor- middags te 10 uren precies, wordende de belanghebbenden bij deze gelast, zich ter plaatse en op dato vermeld te laten vinden, ten einde aldaar voor den dienst der schut terij te loten of zulks door behoorlijke, bij de gedachte commissie bekende, gemachtigden te laten doen, zullende voor hen, die per soonlijk afwezig mochten blijven en zich niet op vorenstaande wijze hebben doen vertegen woordigen, door dén der leden van de com missie worden getrokken dat dadelijk na den afloop der loting, op voorschreven wijze, eene naloting zal plaats hebben, ten behoeve van diegenen, die tot de loting verplicht zijnde, buiten hun toedoen niet onder dezelve mochten zijn begrepen geworden, alsmede ten behoeve dergenen, die ofschoon in andere gemeenten reeds geloot hebbende, sedert de laatst voorgaande in schrijving, in de gemeente zijn komen inwo nen, en der vreemdelingen, die sedert de inschrijving in de termen zijn gevallen, om als ingezetenen te worden aangemerkt; en dat eindelijk de belanghebbende per sonen, bij de lotiDg de gelegenheid zal worden opengesteld, om de redenen van vrijstelling, waarop sommigen aanspraak zouden mogen maken, ter kenuisse van de genoemde com missie te brengen, met aanduiding van bet artikel der wet en het ondordeel van dien, waarop zij hunne reclamen hebben gegrond En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 15 Juni 1889. De Burgem, eu Wethouders voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, P. N. VAN DER BILT. I. «Waar 't hart vol vau is, daar vloeit de moDd van over." Zoo luidt het bekende go- zegde en even waar is 't, dat er van die geijkte uitdrukkingen zijn, die, aan de om standigheden ontleend, in ieders mond als schijnen bestorven te zijn, M^nschen, die niet veel weten te zeggen, zullen zich gewoonlijk weten te redden met eene opmerking over het weer, vandaar die plaatsen, waarbij 't weer een groote rol speelt. Zoo hebbeu wij in de laatste jaren gedurig kunnen kooren, dat de ouderwetsche lentes en zomers uit de mode waren en dat spreekt de een den ander na eu zelfs jouge mensclien praten daarover als hadden ze ondervinding van grijsaards. Wat heeft die arme Meimaand al Diet veel moeten hoorei), wanneer ze werd vergeleken bij 't geen er vroeger werd gezien en beleefd, en dat dit niet uit rle lucht werd gegrepen, bewezen de vele dichterlijke ont boezemingen van hen, die dit schoonste ge deelte vau 'tjaar, waarin natuur verjonkt en met de gaven van haren Schepper pronkt, hebben bezongen. En wat is nu 't algemeene woord? De goede Meimaand is bijna ten einde, Dog maar een paar dagen en als ze nu aan 'teiode van haar bestaan ons de waag doet«Zijt gij, pruttelende, ondank bare menscbenkinderen, nu ook ten beetje over mij voldaan Heb ik 't nu beter ge- maakt dan vele mijner voorgangsters Als ze die vragen doet, dan heb ik zoo'n over vloed van antwoorden, om maar uit te grijpen, dat ik waarlijk niet weet, wat ik zal nemen, maar aeket is't, dat ik niet behoef uit te zoeken; op goed geluk af kan ik een greep doen, want er is geen enkel antwoord onder, dat niet eene lofspraak op de Meimaand van '89 bevat. "Vooraan, in 't eerste gelid, staat Datnurlijk mijn oude tuinman, die al mooi naar de zeventig loopt, en die een tuinman is, zooals 't behoort. In den tuin stelt hij ztju grootste eer, en als hij 't van een ander kan afwin nen, om de groenten eerder klaar te hebbeD of een nieuw soort van bloem eerder te hebben dan zijn collega's, dan is hij in zijn knollentuin. Ik vraag dus allereerst aan Gevrit, hoe hij dö Meimaand vindt, maar eerlijk moet ik bekennen, dat die vraag totaal overtollig is, want gedurende de maand zelf is dat onderwerp met alle mogelijke variaties ter sprake gekomen. Vooreerst heeft Gerrit met een zekere zelf voldoening reeds in 't begin van de maand er mij op gewezen, dat het nu is uitgekomen met de zon. Zij is op 21 Maart met een goeden wiud de linie gepasseerd want Noordenwind noemt bij een kwaden wind en nu is 't dan ook een mooi voorjaar ge worden, en of ik nu al volhoud, dat dit meer dan eens niet is uitgekomen, hij van zijn kant kan volhouden, dat het nu dan toch in orde is. Dat was in 't begin van de maand, maar toen we wat verder kwamen, toen was de goede man niet meer te houden. «Ik heb veel beleefd, dat heb ik, maar zoo'n voorjaar, neendat heb ik nooit gezien. Maar dat houdt niet aan, dat is onmogelijk, waar moest dat heeD, als 't zoo doorgroeide!" En toch 't is gebeurd. Het prachtige weer is onuitputtelijk. Malsche regens dalen neer, om opgevolgd te worden door koesterende zonneschijn en buiten is eeD vochtig, warme temperatuur, als ware de gebeele tuin ééa kolossale serre en als ik nu aan Gerrit vraag, wat hij er van zegt, dan schuift hij zijn pet op zij, krabt zich 't hoofd en eindelijk komt er uit «Om je de waarheid te zeggen, mijnheer 't loopt me te kras! 't Is waarachtig niet bij te houdeD, Ik geloof, dat alles nu met stoom groeit I" Zijn antwoord luidt dus in alle opzichten voldoende. Hij is verbaasd en verheugd over de groeikracht en de outwikkeÜDg daar buiten en nu zal hij nog eens kunnen tooDen, hoe veel verstand hij van 't vak heeft. Nu wil ik 't ook van mijn melkboer weten, daar men mij wei eens verteld heeft, dat die menschen niet spoedig tevreden zijn. Ik kan 't evenwel niet gelooven, want dan zou onze goede Poot niet zooveel over 't heerlijke od 't geluk vaD 't landleven gezongen hebben. Enfin ik vraïg 't hem en wat antwoordt hij «Ja!" zegt hij, «zoo als 't nu is, heb ik 'l nog nooit beleefd en mijn oude vader ook 'niet. De koeien kunnen 't gras niet aan.Zij behoeven nu niet. le zoeken, maar ze kunnen op hun doode gemak blijven liggen en het gras komt in hun bek. Net nis in lui lekkerland. Ze staan lot aan den buik ïd 't gras. Ik heb een paard, weetje, met een korten nek en als nu 'i gras zoo schraal was, .dan had hij altijd moeite, om er bij te komen, maar non niet, hoor I 't gaat best, opperbest. Wat krijgen we een hooi van 'tjaar!" Wat doet dat een meusch goed, wanneer bij zoo woorden hoort van tevredenheid, die uit het volle hart komen. Werkstaking, ma laise, duurte, koud en droog voorjaar en al die verdere Jeremiaden hebben we in de laatste jaren zoo tot in 't oneindige moeten aanhooren, dat het waarlijk kliukt als liefe lijke, opwekkende, muziek, wanneer de tevre denheid zich lucht geeft. Mijn onderzoek gaat onwillekeurig nog verder. Daar in dat nette huisje, al is 't maar eeD eenvoudige burgerwoning, woont een weduwe, die hard moet werken, om rond te komen. Iu 't vorige jaar is haar man gestor ven en liet haar een meisje van zes jaar na, dat ook al sukkelachtig was en toch de benige troost voor de arme moeder was, al baarde de toestand ook nog zooveel zorg Langs het korenveld, waar alles zoo hoog staat, dat ik er niet over heen kan zien, volg ik den Zandweg en aan den hoek van 'teerste dennenbosch woont de weduwe Ste vens. Ik vind de werkzame vrouw buiten, Zc staat aan de wasebtobbe en weert zich dapper. Belangstellend vraag ik, na den ge wonen morgengroet, hoe 't met haar kind gaat. Een glans van vreugde komt er op 't ge laat van de vrouw. Ze wijst me in 't bosch en zegt«Kijk maar eens, 't kind is tegen woordig heel wat anders d»n verleden jaar dat zal wat schelen. Maar 't meisje is ook den heelen dag buiten. Ik laat ze maar spelen zooveel ze maar wil. Met zulk lekker weer als 't nu is, eet ze gezond. Laat mijnheer maar eeDS gaan zien. Och zegt ze verder en een droeve trek komt om haar mond, «als mijn goede man zulk een voorjaar had mogen beleven, dan lag hij nu niet op 't kerk hof maar 'twas verleden jaar zoo bar guur eu die noordenwind beeft liet hem gedaan. Er kwam geen eind aan 't hoesten en toen stierf hij, maar ik hoop, dat ik do kleine meid zal mogen houden. Ik kan onzen lieven Heer niet dankbaar genoeg wezen voor zoo'n zacht weer." Ik ging naar 't kind en was verbaasd over de verandering. Daar was een blos op die bleeke wangen gekomen. Ze zat daar op den grond en kraaide van pret, want ze had eeD eekhorentje, niet veel grooter dan mijn hand en dat diertje kroop bij haar op en was zoo aardig; een heerlijk windje streek langs hare wangen, zonder haar eenig leed te doen en alles, alles zag er zoo vroolijk, zoo opwek kend uitmen ademde zoo met volle teugen bosebgeur en lentegeur eu levenslust in, dat men ook daar een voldoend antwoord ont- viug op de vraag van de Meimaand heb ik 't nu goed gemaakt? Al had vrouw Stevens niets gezegd, dan zou haar gelukkig gezicht 't mij verteld hebben. casacara. Vlissingen, 15 Juni. Door den miuister van marine is, met in gang van 16 dezer, benoemd lot loodsschipper 2e klasse, tevens hulp-zeeloods in de zeegaten van de Ooster- en Wester-Schelde ter stand plaats "VlissiDgen, G. Spuy, tot dusverre licht- wachter op het lichtschip «SchouwenbaDk." Van 8 tot 14 Juni zijn alhier uit Queenboro met de mailbooten der stoomvaart maatschappij «Zeeland" aangekomen, met de nachtbooten 628 en met de dagbooten 189; daarheen vertrokken met de Dachtbooten 503 met de dagbooten 262, alzoo samen aangeko men 817 en vertrokken 765 passagiers. Door de jury der Zeeuwsche Tentoonstelling van Nijverheid te Middelburg is o. a. nog be kroond met de Zilveren Medaille voor ingezonden photographieën, no. 560, de heer (J. W. Bauer alhier. Het U. D. schrijft Sedert eeoige dagen lijdt Z. M. de Koning aan vrij hevige hoofdpijnen, waardoor Z. M. minder opgewekt is. Hoewel dit als volkomen voorbijgaande wordt beschouwd, is prof. Rosensteia tea pa- leize ontboden. Nader wordt gemeld Prof. Rosenstein en dr. Vinkhuijzen zijn weder van Het Loo teruggekeerd. De toestand van Z. M. gaf den geneesheeren geen aan leiding langer ten paleize te vertoeven. De commissie van voorbereiding van het ontwerp tot wijziging der wet op het lager onderwijs is gereed met haar relaas van de verschillende gevoelens, welke zich in de afdee- lingen hebben geopenbaard. Zoo voor bet ant woord van de regeering en de verdere behan deling in de commissie nog een drietal weken wordt genomen, dan kan de Tweede Kamer uiterlijk 8 Juli in het bezit van de stukken zijn. De Kamer zal waarschijnlijk tegen 16 Juli worden bijeengeroepen. (IV. R. Ct.) R ij k s m i d d e 1 e n. De warme, groei zame Meimaaud is voor de schatkist des Rijks een viij schrale maand geweest. De regeling der rijksmiddelen is trouwens reeds lang niet op de hoogte van den tijd 1 Bjj het vorige jaar is Mei niet minder dan 870,000 ten achter. Wie eenigszins op de hoogte is van onze belas tingen, zal reeds hebben bevroed, waardoor dit groote gat is ontstaan. De successiebelasting heeft er natuurlijk schuld aan zij heeft in die ééne maand eeu verschil van 11 ton opgele verd! In Mei 1888 werd uil nalatenschappen 1,927,100 bij de ontvangers gestort, in Mei 1889 slechts ƒ828,800. Wij behoeven er wel niet bij te voegeD, dat het bedrag van Mei 1888 buitengewoon hoog was. Laat men die wisselvallige inkomst voor- loopig buiten rekening, dan heeft Mei voor 't overige haar voorgangster met 230,000 overtroffen, welke echter slechts uit enkele der overige middelen kwamen, nl. 85,000 uit de directe belastingen, 75,000 uit de in directe (behalve successie,) 58,000 uit do meinen, 11,000 uit de posterijen en 13,000 uit de telegraaf. De andere middelen gaven iets minder dan het vorige jaar. Zoo bleven de invoerrechten 5000, de loodsgel den 1100 ten achter en accijnzen te zamen 7000. Bij de laatste kwamen eem'gszins be langrijke verschillen enkel voor bij den suiker accijns, die 57,000 meer, en gedistileerd dat 68,000 minder gaf. Overziet men de vijf verloopen maanden te zamen, dan zijn wij, trots den gevoelige slag die bij het successierecht viel, toch nog 125,000 vooruit. Wel toont de laatstge noemde belasting een nndeelig verschil van 73/.4 ton, maar de middelen hebben bijna 9 ton meer gegeven. Dat is vooral te danken aan de andere directe belastingen (zegel-, registratie- en hypotheek-rechten) die dit jaar aanmerkelijk zijn vooruitgegaan in opbrengst en reeds een half millioen boven 1888 hebben ingebracht. Dan volgen 145,000 uit de accijnzen (grootendeels van de suiker,) ƒ117,000 uit de directe-belastingen, ƒ67,000 uit de posterijen, 55,000 uit de invoer rechten, 45,000 uit loodsgelden en 10,000 uit de telegraaf. De toestand is dus nog vrij gunstig voor den minister V3D financiën, maar dit betee- keut natuurlijk niet, dat de belasting be talende burgerij redeu van tevredenheid heeft over de verdeeling der lasten. Hbl Aan een schrijven uit Aljeh over het ge beurde te Edi, is het volgende ontleend In 't eind van April werden patrouilles yaq

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1889 | | pagina 1